Vertaald proza

Victor Klemperer, Walter Nowojski (sam.): Tussen de wal en het schip

door Erik de Smedt

De joodse Duitse literatuurwetenschapper Victor Klemperer (1881-1960) was lange tijd vooral bekend als auteur van LTI een meesterlijke analyse van het taalmisbruik in het Derde Rijk. In 1997 verschenen in het Nederlands zijn dagboeken van de nazi-jaren Tot het bittere einde. Na het succes van die aangrijpende getuigenis worden nu de naoorlogse dagboeken gepubliceerd. Klemperer heeft als bij wonder de holocaust en het bombardement op Dresden overleefd, wat niet betekent dat zijn weg voortaan over rozen gaat. Duitsland ligt in puin, de wederopbouw verloopt moeizaam en ook de Klemperers lijden talloze ontberingen. Mensen van diverse pluimage komen hem vragen om een getuigschrift over hun gedrag tijdens de nazitijd. Hij droomt van een nieuwe academische carrière, maar de Russische bezettingszone en later de DDR hebben in hun overbeklemtoning van techniek en marxistische scholing maar weinig over voor de humane wetenschappen. Toch engageert Klemperer zich voor de Kulturbund en de communistische partij in de overtuiging dat deze laatste de enige kans is om radicaal te breken met het nationaal-socialistische verleden. Al gauw ergeren hem de enggeestige cultuurpolitiek, de schijnverkiezingen en het gebrek aan inspraak dat hij als lid van de Volkskammer telkens weer ervaart. Terwijl zijn LTI het licht ziet, maakt hij in stilte aantekeningen over de LQI, de verafgoding van Stalin en andere verschijnselen die hem aan de Hitlertijd doen denken.

Klemperer wordt hoogleraar in Halle en Berlijn, maar ondanks talrijke publicaties met naar huidige normen hoge oplages voelt hij zich nooit ten volle gewaardeerd. De rivaliteit met zijn collega Krauss loopt als een rode draad door deze dagboeken. Op persoonlijk vlak voelt hij de vervreemding van zijn vrouw Eva, die in 1951 sterft. Schuldgevoelens en twijfel aan zichzelf brengen hem op de rand van een depressie. Een tweede huwelijk met zijn studente Hadwig Kirchner bezorgt hem een nieuw elan, al voelt hij zich politiek gezien in de DDR steeds minder op zijn plaats. Je krijgt de indruk dat hij vooral communist is geworden uit vrees voor een tweede Hitler. Als jood keert hij zich tegen een overdreven filosemitisme, dat volgens hem alleen maar een sluimerend antisemitisme in de hand kan werken. "Wij zijn het kleinste kwaad" is een leidmotief in zijn politiek denken en hoewel hij een loyaal partijlid probeert te zijn, groeit zijn ontgoocheling over het gebrek aan geestelijke vrijheid, de geheimdoenerij en de ondemocratische besluitvorming. Tijdens een reis naar China in 1958 noteert hij bitter: "Het is me duidelijk geworden dat het communisme even geschikt is om primitieve volkeren uit het oerslijk te trekken als geciviliseerde terug in het oerslijk te dompelen. In het tweede geval [...] heeft het niet alleen een dommer makend maar ook een demoraliserend effect, omdat het geheel en al tot huichelarij opvoedt."

De bij momenten wat langdradige en al te gedetailleerde dagboeken laten de lezer van dichtbij kennis maken met het dagelijkse, maatschappelijke en intellectuele leven in het naoorlogse (Oost-)Duitsland, gezien door de bril van een scherpzinnig, kleinmenselijk ijdel maar ook moedig academicus. Ze tonen ook hoe de historische ontwikkelingen tussen beide Duitslanden (en in Frankrijk, de Sovjet-Unie, Amerika en Israël) in de DDR kritisch werden gepercipieerd. Soms krijgt het dagboek een opvallend actueel accent, wanneer Klemperer bv. de joodse houding tegenover de Arabieren vergelijkt met die van de nazi's. "Zeker, er zijn trappen in de hel van Dante en Auschwitz ligt helemaal onderin. Maar dat de joden op de voorlaatste trap zitten -- net als joden mogen ze dat niet doen." Stilistisch noch filosofisch is Tussen de wal en het schip grote ego-literatuur, maar als tijdsdocument over deze bewogen periode kunnen de dagboeken tellen. Ze zijn voorbeeldig geëditeerd en zorgvuldig van aantekeningen voorzien, waarbij duidelijk op een breed lezerspubliek is gemikt.

Victor Klemperer, Walter Nowojski (sam.), Tussen de wal en het schip, Atlas Amsterdam, 2002, 2 p., € 70. ISBN 9045006464. Vert. van: So sitze ich denn zwischen allen Stuhlen door Gielkens, Jan

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2002

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri