Vertaald proza

James Joyce: Finnegans wake

door Kris van Zeghbroeck

Finnegans wake staat te boek als de ultieme literaire creatie, "het eindpunt van de moderne literatuur"; ontoegankelijk, een boek "om de critici driehonderd jaar bezig te houden", onleesbaar en bovendien onvertaalbaar. Paul Claes en Mon Sys, die eerder -Ulysses vertaalden, hebben in het verleden nog gewerkt aan een Nederlandse versie. Maar het is het vertalersduo Henkes en Bindervoet dat de historische spits afbijt. Met deze 'vernederlandsing' is Finnegans wake intussen aan zijn vijfde integrale taalbewerking toe. Frans, Duits, Oekraïens en Japans waren het Nederlands voorafgegaan.



Robert-Jan Henkes en Erik Bindervoet werken al 20 jaar samen aan uiteenlopende projecten. In totaal deden ze zeven jaar over hun vertaling van Finnegans wake (1922-1939); James Joyce (1882-1941) had zelf 17 jaar nodig om het te schrijven. Waar Ulysses als een dag-boek kan geduid worden dat focust op de buitenkant, is Finnegans wake meer een nacht-boek dat de binnenkant exploreert. De titel verwijst naar een Iers lied, waarin de timmerman Finnegan dodelijk verongelukt. Tijdens de wake wordt er zoveel gedronken en gebrast dat de 'dode' door de geestrijke dampen tot leven wordt gewekt. Een cyclus van dood en wederopstanding dat een betekenislaagje aan het boek toevoegt. De titel is slechts één voorbeeld van ontelbare verwijzingen die oneindig veel betekenislaagjes toevoegen. "Je zou elk woord als een optelling van woordspelingen kunnen beschouwen, met echo's van mythes van over de hele wereld, krantenberichten, historische gebeurtenissen, kinderliedjes, woorden uit vreemde talen. Joyce creëerde een eigen droomwerkelijkheid en meteen ook een eigen taal." Zo ambieerde hij een wereldgeschiedenis waarin het hele universum werd omvat als in een droom.

Stilistisch krijgt dat (universele) onderbewustzijn vorm in ononderbroken, als rivieren stromende "streams of unconsciousness". Rivieren komen trouwens veelvuldig voor in Finnegans wake: "Honderden riviernamen zitten in de tekst verweven", schreef Joyce trots, "ik denk dat hij beweegt". En bewegen doet hij. De melodieuze Engelse basistekst is vergeven van woordspelingen en invloeden uit andere talen, zodat de taal zich oneindig voortbeweegt en transformeert. Om die taal om te zetten naar het Nederlands hebben de vertalers Joyce's techniek nagebootst: "Dat betekent dat je eerst elk woord van Joyce helemaal uit elkaar moet halen, tot je daar zit met vijf of zes betekenislagen. Voor elk van die dingen zoek je een Nederlands -- of Duits, of Frans, of Vlaams -- equivalent en die notities probeer je in elkaar te passen. De laatste stap is dat je het Nederlandse woord leven inblaast." Joyce verwerkte als polyglot -- hij beheerste ook Iers, Italiaans, Duits, Latijn, Deens -- woorden en associaties uit tientallen talen, waaronder het Nederlands. Dat werden consequent in het Anglo-Iers omgezet. Voor de verschillende Engelse taalregisters die Joyce gebruikte, werd beroep gedaan op o.m. Surinaams, Fries en het zgn. Negerhollands van St. Thomas.

Wie op zoek is naar een verhaal moet het vooral van de betekenisverwijzingen hebben, want de plot zelf is ontzettend mager. Centraal staat een droomnacht uit het leven van een Dublinse familie: Humphrey Chimpden Earwicker (HCI), zijn vrouw Livia Plurabelle en de kinderen Shem, Shaun en Isabel. Alles draait rond een roddelmolen waarbij HCI door drie dronken soldaten in verdachte omstandigheden in het park gezien werd met twee meisjes. Hoe sterker de roddels tegengesproken worden, hoe meer ze een eigen leven gaan leiden. Waarom ontkennen als hij het toch niet gedaan heeft? Een oneindige "cirkelredenering" waarbij diffuse personages reïncarneren in topografische elementen of ontelbare andere personages. De opbouw van dit haast onontwarbare taalkluwen is echter niet gratuit: doordachte structuren dragen het geheel. Zo is er bv. de opvatting van de Italiaanse filosoof Giambattista Vico, die de menselijke geschiedenis als een kringloop van drie opeenvolgende stadia ziet. Of een topografische structuur met als centrale punt Dublin en haar levensader, de rivier Liffey. Voeg daarbij theorieën van Joyces andere huisfilosofen als Giordano Bruno en Thomas van Aquino, en je krijgt een aantal van de tunnels die Joyce in zijn woordenberg groef om in het midden bij elkaar uit te laten komen.

Officieel wordt het titanenwerk van Henkes en Bindervoet niet omschreven als een vertaling. Nergens in de uitgave of op de omslag ga je de woorden 'vertalers' of 'vertaling' terugvinden. Dat werd expliciet verboden door Stephen Joyce (geb. 1933), de kleinzoon van James Joyce en spreekbuis voor The Estate of James Joyce. Hij tracht met alle mogelijke rechtsmiddelen de integriteit, geest, letter en recht van James Joyce's werk veilig te stellen. Voor hem staan alle versies van Finnegans wake te boek als 'adaptaties' van het origineel. de term die het dichtst bij 'vertalers' aanleunent, vind je achterin in het dankwoord van dit boek. Daar noemt het duo zich 'vernederlandsers'. Wat de kwaliteit van hun 'Nederlands' in verhouding tot het origineel betreft, heeft Stephen Joyce zich laten leiden door Joyce-kenner Geert Lernout. Dat neemt niet weg dat de uitgever verplicht werd om een tweetalige uitgave op de markt te brengen. Daarvoor moest de Engelse tekst opnieuw gezet en de lay-out van de origineel aangehouden worden. Een meevaller voor de lezer, die alle bladzijde- en regelverwijzingen uit uiteenlopende studies en leesgidsen met deze editie op de voet kan blijven volgen én op de overstaande bladzijde de toegevoegde waarde van de 'vernederlandsing' aangeboden krijgt. Hoewel de Engelse gedrukte versie indertijd volledig goedgekeurd werd door James Joyce, hebben de vertalers op basis van vergelijking met de manuscripten niet minder dan 1283 mogelijke 'verbeteringen' kunnen aanbrengen. Die werden achterin als tekstvariaties opgenomen. Deze uitgave is dan ook ontegensprekelijk de beste teksteditie, mét toegevoegde waarde, voor het Nederlandse taalgebied, waarmee je niet de spreekwoordelijke twee, maar drie vliegen in één klap vangt. Twee boeken in één band en een unieke bijlage, kan de hoge aanschafprijs voor kleine bibliotheken wat vergulden. Middelgrote en grote bibliotheken hebben echter geen enkel excuus om aan deze uitgave voorbij te gaan. Tenslotte krijgt hier het grootste literaire taalexperiment van de voorbije eeuw een Nederlandstalige exponent. Het 'Nederlands' van het duo Henkes en Bindervoet, met duizenden nieuwe woorden, zal onvermijdelijk een invloed hebben op het (literaire) taalgebruik van de volgende generaties. Wie weet worden krantenkoppen als het humoëske 'Vorige Wake nog onvertaalbaar, heden vertotaald' ('De Morgen', 24.04.2002) ooit nog dagelijkse kost.

James Joyce, Finnegans wake, Athenaeum-Polak en Van Gennep Amsterdam, 2002, 628657 p., € 75. ISBN 9025322794. Vert. van: Finnegans wake door Bindervoet, Erik / Henkes, Robbert-Jan

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2002

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri