Vertaald proza

Don DeLillo: Onderwereld

door Kris van Zeghbroeck

We schrijven drie oktober 1951. In de legendarische honkbalwedstrijd tussen de New York Giants en de Dodgers slaat Bobby Thomson voor de Giants de beslissende homerun met een slag die -- met enige Amerikaanse zin voor overdrijving -- over de hele wereld te horen was. Het stadion ontploft, mensen komen in heel New York spontaan de straat op om emoties met elkaar te delen. Onder de toeschouwers, in een speciale box, zit bulldogkop en FBI-baas J. Edgar Hoover. Vlak voor de homerun verneemt hij dat de Russen pas een (tweede) kernbom tot ontploffing hebben gebracht. De homerun heeft in de Russische paddestoelwolk "zijn immens, afschuwelijk contrapunt gevonden". Samen delen ze de volgende dag de voorpagina van de 'The New York Times', als toonbeeld van de macht van de geschiedenis. Een nieuw tijdperk wordt ingeluid; het officieuze begin van de Koude Oorlog. De laatste spontane en emotionele volkstoeloop in de straten van New York wordt terugblikkend haast een relikwie van vervlogen, betere tijden.

De winnende honkbal die in het publiek 'weggehakt' werd, vormt de dunne verhaallijn van het boek. Martin Cotter -- een spijbelende zwarte schooljongen die zich in de proloog op een virtuoos en adembenemend beschreven wijze illegaal toegang verschaft tot het stadion -- weet de bal afhandig te maken van een rivaal. Een plotse sprong in de tijd van zo'n 40 jaar naar 'Voorjaar-Zomer 1992' is de aanzet om de weg die de honkbal intussen heeft gevolgd -- "onuitwisbaar in het verleden" -- in omgekeerde richting terug af te leggen. Aanleiding om in een mengeling van populaire en politieke gebeurtenissen een reis door 40 jaar Amerikaanse koude-oorlogsgeschiedenis te maken. Het gaat hier niet zo zeer om wat je in de geschiedenisboeken terugvindt, maar om de details die de eigenlijke, verborgen geschiedenis of 'tegengeschiedenis' blootleggen: de geheime waarheden van het moderne Amerika teruggebracht tot menselijke proporties.

Een mengeling van fictieve en historische personages bevolkt het universum van DeLillo. Hoofdfiguur is het fictieve personage Nick Shay, een expert in afvalbeheer die alles bekijkt als potentiële vuilnis. Afval heeft voor hem iets religieus, om te begraven met eerbied en vrees. Afval en geschiedenis liggen dicht bij elkaar in DeLillo's wereld. Elk vertegenwoordigt een rijke bron van informatie. Het papierafval dat na de homerun naar beneden dwarrelt, symboliseert het verlangen van de supporters om zich met de historische gebeurtenis te verbinden. Nick is het enige personage dat vanuit een ikperspectief aan het woord komt. DeLillo heeft enige biografische overeenkomsten met zijn personage, waaronder een jeugd in de Bronx, die hij in dit boek nostalgisch herbeleeft. Marvin Lundy, een handelaar in honkbalmemorabilia, die technologie als sleutel tot de waarheid ziet, verkoopt de historische honkbal aan Nick. Hij associeert de honkbal echter met verlies; het verlies van de werper Branca en het verlies van zijn vader, een bookmaker die zijn gezin in de steek liet, zodat Nick de school verliet en uiteindelijk per ongeluk voor moord in de gevangenis belandde. In de Nevada-woestijn ontmoet hij de artieste Klara Sax, met wie hij 40 jaar geleden een korte verhouding had. Zij ziet de koude oorlog als iets dat de mensen samenhield, een maatstaf voor zowel hoop als vernieling. DeLillo filtert -- in een filmisch gemonteerd, stilistisch maaswerk van in elkaar grijpende metaforen -- de ervaring van de Koude Oorlog uit de toevalligheden in het bestaan van zijn personages. Dit vanuit de stelling dat globale gebeurtenissen individuele levens tot in de kleinste details kunnen beïnvloeden.

Don DeLillo, Onderwereld, Anthos Amsterdam, 2001, 860 p., € 364. ISBN 9041405828. Vert. van: Underworld door Koch, Marijke / Lindenburg, Mieke / Pallemans, Harry

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2001

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri