‘Goldberg beschouwde ik als een volkomen oninteressant fenomeen.
Niet meer dan een voetnoot bij Bach.’ Zo luidt het bij de aanvang van de roman Goldberg van Bert Natter. De vertellende
ik-figuur is Bas Lesage (later zal hij zijn weinig commercieel klinkende naam
veranderen in Sebastian Savage), die als musicoloog afstudeert op Bach en pas
nadat zijn scriptie uitgegeven is en in onder meer het Duits wordt vertaald, op
succes mag rekenen. Hij wordt een veelgevraagd tv-commentator en columnist. Als
hij een brief ontvangt van een Duitse lezer die belangrijke brieven en
documenten rond Goldberg bezit, bijt hij zich vast in de figuur van de
beroemdste leerling van Bach, die volgens de overlevering zijn ‘Goldberg-variaties’
liet spelen door het wonderkind dat Goldberg zou geweest zijn.
Historisch is over
Goldberg bijzonder weinig achterhaalbaar. Bert Natter maakt daar gebruik van om
op de grens van fictie en waarheid de blinde vlekken in Golsbergs levensverhaal
in te vullen. Wat zich mogelijk in de achttiende eeuw heeft afgespeeld in
Dresden, waar Goldberg aan het Saksische hof werkzaam was en er tussen intriges
en politiek gekonkel aan de bak moest zien te komen… Het wordt allemaal erg
plausibel voorgesteld. Natter bespeelt zijn verhaalstof op een gedurfde manier,
soms op het randje van de geloofwaardigheid. Zo stelt hij het voor dat
Sebastian Savage in Dresden de levende Goldberg ontmoet en samen met hem de
turbulente tijd beleeft. Wat in het verleden kan, moet – zo moet Natter hebben
gedacht – ook op de verhaallijn van het nu-moment kunnen: hij projecteert zijn
verhaal over musicoloog Bas en diens familie (waarbij onder meer zijn gestorven
zus Heleen een centrale rol speelt), diens liefde voor Sky en haar vriendenclubje,
naar het jaar 2020: de Europese Unie is geïmplodeerd en het grote Duitsland is
uiteengevallen in een handvol staatjes, ‘zoals het Saksen van weleer’. De
parallellie met het achttiende-eeuwse Duitsland is meteen uitgezet, maar lijkt
niet meer dan een kapstok om de ‘biografie’ van Goldberg aan op te hangen.
Van de lezer
wordt bereidheid en vooral veel inlevingsvermogen gevraagd om de wendingen in
het Goldberg-verhaal mee te volgen. Wie erin slaagt, zal geraakt worden door de
sporadisch opduikende ideeën die Natter neerzet over o.m. het actuele (of
toekomstige?) Dresden: ‘een prachtige stad waarin niet wordt geleefd’, of over
de manier waarop alles binnen onze huidige samenleving tot fun wordt herleid: ‘De mensen juichen voor alles, de mensen vinden
alles mooi, als ze maar vermaakt worden […] zolang ze maar even nergens aan
hoeven denken en worden vermaakt, vinden
de mensen het allang best.’ Hoe zou Goldberg hier tegenaan hebben gekeken?
Amsterdam
: Thomas Rap 2015, 628 p. ISBN
9789400403581
deze pagina printen of opslaan