Wat
is het goede? Het is de vraag die ons allen bezighoudt, en samen met ons de
grootste filosofen, kunstenaars en schrijvers. En nu dus ook Jeroen
Olyslaegers, die met zijn nieuwste roman Wil een fenomenale vertelling
toevoegt aan zijn toch al indrukwekkende oeuvre. Een instant klassieker, zo
mogen we hopen, en een genadeloze analyse van onze tijd. Wat gek klinkt, want
de roman speelt zich af in het door de Duitsers bezette Antwerpen van tijdens
de Tweede Wereldoorlog.
Hoofdpersonage Willy Wils vertelt aan zijn
achterkleinzoon hoe het hem verging tijdens die wereldbrand. Een verhaal
waaruit blijkt dat hij een ‘tweezak’ was zoals Antwerpen (en de rest van
Vlaanderen) er zoveel heeft gekend. Laverend tussen zijn liefde voor de
bloedmooie Yvette, wiens broer Lode zoveel mogelijk joodse levens probeert te
redden, en zijn bewondering voor Nijdig Baardje, zijn artistieke mentor, een
antisemiet die maar al te graag zou willen dat de wereld zo snel mogelijk van
joden verlost raakt. Willy Wils, stuiterende speelbal in de duistere gangen van
zijn eigen leven, tomeloos op zoek naar de beste weg om zichzelf te ontplooien,
maar botsend tegen zoveel hindernissen en tegenstrijdige belangen dat een
consequent parcours niet langer tot de mogelijkheden behoort.
Het
is geen mooi verhaal dat Olyslaegers vertelt, maar wel een dat veel zegt over
hoe mensen functioneren, en het hoeft niet eens oorlog te zijn om dat stuk van
onze condition humaine aan het werk te zien. Mensen zijn nu eenmaal zelden voor
een gat te vangen en om hun onvermoeibare bochtenwerk te verklaren is geen
kontdraaierij te veel. Dat is zo voor de gewone man, maar ook, en misschien
meer nog, voor wie een beetje macht bezit, of wil bezitten. ‘Onze leiders zijn
knechten, jongen. Dat is de tragikomedie: in elke heerser zit een doodgewone
knecht te bibberen van de schrik.’ <br
/> In Wil bevestigt
Olyslaegers wat hij al in zijn twee vorige romans (Winst en Wij)
had aangegeven. Hij slaagt erin de grote thema's aan te pakken en doet dat in
een taal die rijk, gulzig, ja zelfs overdadig is, zonder ooit bombastisch te
worden. In Wil brengt hij bovendien de geschiedenis en het heden samen,
een ambitieus project dat echter nooit zijn doel voorbijschiet. Doordat Willy
Wils zijn verhaal vertelt aan zijn achterkleinzoon, is het verband met het hier
en nu gemakkelijk gelegd. Olyslaegers maakt die invuloefening zelf niet al te
veel, en het Antwerpen van nu valt uiteraard niet naadloos samen met dat van toen,
maar het is toch onmogelijk om niet op zoek te gaan naar wat onze tijd en die
van toen verbindt. En hoe we worstelen met onze manieren en ons gebrek aan
manieren, met onze drang naar eerlijkheid, oprechtheid en noblesse, en tegelijk
met onze persoonlijke ambities, verlangens en dromen. Het is een gevecht dat
nooit uitgewoed zal raken, en dat alleen al daarom onze aandacht blijvend op
mag eisen. Met grote vertellers als Olyslaegers op het spreekgestoelte is dat
allerminst een straf.
Amsterdam : De Bezige Bij 2016, 333 p. ISBN 9789023498438
deze pagina printen of opslaan