Vertaald proza

Debjani Chatterjee (red.): Mango shake

door Kris van Zeghbroeck

De postkoloniale Indo-Engelse of Engelstalige Zuid-Aziatische literatuur vindt zijn oorsprong in de kolonisatie van het Indische subcontinent als onderdeel van het Britse wereldrijk. Huidige staten als Bangladesh, India, Pakistan en Sri Lanka handhaafden de koloniale bestuurstaal en bestendigden zo een Engelstalige literatuur in Zuid-Azië naast de traditionele literaturen uit de regio. De wortels van de Indo-Engelse literatuur mogen dan sterk omlijnd zijn, de Indo-Engelse literatuur is dat niet. Dat komt door de diaspora; de verspreiding van Indische arbeidskrachten en migranten over de wereldbol. Arbeiders verzeilden grotendeels in Engelstalige (ex-)­kolonies in Oost- en Zuid-Afrika of de Cariben, vanwaar ze soms na generaties migreerden naar vnl. Canada, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Een andere, latere stroom van migranten ging in verschillende fasen rechtstreeks van het Indische subcontinent naar de Engelstalige westerse wereld. Tel daarbij de generaties van in het Westen geboren Zuid-Aziaten en je krijgt een idee van de omvang en verscheidenheid die de Indo-Engelse literatuur kan aannemen. In Groot-Brittannië vertegenwoordigt de Zuid-Aziatische groep de helft van de Britse migranten en in de Verenigde Staten beweren meer dan een miljoen mensen van Indische origine te zijn. Bovendien is de identiteit niet eenduidig, zodat een Indo-Engelse auteur ook deel kan uitmaken van bv. de Caribische én Britse (V.S. Naipaul) of de Afrikaanse en Canadese literatuur (M.G. Vassanji). Door de grote verscheidenheid aan talen en culturen in het Indische subcontinent hebben de migranten "geen nationale identiteit geëxporteerd (economisch, politiek, monocultureel)". Dat maakt voor Amitav Ghosh dat de Indische diaspora de capaciteit heeft zich te transformeren, zij aan zij te leven met "complementaire verschillen", omdat de Indische cultuur opgebouwd is rond "de proliferatie van verschillen".

Zoals andere postkoloniale literaturen doet de Indo-Engelse literatuur een frisse wind waaien door het Engelstalige literaire landschap. Opvallend daarbij zijn het aantal bekroningen die Indo-Engelse auteurs doorheen de jaren in de wacht sleepten. Zo hebben ze bv. hun stempel gedrukt op de Booker Prize, waarvan de populariteit in India verantwoordelijk lijkt voor een verschuiving van de appreciatie van de Indo-Engelse literatuur in het subcontinent. De literatuur in de taal van de kolonisator werd lange tijd als een verwesterde, inferieure literatuur beschouwd, die niet kan tippen aan de rijkdom van de eigen, niet-Engelse literatuur. Daar lijkt nu verandering in te komen met het onverhoopte succes van Kiran Desai's bekroonde De erfenis van het verlies, waarvan heel wat piraatversies circuleren. Lokale uitgevers schieten als paddestoelen uit de grond en de tweede editie van het literaire festival in Jaipur lokte vele niet-residentiële Indo-Engelse schrijvers. Meer nog, er is een groeiende tendens onder schrijvers om vanuit het Westen terug naar het subcontinent te verhuizen. Jeet Thayil, Rana Dasgupta, Tishani Doshi, Sidharta Chowdury, Ruchir Joshi en Altaf Tyrewala keerden bv. terug. Tyrewala vond het onmogelijk om te schrijven als niet-residentiële auteur: "I don't know how, for instance, I could write from the perspective of an imaginary butcher in a chicken shop if I wasn't also suffering the humidity with him, suffering the noise of the ghetto like him, an yet trying, like him, to think amidst this discomfort, this cacophony...". Tyrewala refereert daarmee naar zijn door de kritiek goed onthaalde novelle Geen God in zicht, waarin hij tegen de achtergrond van het bruisende Mumbai de kleine man in zijn grote verscheidenheid tekent (klasse, kaste, milieu, religie).

De Britse Costa Awards maakten vorig jaar duidelijk dat de Indo-Engelse literatuur Groot-Brittannië stevig in zijn greep hield in de categorie 'First Novel'. Drie van de vier genomineerden waren van Zuid-Aziatische afkomst, een gevarieerd aanbod had zijn roots in Bangladesh (Tahmima Anam: A golden age (vert. Het bijtend gevoel van verlies ? zie p. 157)), India (Nikita Lalwani: Gifted (vert. Begaafd)) en Sri Lanka (Roma Tearne: Mosquito). Anams portret van de burgeroorlog tussen West- en Oost-Pakistan (het latere Bangladesh) en de impact ervan op familie en geliefden resoneert bij Tearne in het verhaal van twee geliefden die het hoofd boven water trachten te houden in een Sri Lanka dat gegijzeld wordt door burgeroorlog. Geweld en haat maken dat de relaties tussen vrienden en geliefden sterk op de proef gesteld worden tegen de achtergrond van de idyllische landschappen en zeegezichten van het kustplaatsje. Roma Tearne ontvluchtte zelf als tienjarige de burgeroorlog in Sri Lanka en reïncarneert zichzelf hier (ze is een bekroond kunstenaar) als de jonge artistieke Nulani, die verliefd wordt op Theo. Nikita Lalwani's roman speelt zich af in Cardiff, waar vader Vasi zijn tienjarige dochter Rumi klaarstoomt voor Oxford en de hogere wiskunde. Maar de hoogbegaafde Rumi ontdekt op de weg naar volwassenheid dat echte vriendschap te verkiezen is boven het kille isolement van haar vaders opgelegde obsessie.

Birmingham heeft een belangrijke concentratie aan Zuid-Aziatische migranten. De rellen tussen de Black British (een term die in het verleden voor alle gekleurde Britse migranten gold, maar zich nu beperkt tot migranten van vnl. Afro-Caribische origine) en de British Asian op en rond Lozells Road in West-Birmingham tijdens de nachten van 22 en 23 oktober 2005 haalden het wereldnieuws. De aanleiding was een vermeende verkrachtingszaak, maar de wrijving gaat terug op een groeiend racisme tussen minderheidsgroepen van verschillende afkomst (zelfs tussen Aziaten onderling) in de Midlands en elders in Groot-Brittannië. Dat neemt niet weg dat Birmingham een groeiend potentieel aan nieuwe Zuid-Aziatische stemmen voortbrengt, die daar geboren of opgegroeid zijn. Kon je in 2001 nog een grote verscheidenheid van nieuwe migrantenliteratuur uit Birmingham bundelen in Whispers in the walls: new Black and Asian voices from Birmingham dan is het wel opvallend dat anno 2006 bij dezelfde uitgeverij Tindall Street een bloemlezing verschijnt met ogenschijnlijk enkel stemmen uit Zuid-Aziatische hoek: Mango shake, samengesteld door de Debjani Chatterjee. Aan de anthologie van 2001 met nieuw Indo-Engels talent als Naylah Ahmed, Kavita Bhanot, Amina Shelley en Pavan Deep Singh voegt deze nieuwe "kedgeree" smaken toe als Zorina Ishmail-Bibby, Anish Desai, Bobby Nayyar en Harpreet Singh. Ishmail-Bibby is geboren in het Caribische Guyana, waar de helft van de bevolking van Indische komaf is. De andere drie zijn tweede-generatiemigranten, bij wie de afkomst nog altijd een grote rol kan spelen, zoals bv. bij Hapreet Singh, die werkt aan een reeks romans die focussen op het leven van Punjabis in Engeland sinds 1960.

Een andere straat die een belangrijke rol speelt in de Indo-Engelse literatuur is de Londense Brick Lane, waarnaar de besteller van de uit Bangladesh afkomstige Monica Ali vernoemd is. Brick Lane heeft doorheen zijn geschiedenis heel wat migranten onderdak geboden, van de 18e-eeuwse Hugenoten over de Joodse vluchtelingen aan het einde van de 19e eeuw tot de 20e-eeuwse Bengaalse gemeenschap. Van de ca. 300.000 Bengalen in Groot-Brittannië (hoofdzakelijk afkomstig uit de streek van Sylhet) woont een grote concentratie in Brick Lane en Tower Hamlets, de grootste Bengaalse gemeenschap in Engeland, die wel eens Banglatown genoemd wordt. Rachel Lichtenstein brengt een portret van de straat en haar inwoners doorheen de jaren in On Brick Lane, het eerste deel van een non-fictietrilogie gewijd aan Londense straten. De roman van Monica Ali zorgde voor een rel onder de inwoners, die zichzelf gekarikaturiseerd zagen en protesteerden tegen de verfilming van het boek in hun straat. Met het hippe Londonstani portreteerde Gautam Malkani dan weer de tweede en derde generatie Zuid-Aziatische migranten in London aan de hand van leden van een jeugdbende. De thematiek van de Zuid-Aziatische migranten in Londen bouwt voort op romans van o.m. Hanif Kureishi (De boeddha van de buitenwijk) en Zadie Smith (Witte tanden).

In vergelijking met het succes van de Indische roman in het Westen lijkt de Pakistaans output wat achterop te hinken. Voor de Pakistaanse auteur Kamila Shamsie de aanleiding op de geschiedenis van de Engelstalige Pakistaanse roman te overlopen in 'Another side of the story' ('The Guardian', 14.08.2007). Baanbrekend was de anthologie A dragonfly in the sun (1997), die de Engelstalige Pakistaanse auteurs voor het eerst een gevoel van herkenning en samenhorigheid bezorgde. De laatste tien jaar zijn er heel wat jonge stemmen opgekomen die het palet dat ooit gedomineerd werd door Hanif Kureishi sterk uitgebreid hebben: de romans van Kamila Shamsie, Uzma Aslam Khan, Nadeem Aslam, Mohsin Hamid, Moni Mohsin, Mohommed Hanif en Roopa Farooki, en de verhalen van Aamer Hussain en Imad Rehman staan garant voor de rijk geschakeerde toekomst van de Engelstalige Pakistaanse literatuur. Farooki pendelt tussen Calcutta en Londen met de familiegeschiedenis van de familie Karim, samengebracht door leugens en bedrog die hen uiteindelijk ook weer uiteen zal drijven. De dochter eindigt in Londen boven een Indiase snoepwinkel, wat de titel Bitterzoet kracht bijzet. Genomineerd voor de Orange Award for New Writers 2007.

The Great Indian Novel is absoluut geen loos begrip. Niet alleen bestaat er een gelijknamige roman uit 1989 van Shashi Tharoor, die India's kandidaat was voor de opvolging van VN secretaris-generaal Koffi Annan, maar er zijn tal van titels, gaande van Salman Rushdies Middernachtskinderen en Manil Suri's The age of Shiva tot ontzettend lijvige werken als Vikram Seths A suitable boy of Vikram Chandra's Godenspelen, die als de ultieme Indische roman gepropageerd worden. En die een heel subcontinent tussen de covers vatten, vol referenties naar de Indische cultuur en geschiedenis, van het religieuze en filosofische oerepos Mahabharata tot Bollywood. Maar aan de andere kant van het Indo-Engelse universum vinden we schrijvers die in hun romans hun Indische identiteit afschudden, om in het Westen als schrijver beoordeeld te worden, los van hun afkomst. Een recent voorbeeld is Divisadero, waarin de Canadese auteur van Sri Lankese afkomst, Michael Ondaatje, de traumatische verscheuring van een Amerikaans "geïmproviseerd gezin" uit de jaren '70 volgt, terwijl de leden hun eigen weg zoeken in San Fransico, Nevada en Zuid-Frankrijk. Hari Kunzru (met Engelse en Kashmiri Pandit roots) laat in My revolutions zijn Indische wortels los om een aangrijpend beeld te tekenen van de post-'68 generatie in Groot-Brittannië, hun radicale idealisme en de donkere onderstroom die uitmondt in het revolutionaire gewapende verzet van de jaren '70. Zij staan daarmee niet alleen en we kunnen ons gaandeweg aan steeds meer voorbeelden verwachten waar Indo-Engelse auteurs identiteit en fictie van elkaar gaan loskoppelen.

Een heet hangijzer blijft echter de invulling van de literaire vrijheden in het Indo-Engelse verhaal. De gekende rel en de doodsbedreigingen aan het adres van Salman Rushdie naar aanleiding van De duivelsverzen wordt in The Cambridge companion to Salman Rushdie in detail onder de loep genomen. Een controverse die een echo vond in de vervolging van de Bengaalse schrijfster Taslima Nasrin, die beschuldigd werd van de belediging van de islam. Ze leeft nu in ballingschap in India, waar ze enkel beschermd wordt als ze zich onder solitair huisarrest plaatst en zich onthoudt van alle mogelijke uitspraken die bevolkingsgroepen zouden kunnen kwetsen. De Indo-Engelse literatuur mag dan weer aan de boezem van het thuisland gedrukt worden, het blijft politiek en religieus op kousenvoeten lopen.

Debjani Chatterjee (red.), Mango shake, Tindal Street Birmingham, 2006, 110 p., € 9,25. ISBN 9780954791360

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2006

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri