In 2014 won Jussi Valtonen de Finlandia-prijs met zijn vuistdikke
literaire thriller Ze weten niet wat ze
doen. Dat jaar was het ook het best verkochte boek in Finland. En terecht.
Valtonen maakt een bijzonder confronterend portret van onze tijd, waarin
iedereen zich (met schaamrood op de wangen) in kan herkennen.
Valtonens roman begint in de
vroege jaren negentig. Alina, een Finse doctoraatsstudente met een laag
zelfbeeld ontmoet Joe Chayefski. De jonge Amerikaanse neurowetenschapper
charmeert haar. Enkele maanden later zijn ze getrouwd en een zoon rijker,
Samuel. Ze vestigen zich in Finland. Joe kan er maar niet aarden: de
cultuurclash is te groot. Alina vindt maar moeilijk haar draai als jonge
moeder. Het lange thuiszitten zet haar aan het piekeren. Ze wordt stikjaloers
op alle andere vrouwen die in Joe’s buurt komen. Nog geen jaar na Samuels
geboorte vertrekt Joe terug naar Amerika, waar hij zijn academische droom kan
uitbouwen en een nieuw leven begint. Het contact met zijn zoon verwatert bijna
onmiddellijk. Alina hoort hij sporadisch. Wanneer ze hem twintig jaar later op
een dag ietwat verontrust opbelt om te zeggen dat hun zoon ‘ergens in Amerika’
is, lijkt het erop dat het contact tussen Joe en Samuel hersteld kan worden.
Zij het op een manier die geen van beiden verwacht. Kort na Alina’s telefoontje
wordt Joe ernstig bedreigd door dierenrechtenactivisten. En daar lijkt zijn
zoon voor iets tussen te zitten.
Ieder voor zich
Valtonen houdt zijn lezers op verschillende vlakken een
spiegel voor. Hij toont ons wat voor ouders en kinderen we zijn, hoe we ons
verhouden tot onze partners en tot mensen van andere culturen, hoe
bevooroordeeld we zijn en hoe we omgaan met sociale media en wetenschap. Het is
een alles behalve fraai beeld dat we te zien krijgen. Alina en Joe zijn heel
erg met zichzelf bezig. Hun drang naar zelfontplooiing is zo sterk dat ze hun
zoon uit het oog verliezen. Joe heeft vanuit de Verenigde Staten heel weinig
contact met Samuel. Deels omdat zijn nieuwe echtgenote Myriam daar niet zo
happig op is, deels vanuit een gebrek aan interesse, maar ook omdat Alina hem
niet echt stimuleert om zijn zoon eens te bezoeken. Of zo begrijpt hij het
toch. De vader die hij niet voor Samuel is, probeert hij dan toch voor zijn
Amerikaanse dochters te zijn. Maar een echt gemis is het gebrek aan contact met
Samuel voor Joe niet.
Wanneer Samuel wat ouder is, ontmoet Alina Henry, met wie
ze twee kinderen krijgt. Net zoals Joe ziet ze in de twee jongens haar kans om
haar eerste poging tot het moederschap over te doen, maar dan beter. Maar ook
Alina en Henry gaan wel heel erg op in hun eigen leventje. Samuel wordt hun
favoriete babysit. De jongen die zo zelfstandig opgegroeid is, voedt zijn twee
halfbroertjes op, terwijl zijn moeder aan haar carrière als schrijfster timmert
en zijn stiefvader lezingen geeft aan groepen dames van middelbare leeftijd.
Wanneer Alina thuiskomt, doet ze niet erg veel moeite om te luisteren naar wat
Samuel te zeggen heeft. Het mag dan ook niet verbazen dat noch Alina, noch Joe,
noch Samuels stiefouders weten waar hij mee bezig is, wat hem drijft of waar
hij zich bevindt wanneer hij naar Amerika trekt.
We worden met zijn allen
individualistischer. Valtonens personages (en wij met hen) zijn zo hard bezig
met wat de anderen van hen denken, dat ze zich niet meer kunnen inleven in wat
die anderen voelen. In de school van Joe’s dochters worden daarom VMPFC
dendriet optimizers gepromoot onder de naam ALTIUS! (‘meer!’ in het Latijn).
Als je ALTIUS! neemt, voel je je beter, functioneer je beter in een sociale
context en - het allerbelangrijkst - gaan je vrienden je leuker vinden. Je
krijg dus ook meer vrienden. Veel hoef je daar niet voor te doen: gewoon een
pilletje nemen. Want die contacten zelf leggen en menselijke relaties zelf
onderhouden kunnen we blijkbaar niet meer. We zijn er te bang voor geworden. De
iAm, een soort intelligente iPod die weet waar je zin in hebt en waarin je
geïnteresseerd bent, kiest voor jou spelletjes, artikels, films. Joe’s
onderzoek ligt aan de basis van de ontwikkeling van ALTIUS! en de iAm. Toch is
hij er absoluut tegen dat je hoegenaamd geen keuzes meer moet maken en geen
initiatief meer hoeft nemen. Bij de ethische kant van zijn onderzoek lijkt hij
dus niet echt stilgestaan te hebben.
Als het regent in de Verenigde
Staten, druppelt het in Finland. Ook daar begint het kinderdagverblijf waar
Alina’s jongste zonen zitten het nut in te zien van de VMPFC dendriet
optimizers. Want zowat elk kind heeft intussen een etiket gekregen en geen
enkel kind lijkt zich 100% ‘normaal’ te ontwikkelen. In een wereld die volledig
gericht is op de eigen beleving en veel minder op zelfredzaamheid, houdt Samuel
stand en ontwikkelt hij zijn heel eigen mening en wereldbeeld. En dat wordt hem
niet in dank afgenomen.
Faalangst
De egocentrische houding van Joe, Myriam, Alina en Henry heeft
duidelijk zijn invloed op de volgende generaties. Ze lijden onder sociale en
professionele faalangst. Ze zijn zo erg bezig met nadenken over hoe ze hun
leven volgens hun omgeving moeten leven, dat ze falen als partners en ouders.
Je kunt je afvragen of hun nieuwe relaties zoveel beter zijn. Je kunt bezwaarlijk
zeggen dat ze echt bezig zijn met wat hun partners voelen of denken. Met hun
interesse in hun kinderen is het ook niet veel beter gesteld. Niet dat ze geen
liefdevolle ouders zijn. Maar Joe’s onverschilligheid ten aanzien van zijn
oudste zoon is stuitend, net zoals het volstrekte gebrek aan échte aandacht van
Alina voor Samuel. Zonder het te beseffen maken Alina en Joe brokken die niet
meer te lijmen zijn.
Perceptie is alles
Jussi
Valtonen is van opleiding neuropsycholoog. Dat verklaart zijn interesse in de
neurowetenschap, die in zijn roman gebruikt wordt als drager voor een
onderliggend probleem: we zijn met zijn allen te veel met ons zelf bezig en te
weinig met de wereld die ons omringt. In plaats van zich af te vragen welk effect
hun gedrag en de manier waarop ze met hun relatiebreuk omgaan heeft op hun
zoon, willen Alina en Joe vooral dat de buitenwereld hen ziet als goede mensen
met een zinvol bestaan. En dat lukt hen best. Alina wordt een beroemdheid in
Finland door haar boeken over hoe buitenlanders de Finnen zien. Joe is een
gevierd wetenschapper die een topcarrière en zijn gezinsleven vrijwel
probleemloos lijkt te kunnen combineren.
Valtonen speelt met registers en
perspectieven om weer te geven wat de personages van zichzelf en van elkaar
denken. Dat doet hij zonder bemiddeling. Zo klinkt Alina weliswaar wat
aarzelend in de stukken die hij vanuit haar perspectief schrijft, maar nooit zo
hakkelend als wanneer Joe haar aan de telefoon hoort. De personages interpreteren
voortdurend elkaars woorden zonder na te gaan of de ander dat echt zo bedoelt.
Volgens Joe wil Alina niet dat hij naar Finland komt om naar Samuels
afstudeerfeest te komen, volgens Alina daarentegen wilde ze Joe vrij laten om
te komen en hem vooral niet pushen. De waarheid ligt ergens in het midden. Maar
dat moet de lezer zelf ontdekken. Valtonen wil vooral niet zo bevooroordeeld
zijn als zijn eigen personages, zo lijkt het wel.
Deze schrijfstijl zorgt ervoor dat je als lezer voortdurend op het
verkeerde been gezet wordt. Je gaat bijna als vanzelf mee in de vooroordelen
van de personages. Het is dan ook extra beklijvend om de ware toedracht van het
verhaal te ontdekken. Niet alleen omdat Ze
weten niet wat ze doen een thriller van formaat is, maar ook omdat je
jezelf erop betrapt wel heel snel meegaat in de perceptie die anderen van
zichzelf en hun medemensen creëren.
Amsterdam : Signatuur 2016, 606
p. Vert. van: He eivät tieda mitä tekevät door Annemarie Raas. ISBN 9789056725426
deze pagina printen of opslaan