Nederlands proza

BOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2018

Jan Cremer: Sirenen

door Christophe Van Eecke

Loes Hamel was een fenomeen van de jaren zestig in Nederland: een internationaal gevierd model (voor Cardin), maar in eigen land ook beroemd voor haar werk in het gezelschap van Ramses Shaffy en op televisie. Het is misschien niet overdreven om te zeggen dat zij het Nederlandse equivalent van Twiggy was: een iconisch fotomodel dat ook over talent als zangeres en cabaretière beschikte. In 1974 werd haar jonge leven brutaal in de kiem gesmoord toen ze overleed aan kanker. Deze innemende en tragische figuur verdient zo stilaan haar eigen biografie. Tot het zo ver is, kan dit boek van Jan Cremer misschien al voor een stukje de lacune vullen.  
 
In de jaren zestig had Hamel, die gehuwd was met acteur Jules Hamel, een intense knipperlichtrelatie met het controversiële schilder-en-schrijf-fenomeen, die zelf trouwens van de ene problematische relatie in de andere rolde, daarbij een spoor van al dan niet erkende kinderen achterlatend. Het minste wat je kunt zeggen, is dat Cremer, beduveld door bindingsangst en een existentiële vluchtreflex waarover hij reeds in eerder werk getuigde (‘Sinds ik kan lopen, loop ik weg,’ schrijft hij in Sirenen), Hamel niet bepaald fatsoenlijk heeft behandeld. Naar eigen zeggen liet hij veel van haar brieven ongeopend, heeft hij er ook veel vernietigd, en heeft het een halve eeuw geduurd voor hij eindelijk een pakket met haar correspondentie ter hand durfde nemen.
 
Wat hij las, brak zijn hart. Loes Hamel was, zo luidt het hier, de liefde van zijn leven (benieuwd wat echtgenote Babette daarvan denkt). Met Sirenen, het tweede luik van zijn revisionistische autobiografische trilogie Odyssee, heeft Cremer geprobeerd een monument op te richten ter harer herinnering. Daarin probeert hij eerlijk en open de balans op te maken van hun turbulente relatie. Hij heeft ook een aantal van Hamels brieven aan hem opgenomen, en deze documenten zijn, misschien niet toevallig, de meest beklijvende bladzijden in het boek. Ze brengen heel naakt en eerlijk verslag uit van de verwarring, bindingsangst en paniek, maar ook van de alles verterende liefde die tussen deze twee twintigers woelden.  
 
Allebei jong en mooi en veel te beroemd voor hun eigen goed, vrijgevochten geesten in een cultuur die, ondanks de golf van bevrijding, nog steeds heel bekrompen was, en beiden hoegenaamd niet klaar om iets anders dan een puinhoop te maken van wat inderdaad misschien de liefde van hun (in Hamels geval al te korte) leven kan zijn geweest. In zijn reconstructie van hun relatie spaart Cremer zichzelf niet, al staat zijn over alles heen torenende ego soms nog in de weg van het zelfinzicht dat in Hamels brieven vaak zeer lucide naar voor komt. Maar net als in Fernweh, het eerste deel van de Odyssee-cyclus, is hier duidelijk een gelouterde Cremer aan het woord die, in de winter van het leven, de kans te baat neemt om toch iets van de schade ongedaan te maken, al is het maar symbolisch en als papieren getuigenis, die zijn jeugdige bravoure heeft aangericht. Men kan zich dan ook afvragen of deel drie van Odyssee het onderwerp zal aansnijden dat in Cremers automystificatie het meest op de achtergrond is gebleven, maar dat hem hoegenaamd niet onberoerd kan laten: zijn kinderen.
 
Dat Hamels brieven de lezer zo sterk raken, betekent niet dat Cremers verhaal eromheen niet krachtig is. Integendeel. De eerste bladzijden starten wat sentimenteel, en even vreest de lezer dat een verkeerde toon wordt gezet (verkeerd omdat het sentimentele register Cremer hoegenaamd niet af gaat). Vanaf het tweede hoofdstuk (eigenlijk hoofdstuk 155, want de nummering sluit aan bij Fernweh, ook al staat Sirenen narratief helemaal op zichzelf) schakelt Cremer echter in versnelling en schildert hij een buitengewoon levendig portret van zijn relatie met Hamel en de complexe context waarin die zich ontrolde.  
 
Een cruciale factor in die context is Hester, de vrouw met wie Cremer twee kinderen heeft en die langzaamaan wegzinkt in een psychose en de sociale marginaliteit. Hester komt uit deze bladzijden naar voren als een wandelende pathologie met een buitengewoon vermogen om zich strategisch te laten bezwangeren. Het feit dat ze Cremers kinderen baarde en dat hij regelmatig (al dan niet door plichts- of schuldbesef) naar haar terugkeerde, suggereert dat er ook een andere kant aan Hester moet zijn geweest, een aantrekkelijker en menselijker kant. Cremer vertikt het echter om zich op dat front bloot te geven en verwijst systematisch naar Hester met de letter H; het is integendeel Hamel die Hester in haar brieven bij naam noemt en ook de menselijkheid van die getormenteerde vrouw voor ogen probeert te houden. Die menslievende en warme kant van Hamel werkt Cremer soms op de zenuwen, want zijn eigen gesteldheid was er een van principieel wantrouwen en misantropie, maar we kunnen niet uitsluiten dat Cremer zich hier bewust hard opstelt tegenover Hester als een stilistische ingreep om de humane inborst van Hamel positief met zijn eigen houding te laten contrasteren.
 
Toch is het boek in eerste instantie ook literatuur. Zoals reeds werd aangegeven, loopt de hoofdstuknummering van Fernweh door. Er zijn nog andere overeenkomsten. Beide boeken steunen op biografische bronnen die op een of andere manier onbereikbaar zijn. In Fernweh was dat de autobiografie van Cremer senior, die door Cremers moeder was vernietigd. In Sirenen zijn dat de brieven van Hamel, waarvan Cremer althans beweert dat er een groot aantal verloren of vernietigd zijn. Maar het zijn wel die brieven die de aanleiding vormen voor het boek en waar het boek ook omheen is geconstrueerd.  
 
En waar Fernweh de genealogische wortels van Jan Cremer probeerde te reconstrueren, vertelt Sirenen het verhaal van een jongeman die, als Odysseus, op drift slaat wanneer hij zich heen en weer getrokken weet tussen de lokroep van verschillende vrouwen. Want naast Loes en Hester treden nog andere min of meer regelmatige vriendinnen op in dit boek, niet het minst Jayne Mansfield en balletdanseres Perrine, ook al zwanger van Cremer. Tragisch genoeg is Hamel zowat de enige vrouw op Cremers weg die geen kind van hem krijgt: haar zwangerschap moet wegens medische complicaties (waar Cremer vaag over blijft) worden onderbroken, waarna de roddelpers zich als een misselijke zwerm aasgieren op de kwetsbare Loes stort.
 
Sirenen is een boek dat hard binnenkomt. Het is ook een buitengewoon sterk boek, en een waardige opvolger van Fernweh. Cremer is hier op zijn best, zijn proza raast maar voort, maar toch slaagt hij erin om beelden, situaties en mensen levendig te schetsen, de lezer te raken met zijn existentialistisch humanisme, en een portret van Hamel te creëren waaruit ze als een interessante, intelligente en complexe persoon naar voor komt. Ik had het boek liefst in één ruk meteen uitgelezen, maar het nachtelijke uur van twee en de fysieke eis tot nachtrust dwongen deze lezer tot een korte onderbreking.
 
Sirenen
is een Cremer grand cru en een pakkend en overtuigend menselijk document. We zijn benieuwd op welke kusten Cremer in het afsluitende deel van de Odyssee-trilogie zal stranden en of de eeuwig picaresk zwervende eenzaat en seksuele Superbink zich toch nog tot een Heimat en vaste sponde bekent.
 
Jan Cremer: Sirenen, De Bezige Bij, Amsterdam, 2017, 233 p. ISBN 9789023443582. Distributie: WPG Uitgevers 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri