Vertaald proza

Matt Greene: Hou je mond en zeg iets

door Kyra Fastenau

Leergierige, ietwat excentrieke jongetjes van een jaar of twaalf: we komen ze regelmatig tegen in de hedendaagse literatuur. Denk bijvoorbeeld aan Oskar Schell uit Extreem Luid en Ongelooflijk dichtbij (Jonathan Safran Foer), Christopher Boone uit Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht (Mark Haddon) of T.S. Spivet uit het gelijknamige boek van Reif Larsen. Ook Alex, de protagonist in Hou je mond en zeg iets, past goed in dit rijtje. Iets te goed, misschien: de vertelstijl van Matt Green lijkt soms zo sterk op die van de hiervoor genoemde auteurs, dat het afbreuk doet aan de originaliteit van zijn debuutroman. Sommige elementen lijken wel rechtstreeks gekopieerd, zoals de mentale lijst van zaken die Alex nog wil googelen (Foer) of zijn uitleg van een metafoor (Haddon).
Maar laten we dit gebrek aan originaliteit voor wat het is, dan valt vooral op hoe goed Alex’ vertelstijl aansluit bij de thematiek van de roman. Alex heeft een hersentumor die mogelijk terminaal kan zijn, maar in plaats van dit onder ogen te zien, kiest hij ervoor om zijn kop in het zand te steken. In zijn vertelling focust Alex dan ook niet op zijn eigen ziekte, maar op het veranderde gedrag van zijn omgeving, in het bijzonder zijn ouders. Dat zien we al in de proloog van de roman, waarin Alex een etentje met zijn ouders beschrijft. De wrijvingen tussen de twee tegenpolen zijn tastbaar (‘Als ik naar de tafel loop, zie ik dat papa en mama ruzie hebben, want alleen dan zijn ze beleefd tegen elkaar’), maar zijn eigen situatie vermeldt Alex slechts tussen neus en lippen door. We weten dat hij een pet draagt en eruitziet ‘alsof ik een weddenschap heb verloren’ – hij vermijdt het woord ‘kaal’ –, maar wat er precies met hem aan de hand is ontdekken we pas veel later.
In de hele roman blijft de nadruk op zijn ouders liggen. Hoewel Alex een kort moment van angst beleefd vlak voor een hersenoperatie, probeert hij daarna zijn gewone leventje weer op te pakken. Alleen werkt zijn omgeving niet echt mee: zijn moeder wil steeds foto’s van hem maken, zijn vader besluit hem een illegale rijles te geven, pestkop David nodigt Alex uit voor zijn verjaardagspartijtje en zelfs zijn hamster gedraagt zich anders dan anders. Alex verliest zich in de meest absurde theorieën: de hamster lijdt aan een hersenstoornis, zijn vader heeft een affaire... Dit kinderlijke detectivespel biedt hem de kans om aan de moeilijke waarheid te ontsnappen.
Dat Alex het vooral moeilijk heeft met de spanning tussen zijn ouders, blijkt ook uit de epiloog, die verwijst naar een eerder genoemde inside joke in het gezin (‘Zijn dat Franse biljetten? [...] ‘Frans z’n biljetten? [...] Nee hoor, ze zijn van mij’). In de epiloog wordt onthuld welk voorwerp Alex koste wat het kost aan zijn ouders wil nalaten: een Franse munt – een symbool voor het huwelijk dat hij wanhopig probeert te redden. Daarmee is Hou je mond en zeg iets niet zo zeer een verhaal over een ongeneeslijk ziek kind, maar eerder over de impact van die situatie op het gezinsleven en huwelijk – bezien door de door de ogen van het kind zelf, dat meer oppikt dan zijn ouders vermoeden. Al met al is het een knappe, zij het niet bijster originele roman over ontkennen en erkennen, over boos zijn en vergeven, over elkaar nodig hebben en afscheid moeten nemen – kortom, alle gevoelens die komen kijken bij zo’n moeilijke periode.


Matt Greene, Hou je mond en zeg iets, Meulenhoff Amsterdam, 2014, 287 p., € 17,95. ISBN 9789029089043. Vert. van: Ostrich door Robert Neugarten. Distributie: Lannoo

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2014

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri