Vertaald proza

Bruce Chatwin: Reis rond de aarde

door Kris van Zeghbroeck

Bruce Chatwin zag het levenslicht op 13 mei 1940 in Sheffield en groeide op in Birmingham. Moeder en kind leidden een aantal jaren een zwervend bestaan terwijl vaderlief op zee was met de Navy. Na zijn studies aan Marlborough College kon Chatwin in 1958 aan de slag bij het kunstveilinghuis Sotheby's als sjouwer. Hij kreeg er na een blitzcarrière de leiding over de afdelingen impressionisten en oudheden. De charmante kunstkenner Chatwin werd een beetje het uithangbord van Sotheby's: als er iemand van belang voor de kunstveilinghuizen overleed, stuurde Christie's bloemen; "Sotheby's stuurde Bruce". In 1965 trouwde hij Elizabeth Chandler, dochter van een Amerikaanse admiraal en secretaresse van de directeur van Sotheby's.

Maar Chatwin liet al dat conventionele sociale succes als een steen vallen, hij keerde het veilinghuis definitief de rug toe na een reis naar Soedan (1966) waar hij de smaak van het nomadenleven te pakken kreeg -- zijn tweede grote reis na Afghanistan (1962). Terug in Engeland, begon hij studies archeologie aan Edinburgh University (1966), maar uiteindelijk vond hij met zijn Howard Carternoties van archeologie -- spectaculaire ontdekkingen i.p.v. saai veldwerk -- die paar jaar onafgemaakte academische studie even verstikkend als het zakenleven bij Sotheby's. Chatwin begon aan een reeks rusteloze reizen door de Sovjetunie (1967, 1968); Tjechoslovakije, Californië en Afghanistan (1969); Mauritanië en Dahomey/Benin (1971). Tussendoor werkte hij mee aan een New Yorkse tentoonstelling over de nomadische kunst van de ijzertijd en de periode van de grote volksverhuizingen. Zijn controversiële bijdrage voor de catalogus, 'The nomadic alternative' (1970), was de aanzet voor zijn gelijknamige megaproject in het spoor van Desmond Morris' bestseller De naakte aap. Wanneer zijn romantische noties van het nomadenbestaan -- die hij graag op zichzelf betrok -- in de grond geboord werden, liet hij zijn wetenschappelijke aspiraties varen en vormde zich als het ware om tot schrijver: enerzijds de uiteenlopende bijdragen voor allerhande kranten en tijdschriften en de veelgevraagde inleidingen voor reis- en kunstboeken; anderzijds zijn literaire werk in boekvorm dat -- hoewel reizen er op een of andere manier steeds aan de grondslag ligt -- niet onder één noemer kan worden geklasseerd; "een doorgetrokken meditatie over menselijke rusteloosheid dat zwerft tussen de domeinen van fictie, reportage, biografie, esthetiek en geschiedenis".

Een reis naar Patagonië (1974) legde de basis voor Chatwins baanbrekende cultdebuut, In Patagonia (1977, Hawthornder Prize -- In Patagonië (Ooievaar, 1998)), dat meteen kon rekenen op lovende kritieken en grote belangstelling. In een kleine 100 anekdotische hoofdstukjes brengt Chatwin de inwoners en de geschiedenis van Patagonïe tot leven. Door de grens tussen fictie en reportage te bewandelen profileerde hij zich vanaf het begin als een vernieuwer van de reisliteratuur. Chatwins reis naar Dahomey/Benin en Brazilië (1978) resulteerde dan weer in het sterk gedocumenteerde historische verhaal The viceroy of Ouidah (1980 -- De onderkoning van Ouidah (Ooievaar, 1995)). Gedeeltelijk reisverhaal, gedeeltelijk historische studie van de slavenhandel in Dahomey en Brazilië, volgt dit boek -- verfilmd door Werner Herzog als 'Cobra Verde' (1988) -- de blanke Braziliaanse slavenhandelaar Francisco da Silva alias Francisco Felix de Souza en zijn nageslacht. Met On the black hill (1982, Whitbread Award for Best First Novel -- De zwarte heuvel (Ooievaar, 1994)) doorbrak Chatwin dan weer het patroon van exotische locaties voor een romaneske exploratie van het grensgebied tussen Wales en Engeland. Deze anekdotische vertelling over een identieke tweeling geworteld in het heuvelachtige plattelandsleven, doet voor een moderne roman wat statisch en ouderwets aan, maar werd dankzij de verfilming toch een bestseller. Maar dan bracht de reiskoorts Chatwin naar Australië (1984) met Salman Rushdie als reisgenoot. In het Centraal-Australische woestijngebied onderzocht hij de rituele reizen van de Aboriginals als basis voor zijn nieuwe boek The songlines (1987 -- De gezongen aarde (Ooievaar, 1999)). Na de reis kreeg Chatwin te horen dat hij terminaal ziek was, maar hij bleef verder aan zijn boek werken. The songlines was voor hem dan ook de fictionele uitwerking van zijn afgeschoten wetenschappelijke nomadenboek en zijn levenslange drang naar identificatie met nomaden. Tot Chatwins verbazing werd het zijn grootste bestseller. Als afsluiter van zijn literaire werk volgde nog de novelle Utz (1988, genomineerd voor de Booker Prize -- Utz (Ooievaar, 1995)), een fabel over de 'psychopathologie' van het verzamelen van kunst aan de hand van een Tsjecho-slovaakse verzamelaar van Meissen-porselein, verscheurd tussen de drang naar het esthetische en menselijke relaties. Het lijkt wel of Chatwin hiermee een meer uitgesproken literair spoor in zijn oeuvre wou inslaan; als volgende stap ambieerde hij een "Russische roman". Het literaire potentieel dat hij nog in zijn mars had, maakt dat velen vinden dat hij te jong gestorven is. Chatwin overleed 18 januari 1989 op 48-jarige leeftijd te Nice aan aids, een ziekte die hij verborgen hield voor o.m. zijn ouders en de buitenwereld, door te beweren dat hij aan een zeldzame exotische ziekte leed. De postuum verschenen What am I doing here (1989 -- Wat doe ik hier (Ooievaar, 1994)) -- nog samengesteld door Chatwin -- en Anatomy of restlessness (1995 -- Anatomie van de rusteloosheid) brengen een verzameling van uiteenlopende kleine stukken die een breder inzicht geven in wat de schrijver bezighield.

Bruce Chatwin, Reis rond de aarde, Bakker Amsterdam, 2000, 736 p., € 1070. ISBN 9035122488. Vert. door Van Oers, Peter

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2000

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri