Vertaald proza

Laszlo F. Földényi: Muzen en titanen

door Erik de Smedt

Het kan hachelijk zijn een auteur op zijn nationaliteit vast te pinnen, maar enige passionele zwaarmoedigheid valt de essays van de Hongaar László Földényi niet te ontzeggen. Hij mythologiseert liefde en verlangen, licht in een lucide stuk de zelfdoding van Heinrich von Kleist door, peilt naar de betekenis van Goya's 'Hond' en de voorwaarden van Antonin Artauds dodelijke theater. Hij analyseert de bizarre relatie tussen orde en zinnelijkheid in Leni Riefenstahls nazi-propagandafilm 'Triumph des Willens' en ontrafelt de erotische spanning en symboliek in Jean Genets prent 'Un chant d'amour'. In een helaas te kort stuk legt hij uit waarom een primitieve film over een happening van Joseph Beuys hem veel sterker ontroert dan de adembenemend langzame maar gestroomlijnde videokunst van Bill Viola. Een nogal warrig essay is gewijd aan de wisselwerking van fictie en werkelijkheid in het werk van Cees Nooteboom. Heel sterk echter is 'Dostojevski leest Hegel in Siberië en barst in tranen uit', dat aandacht vraagt voor dimensies van het leven die niet in de geschiedenis zijn in te passen. De slotzin ervan zou als motto boven de hele bundel kunnen staan: "Het is hels genoeg dat de mens zijn goddelijke oorsprong vergeten is en de illusie koestert dat het rationeel mogelijke de grens van zijn bestaan is". Gaandeweg worden de essays nog persoonlijker en geëngageerder. Földényi neemt stelling tegen de vermeende autonomie van de mens en de loochening van transcendentie. Volgens hem is de mens de kristallisatie van een niet af te bakenen kosmische 'massa'. In een overpeinzing bij een ets van Goya interpreteert hij de slaap als een lucide correctie op het waken, waarin "mijn waanvoorstelling die me voorhoudt dat er een lichaam zonder ziel en een ziel zonder lichaam bestaat, in het niets oplost". Beschouwingen over (eigen) vreemdheid en identiteit en desillusionerende scharniermomenten in de 20e eeuw monden uit in een pleidooi voor het buitenstaander-zijn als geestelijke positie. Het bewustzijn van sterfelijkheid en het privilege van radicalisme ziet de auteur als krachtbronnen in de strijd tegen een eng rationalistische wereld met totalitaire ambities. Deze essays zijn af en toe loodzwaar en er hangt een zweem van obscurantisme over. Ook in dat opzicht vormen ze een uitdaging voor het denken.

Laszlo F. Földényi, Muzen en titanen, Atlas Amsterdam, 2005, 237 p., € 22,5. ISBN 9045011948

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2005

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri