Nederlands proza

BOEKEN NR. 7, JULI 2017

Bernard Wesseling: Gezelschapsjongen

door Jo Vanderwegen

'Ik betrapte haar op de uitvaart […] onder een van de platanen stond ze, ertegenaan gedrukt, omgeven door schaduw.' De openingsscène van de nieuwste roman van Bernard Wesseling (°1978) zet meteen de toon voor de rest van het boek. De ik-figuur is geïmponeerd door de schaduwweduwe van zijn net overleden vader en begint een liefdesrelatie met haar.

Ruim 150 pagina’s lang volgen we hoe de clandestiene verhouding vorm krijgt. Hun eerste uitje leidt naar het museum, waar de hoofdpersoon ook af en toe werkt als gids. De weduwe blijft echter op vele vlakken boven de verteller uit torenen: door haar schoonheid, door haar savoir-vivre, door de sociale kringen waarin ze zich begeeft.

Wanneer hij zijn baan aan de universiteit opzegt, suggereert zij dat haar jonge minnaar altijd nog 'gezelschapsjongen [kon] worden. Bijzit, mannelijke min. […] wel eerst leren hoe ik onderhoudend moest zijn. […] Waarna ze een hoog lachje gaf.' De ik-figuur kan zich haar autoriteit slechts onderdanig laten welgevallen. Buiten de raamvertelling – de verhouding tussen de ik-figuur en de minnares van zijn vader – laat auteur Bernard Wesseling de verteller herinneringen ophalen aan zijn vele eerdere geliefden.

Eerder dan de plot blijven vooral de talrijke sterke beelden bij die het verhaal spanning en kleur geven: een sluiper van een slee (over de Jaguar van zijn vader), een duifgrijze kat, en een toiletjuffrouw die hem opwacht: 'geblokt schort voor, lichtroze spoeling in haar kapsel, verdiept in haar geheimzinnige breiwerkje als een uitgebluste schikgodin' – het is slechts een minieme selectie.

Gezelschapsjongen stroomt werkelijk over van de beelden en het bloemrijke taalgebruik. En toch voelt dat amper aan als overdaad. We herkennen die krachtige metaforen, die hang naar sterke beelden al uit Wesselings bekroonde en sterk aangeprezen poëziebundels. Sommige beelden spreken Wesseling kennelijk zo aan, dat hij ze daarenboven in zijn prozawerk laat terugkeren.

In Gezelschapsjongen is dat bijvoorbeeld het beeld van de man met zijn handen op de rug, zoals de verteller bij de eerste confrontatie met de geheime geliefde van zijn vader: 'Om haar niet aan te hoeven kijken ging ik bij het raam staan, met mijn handen op mijn rug (in de beste traditie van mannen-van-de-wereld die ermee te kennen geven: die pakt niets meer aan en niets hem, vooral)'.

We herkennen het beeld als het onderwerp van het gedicht Een nieuw gebaar uit Naar de daken (2012): “Sinds ik, in navolging van oudere mannen, met mijn handen / op mijn rug loop, grijp ik minder aan / en word ik minder aangegrepen.” Deze poëziebundel had trouwens als belangrijk thema dood en rouw, eveneens de rode draad in Gezelschapsjongen. En ook in & de dag ligt open als een ei in zijn gebroken schaal (2016), de derde dichtbundel die Wesseling publiceerde, was al een schaduwweduwe aanwezig, en wel in de vorm van een volledig gedicht aan haar gewijd.

De eerste strofe van het gedicht Schaduwweduwe luidt: 'Achter de sluier spelt haar mondhoek valse ironie. / Perfecte lijn in een gitzwarte jurk,houdt ze haar hakken / op de rug, een wang tegen ruwe bast gedrukt, bespiedt ze / de open plek waar de plechtigheid zich voltrekt.' Vervolgens 'krabt ze haar hiel' en gaat ze met haar minnaar naar het museum.

In de openingsscène van Gezelschapsjongen krabt de minnares haar enkel, en dat die overeenkomst geen toeval meer kan zijn, blijkt uit en in dezelfde paragraaf waarin de ik-figuur de schaduwweduwe beschrijft: 'Achter de valse sluier die ze droeg, wist ik nu zeker dat haar mondhoek ironie spelde.'

Heeft het gedicht Bernard Wesseling verleidt de schaduwweduwe te bombarderen tot onderwerp van een nieuwe roman? Ongetwijfeld: het thema geeft immers ruimte tot tal van te bewandelen paden (liefde, erotiek, clandestiniteit, …). Het is duidelijk dat Bernard Wesseling een spel speelt met de lezer, een spel waarin hij bewijst dat de opbouw van zijn oeuvre niet alleen gebeurt via thema’s, maar vooral ook via taal en beelden. Die sterke beelden, voor iedereen direct visueel oproepbaar beschreven, vormen de motor van zijn proza, en bijgevolg ook van Gezelschapsjongen.

De plot van de roman staat dan ook op het tweede plan en laat zich in enkele zinnen samenvatten. Wat bijblijft zijn vooral de treffende beschrijvingen en krachtige beelden. Of hoe een roman aanzet de poëzie van Bernard Wesseling te gaan (her)ontdekken.

Bernard Wesseling: Gezelschapsjongen, Querido Amsterdam, 2017, 160 p. ISBN 9789021406213. Distributie: L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri