Nederlands proza

BOEKEN NR. 7, JULI 2017

Manu van der Aa: Tatave!

door Christophe Van Eecke

Vermoedelijk heeft u nog niet eerder van Paul-Gustave van Hecke (1887-1967) gehoord. Nochtans was Van Hecke (Tatave voor de intimi) een van de meest opmerkelijke figuren die vorige eeuw het Belgische culturele toneel hebben bewandeld. Hij wordt vandaag vooral herinnerd als kunstpaus en de eerste Belgische mode-ontwerper, maar homo eclecticus Van Hecke was ook een creatieve duizendpoot, een duivel-doet-al, en een geslepen netwerker.

Dankzij Manu van der Aa ligt nu een uitstekend gedocumenteerde en prachtig geïllustreerde biografie van deze fascinerende figuur voor (Tatave! Paul-Gustave van Hecke, Kunstpaus - modekoning - salonsocialist), waarin de auteur een levendig beeld schetst van het culturele leven in België en omstreken in de eerste helft van de vorige eeuw.

Ondanks uitvoerig speurwerk in archieven, is Van der Aa er niet in geslaagd alle fasen van Van Heckes leven naadloos te reconstrueren, en heel regelmatig moet hij zich beperken tot speculaties of weloverwogen gissingen (wat in de tekst ook altijd heel duidelijk wordt aangegeven). Dat betekent ook dat met dit boek vooral een 'uitwendige' biografie voorligt: we vernemen vrij weinig over het gevoelsleven, de gedachten, of het karakter van Van Hecke, waardoor het moeilijk is om vat te krijgen op deze veelzijdige figuur.

Van Hecke was onder meer toneelschrijver, journalist, uitgever van tijdschriften (onder meer De Boomgaard, Het Roode Zeil en Variétés) en boeken, filmrecensent (maar ook regisseur van een film over de Vooruit), flamingant en activist, theaterdirecteur, couturier (van modehuis Norine), en kunstpromotor (met name van het Belgisch Expressionisme en Surrealisme).

Daarnaast liet hij het geld ook vlot rollen, hield hij wel van enige losbandigheid in zijn levensstijl, had hij mogelijk een affaire met de echtgenote van Karel van de Woestijne, en poseerde hij graag als dandy-bohémien. Mede door de schaarste en aard van de bronnen, wordt het nooit helemaal duidelijk of deze diversiteit aan emplooien en bezigheden de uitdrukking waren van een rusteloos zoekende geest, een onverbeterlijke dilettant en opportunist, of een gedreven ondernemer die steeds nieuwe uitdagingen zocht.

Van der Aa besteedt veel aandacht aan de context waarin Van Hecke opereerde: het Belgisch cultuurleven in de eerste helft van de twintigste eeuw, en met name de literaire, socialistische en artistieke kringen waarin Van Hecke circuleerde. Een keur aan personages passeert de revue, waarbij sommigen ook schimmige figuranten blijven.

Van Heckes eerste echtgenote, bijvoorbeeld, komt nogal plots en onverwacht uit de lucht vallen, wordt een paar keer terloops vermeld, en is dan even plots weer van Van Hecke gescheiden en in de misten der recente geschiedenis verdwenen. Dat is een interessante illustratie van de beperkingen en uitdagingen die komen kijken bij het schrijven van een biografie, zelfs wanneer het een relatief recente figuur uit een relatief goed gedocumenteerd jong verleden betreft.

Wat we vooral moeten betreuren is dat er heel weinig wordt (of kan worden) gemeld over het reilen en zeilen binnen modehuis Norine, en dat met name Van Heckes eigen creatieve werk daar enkel kan worden afgelezen aan een paar jurken die op foto’s vereeuwigd zijn en in een aantal reproducties van eigentijdse illustraties. Daardoor blijft de plaats van Norine in de Belgische modegeschiedenis hier (noodgedwongen?) onderbelicht.

Daar staat natuurlijk tegenover dat er een weelde aan sappige anekdotes in dit boek te vinden is en dat Van der Aa in vele opzichten een cultuurgeschiedenis-in-de-kieren heeft geschreven. Daarmee bedoel ik dat zijn boek, door het leven te reconstrueren van een weinig bekende figuur, ook via een achterpoortje binnenkijkt in het leven van allerhande veel bekendere figuren (zoals Permeke, Magritte, Delvaux, Van de Woestijne en Gust de Smet), die op een soms ontluisterende manier (wanneer het bijvoorbeeld over geld of afgunstige netwerken gaat) de bijrollen spelen in een verhaal dat ook de achterkant van onze recente culturele geschiedenis laat zien.

Persoonlijke vetes, opportunistische démarches en wisselende politieke en esthetische allianties geven een kleurrijk inzicht in het reilen en zeilen van het culturele veld. Alleen al daarom is dit een belangrijk boek: het vult niet alleen de lacune van Van Heckes eigen levensverhaal, dat het meer dan verdiende om op schrift te worden gesteld, het functioneert tegelijkertijd ook als een soort vulmiddel dat voegen en spleten opvult in het portret van andere culturele figuren; alleen zijn het voegen en spleten (anekdotes en karakteriële schoonheidsvlekjes) waarvan je niet wist dat ze er waren voor ze in dit boek aan bod kwamen.

Het is duidelijk dat dit boek een labour of love was voor de auteur, al was het maar omdat talloze afbeeldingen ontleend zijn aan de collectie van Van der Aa zelf. Het boek is prachtig uitgegeven op crèmekleurig papier waarop de illustraties (waarvan heel veel reproducties uit tijdschriften uit de periode) prachtig tot hun recht komen. Het leest ook als een trein, is omstandig gedocumenteerd, en heeft een handige index om het ook als studietekst hanteerbaar te maken.

Manu van der Aa, Tatave! Paul-Gustave van Hecke, Kunstpaus - modekoning - salonsocialist, Lannoo Tielt, 2017, 592 p. : ill. ISBN 9789020999716.

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri