‘Tijdens een repetitie in Glasgow was de dirigent, die bepaald
niet de reputatie had snel geroerd te zijn, midden in de tweede akte gestopt,
na “Flow, how my tears, fall from your springs”, de aria van Harald die Gil
zong, om te zeggen dat hij nooit zo iets moois had gehoord.’
De zanger is Gil de Andrade, een
jonge fransman van Portugese afkomst, die een piano-opleiding volgt aan het
Parijse conservatorium. Tot hij plots zijn stem ontdekt. Wanneer hij tijdens
een vakantietrip met zijn vriend Olivier op de autoradio een hem welbekende
song hoort van de Smithsonians, gaat hij spontaan, en dat voor het eerst van
zijn leven ‘met een krachtige en tegelijk viriel heldere stem’ meezingen. De tot
dan toe eerder verlegen, gesloten en soms moeilijk te verstane jongeman
bespeurt bij zichzelf een aangeboren liefde voor zang, voor de klank in hemzelf
. In één woord : ‘Zingen bracht hem in vervoering’.
Op het conservatorium wordt zijn
overstap toegejuicht en al gauw zal hij, nadat hij zijn studies cum laude heeft
afgesloten, voor een verdere opleiding naar Londen vertrekken. Een jaar later
zal hij als een gevierd tenor een beloftevolle carrière aanvatten. Die snelle
opgang zal nog even worden onderbroken, als hij door twijfels en stress in een
depressie terecht komt (‘U zult zien, soms verlaat het lichaam het schip’),
maar zal nadien met des te meer bewondering en
waardering worden
voortgezet. Nooit had men zoiets moois gehoord ! Een moderne Orpheus! <br
/>
Dit artistieke leven
- het verhaal van een grote stem - wordt schetsmatig in 73 korte hoofdstukjes
verteld, waarbij de muzikale loopbaan van Gil zijn persoonlijke leven steeds
meer gaat bepalen en beheersen. We maken de, soms moeizame, maar ook
meeslepende ontwikkeling mee van een talentrijk operazanger en een artistiek
genie.
Stilistisch
wordt deze ontwikkeling vertaald door middel van een bijzondere aandacht voor
zintuiglijke waarnemingen (kleuren, geuren, geluiden…) en door fijnzinnige
beschouwingen over de grenzen tussen metier en kunst. Een tekst die het, in het
spoor van schrijvers als Jean Echenoz, Christophe Bataille en Pierre Michon,
vooral moet hebben van de eenvoud en de stilte, een literaire strekking die in
Frankrijk vereenzelvigd wordt met het minimalisme. Uitgepuurd, suggestief
proza, waarin bijna alles tussen de regels staat.
Célia Houdart
(Boulogne-Billancourt, 1970), theatermaakster, (ook voor opera en ballet) en
bekroond romanschrijfster (Les Merveilles
du monde, 2007, Carrare, 2011) -
hier voor het eerst vertaald met Gil
(2015) - is ongetwijfeld een uitstekend vertegenwoordigster van deze literaire
stroming. De keuze voor een rechtlijnig verteld verhaal, een vlakke verteltrant,
een nauwgezette woordkeuze en een zekere afstandelijkheid vallen zeker te
rechtvaardigen, maar doen soms ook wel eens verlangen naar wat meer vervoering,
een emotie die het hoofdpersonage toch drijft en waarop de muziek zelf ook
rechten kan doen gelden. Overigens is de aria, die in het citaat zo’n indruk
maakt op de fictieve dirigent, al even fictief, net als ook de opera The Oceanides, de componist Ogilvy en
alle in de roman vernoemde werken. Uitstekend vertaald door Mirjam de Veth.
Amsterdam :
Atlas/Contact 2016, 187 p. Vert. van Gil door Mirjam de Veth. ISBN
9789025447991
deze pagina printen of opslaan