Vertaald proza

Kirill Medvedev, Keith Gessen: Alles is slecht

door Frank Keizer

door Pieter Boulogne en Frank Keizer

Op 1 mei 2014 brengt uitgeverij Leesmagazijn de bundel Alles is slecht uit met poëzie, acties en essays van de Russische dichter en linkse activist Kirill Medvedev. Het is de eerste vertaling in het Nederlands van zijn werk. Een voorproef van de radicale oprechtheid van deze ‘Russische Bukowski’.

Poëzie
op dit moment vertaal ik een detective
voor het tijdschrift buitenlandse literatuur
een detective voor een nieuwe serie
bijlagen van dat tijdschrift
volgens mij heet die serie
‘een boek voor onderweg’
ik heb zo het gevoel
dat ik de laatste tijd
in dienst sta van de bourgeoisie
de detective is geschreven door john ridley
een zwarte amerikaanse schrijver
hij is 32 jaar oud
het is een spectaculaire detective
die ergens doet denken aan de films van quentin tarantino
hij bevat satire op hollywood
en kritiek op de mores van het hollywood-
establishment
maar tegelijkertijd gebruikt hij
alle bekende hollywoodtrucs;
die roman bevat wel
enkele sterke passages
maar in zijn geheel is het
naar mijn gevoel
gewoon een goed gelukt knutselwerkje
volgens mij zijn vertalers
op een zeldzame uitzondering na
vampieren
die zich voeden
met andermans bloed
want een vertaling
is een zoete droom
terwijl een kunstwerk
een kwelling is
daarom
zal ik waarschijnlijk
nooit meer iets vertalen

Met de bovenstaande slotregels van een lang programmatisch gedicht kondigt de Moskoviet Kirill Medvedev aan het begin van dit millennium zijn dichterschap aan. Op dat moment is hij vijfentwintig jaar oud. Literatuur is hem met de paplepel ingegoten. Zijn moeder was redactrice bij een grote Sovjetuitgeverij, zijn vader een bibliofiel en journalist die tijdens de perestrojka beroemd werd, maar in de vroege jaren negentig zijn gezin aan de roulette ruïneerde (hij moest zelfs zijn bibliotheek verkopen). Van 1992 tot 1996 studeerde Medvedev geschiedenis aan de Moskouse Staatsuniversiteit. Wanneer hij in 2000 afstudeert aan het Gorki Instituut voor Literatuur probeert hij in zijn onderhoud te voorzien als journalist en criticus. Hij schrijft recensies en artikels voor kranten en tijdschriften en maakt literaire vertalingen. Langzaam dringt het besef tot hem door dat hij onmogelijk door kan gaan met dit alles – ook al haalde hij met name uit het vertalen grote voldoening. Zo vertelt hij in dit gedicht dat hij bij het vertalen van de Amerikaanse cultschrijver Charles Bukowski het gevoel had volledig samen te smelten met de auteur. Ondanks de markante verschillen in levensstijl en ideeëngoed – tegenover het gezuip van de een staat het engagement van de ander – hebben Medvedev en Bukowski inderdaad veel met elkaar gemeen. Het valt te vermoeden dat Medvedev zich door zijn ervaring als vertaler van Bukowski aangemoedigd heeft gevoeld om Russische poëzie in het vrije vers te schrijven: gedichten zonder rijmschema, regelmatige strofebouw of vast metrum. Ze delen ook een zwak voor onwelvoeglijk taalgebruik, dat in Rusland meer nog dan in het Westen tot de taboesfeer behoort. Voor puristische Russische poëzielezers is Medvedev dan ook een zeikdichter of helemaal géén dichter.
In zijn eerste poëziebundels, Alles is slecht (2000) en Invasie (2003), legt Medvedev zijn ervaringen vast in Rusland, dat toen nog enthousiast Poetin achternaholde. Terwijl zijn landgenoten een graantje proberen mee te pikken van de groeiende welvaart, waar zo naar gesnakt werd onder het communisme, kijkt Medvedev aan de zijlijn toe. Hij denkt na over zijn eigen positie in en tegenover de consumptiemaatschappij van post-Sovjet-Rusland, bijvoorbeeld in het gedicht ‘In de delicatessenwinkel Smolenski’, waarin hij, niet gespeend van zelfkritiek, de trance beschrijft waaraan hij ten prooi valt onder invloed van al die prachtig verpakte etenswaren:

een tijdlang staarde ik
naar al die
mooie domme dure
bling bling
die daar verspreid lag
op de rekken
van de supermarkt
en ik begreep
dat dit wellicht
de basisbrandstof was
van onze maatschappij
(niet omdat we allemaal
in een consumptiemaatschappij leven,
maar gewoon omdat
de rest
entourage is
terwijl je van voedsel
kan zeggen wat je wil
maar het zijn proteïnen
het is de basisgarantie
voor gezinsgeluk en welvaart
in wezen gebeurt alles
omwille van voedsel,
en daarom hoeft het
misschien niet te verbazen
dat voedsel ten grondslag ligt
aan gezinnen die uiteenvallen
relaties die stuklopen
en aan moorden);
na zo nog wat rondgelopen te hebben
drong het besef door
dat mijn verstikkende gevoel van medelijden
met die producten
ook een soort
fetisjisme was
en ook
een vorm
van materialisme;
want eigenlijk is er geen reden
om te doen te hebben met producten
die overal
aan ten grondslag liggen;
ik betaalde voor een visfilet
en voor de twee potjes
van die verbazingwekkend goedkope paté
die ik bij mezelf
‘de paté der armen’ noemde
en toen ik op straat stond
met die producten
drong het tot me door hoe vaak
mijn afschuw
voor de grimas van de consumptiemaatschappij
omslaat in sentimentaliteit

Acties

Als jonge dichter staat Medvedev onder hoede van Dmitri Koezmin, een excentrieke literator, uitgever en openlijke homoseksueel (wat in Rusland gezien wordt als een provocatie). Al in 1989 heeft hij onder de naam Vavilon een grootschalig forum opgezet waarop hij de meest uiteenlopende innovatieve Russische dichters onderbrengt. Koezmin helpt Medvedev om zich als dichter op de kaart te zetten, maar na enkele jaren bekoelt Medvedevs belangstelling voor diens literaire project. De rechtstreekse aanleiding voor de breuk is de steun van Koezmin aan de Amerikaanse invasie in Irak. De diepere reden is het besef van Medvedev dat zijn teksten binnen het Vavilonproject dan wel getolereerd en misschien ook geapprecieerd worden, maar dat ze geen echte invloed uitoefenen op de lezer: ze zijn een voorbeeld van repressieve tolerantie. In 2003 besluit Medvedev om de literaire wereld de rug toe te keren. Op zijn website publiceert hij een communiqué waarin hij het volgende verklaart:

Aan literaire projecten die georganiseerd en gefinancierd worden door de overheid of door culturele instanties weiger ik deel te nemen. Ik zal mijn boeken voortaan zelf uitgeven en financieren, en op mijn eigen website publiceren.
Ik zal geen publieke voordrachten meer houden.

Dit is geen heroïsche pose, PR-stunt of verlangen om mijn uitgeverij een duwtje in de rug te geven. Ik leg mezelf deze beperking op omdat ik haar noodzakelijk vind. Ik ben ervan overtuigd dat mijn teksten bestempeld kunnen worden als authentieke mainstreampoëzie. Daarom koester ik de hoop dat, wanneer de mainstream in mijn persoon voor de helft ondergronds gaat en – voor zover dat überhaupt mogelijk is – voor de helft onafhankelijkheid verwerft, dat er in mijn land dan misschien meer eerlijke, compromisloze en authentieke hedendaagse kunst zal komen, die niet besmeurd wordt door de culturele, financiële en politieke macht met haar weerzinwekkende ideologisch revanchisme (of, het omgekeerde, pseudo-liberalisme).

Medvedev voegt de daad bij het woord en publiceert zijn pornografisch getinte bundel De pikken der vaderen in de zomer van 2004 op zijn website. Enkele maanden later verzilvert hij zijn breuk met de literaire wereld door in een Manifest over het auteursrecht afstand te doen van zijn auteursrecht:

Ik bezit geen auteursrechten op mijn teksten en ik kan ze niet bezitten.
Niettemin verbied ik de publicatie van mijn teksten in bloemlezingen en bundels, omdat ik een dergelijke publicatie voor eens en altijd afdoe als manipulatie door deze of een andere culturele macht.
Mijn teksten mogen wel gepubliceerd worden in Rusland en in het buitenland, in welke taal dan ook, ALS AFZONDERLIJK BOEK, samengesteld en vormgegeven volgens de absolute willekeur van de uitgever en op de markt gebracht als PIRAATEDITIE, dat wil zeggen ZONDER MEDEWETEN VAN DE AUTEUR, ZONDER VOORAFGAANDE CONTACTEN OF AFSPRAKEN MET DE AUTEUR, wat ook vermeld moet worden in het colofon.
Iedereen die mij tot nog toe gepubliceerd heeft ben ik erkentelijk.

Strikt genomen heeft dit manifest enkel artistieke, geen juridische waarde. Niettemin publiceert de prestigieuze uitgeverij NLO in de herfst van 2005 achter de rug van Kirill Medvedev om een bundel met essays en gedichten van zijn hand onder de titel Teksten uitgegeven zonder medeweten van de auteur. Deze uitgave drijft het conflict tussen twee door Medvedev gekoesterde ambities op de spits: enerzijds het natuurlijke verlangen om gelezen te worden en anderzijds de weigering om deel uit te maken van een systeem dat hem in staat stelt zich als dichter te realiseren.
Als dichter overleeft Medvedev in de marge van het literaire systeem: in de jaren 2005 en 2006 schrijft hij voor zijn website de cyclus ‘Voor de eeuwigheid’ en voor de door hemzelf opgerichte Nieuwe Marxistische Uitgeverij de bundel 3%. Toch gaat hij in de herfst van 2006 opnieuw een stap verder. Hij legt zich zelf een moratorium op: vijf jaar lang zal hij geen nieuwe gedichten publiceren. Behalve een poging om de routine te doorbreken is het een experiment. Zal hij nog de behoefte voelen om gedichten te schrijven in de wetenschap dat ze niet meteen gelezen kunnen worden?
Het moratorium van Medvedev betekent geen terugtrekking uit het openbare leven. Integendeel, vanaf 2006 speelt hij een bijzonder actieve rol in de socialistische beweging Vperjod (Vooruit). Bovendien laat hij zich opmerken met allerhande protestacties. Zo trok Medvedev in het voorjaar van 2007 in zijn eentje de straat op om te protesteren tegen de opvoering van een toneelstuk van Bertolt Brecht door de bekende regisseur Aleksandr Kaljagin. In Sovjetstijl had die in 2005 samen met een vijftigtal andere Russische cultuurprominenten een open brief ondertekend om een schuldigverklaring te vragen voor Poetins aartsvijand Michail Chodorkovski, die toen nog de CEO was van het Yukos olieconcern.

Essays

Het moratorium van Medvedev betreft enkel zijn gedichten. Op zijn website en blog gaat hij gewoon verder met het publiceren van gedachten, liederen en in memoriams (van de Russische conceptualistische dichter Dmitri Prigov en de vermoorde mensenrechtenactivist Markelov). De meeste inkt kruipt echter in zijn essays, die stuk voor stuk getuigen van zijn scherp ontwikkelde rechtvaardigheidsgevoel en analytische vermogen. ‘In memoriam Dmitri Koezmin’ (2006), over zijn breuk met zijn voormalige mentor, is tegelijk een ode en een vadermoord. In ‘De literatuur zal worden doorgelicht’ (2007) trekt hij conclusies uit de crisis van de post-Sovjetintelligentsia, die hij eerder in het essay ‘Mijn fascisme’ (2004) had vastgesteld. Inspiratie puttend uit de geschriften van Bertolt Brecht en Slavoj Žižek legt hij uit waarom de dichter geen privépersoon kan zijn.
In Rusland is dat geen nieuwe gedachte. De dichter Jevtoesjenko schreef al in 1965 dat ‘in Rusland een dichter meer dan een dichter’ is, en Medvedevs eigen teksten zijn soms doordrenkt van een bijna Messiaans aandoend pathos. In het bijzonder viseert Medvedev de figuur van Joseph Brodsky, wiens wens om ‘met rust gelaten te worden’ tijdens zijn proces gerechtvaardigd was, maar na diens verwerving van enorme morele en publieke status huichelachtig is geworden. Origineel is ook de marxistische invulling die Medvedev daaraan geeft. In zijn ogen heeft het leninistische Sovjetexperiment op geen enkele manier het marxisme als theorie in diskrediet gebracht. In de ogen van Medvedev heeft Rusland met name behoefte aan de idealen van het ‘warme’ marxisme, zoals gelijkheid en de idee dat de overheid zoveel mogelijk burgers moet vertegenwoordigen, en niet zoals nu de macht in handen moet laten van een elite wiens belangen diametraal tegenovergesteld zijn aan die van de bevolking. De Russische intelligentsia begaat een kapitale fout wanneer ze weigert in te zien dat de westerse democratieën waarnaar zij opkijkt geen toonbeelden van kapitalisme zijn, maar de vruchten plukken van eerder geleverde socialistische strijd. Tegelijkertijd toont Medvedev zich in zijn politieke denken complex, zelfs tegenstrijdig. Het essay ‘Mijn fascisme’ – Medvedevs zelfverklaarde ‘fascisme’ is zijn onvermogen om te begrijpen wat buiten zijn eigen menselijkheid ligt – eindigt met de aangrijpende wens om volmaakt ongepolitiseerd zijn kunst te kunnen bedrijven, in het besef dat dat op dit moment in Rusland niet mogelijk is.
De essays van Medvedev zijn niet licht verteerbaar, maar ze werpen een nieuw licht op het eenentwintigste-eeuwse Rusland. Voor wie geïnteresseerd is in de cultuurhistorische context waarin Pussy Riot een punkgebed hield in de Christus Verlosserskathedraal van Moskou, de kunstenaar Pjotr Pavlenski uit protest tegen de politieke onverschilligheid van zijn landgenoten zijn scrotum aan het plaveisel van het Rode Plein nagelde en Aleksej Navalny van anticorruptie-blogger uitgroeide tot een voor het Kremlin te duchten oppositieleider, zijn deze essays allicht verhelderender dan alle berichten bij elkaar die hierover in onze traditionele pers verschenen zijn – ook al is Medvedev niet de spreekbuis van Pussy Riot of Pavlenski, en al helemaal niet van Navalny. Keith Gessen, een in Rusland geboren Amerikaanse schrijver en de drijvende kracht achter de publicatie van de Engelstalige editie van Medvedevs geschriften It’s No Good, noemt Medvedev niet voor niets ‘Ruslands eerste echte post-Sovjetschrijver’. Medvedev bood radicale antwoorden op de vragen waar hij zelf mee worstelde.
Inmiddels is de zwijgplicht verstreken die Medvedev zichzelf als dichter heeft opgelegd. Het experiment is gelukt: hij is blijven schrijven. Zijn nieuwe creaties, die hij post op zijn Facebookaccount, zijn politieker dan ooit tevoren. Daarin beschrijft Medvedev bijvoorbeeld verwoede pogingen om van de stad Moskou toestemming te krijgen voor een linkse optocht, of een utopisch visioen van hoe
een protestactie voor het behoud van het oude Chimkibos nabij Moskou ontaardt in een slagveld:

Op weg naar een actie voor het behoud van het Chimkibos,
dacht ik na over machteloosheid,
en herkauwde de oude gedachte dat het gebruik van wapens
een teken was van machteloosheid.
Toen in de verte een oproerpolitiebrigade opdoemde en iedereen in paniek raakte, niet uit filosofische machteloosheid, maar uit heel erg aardse, menselijke machteloosheid.
toen dacht ik geestdriftig terug aan een idee uit een anarchistisch manifest,
dat enkel wie een wapen bezit zich kan permitteren over pacifisme na te denken,
een wapen bezit,
als we nu een wapen hadden, dacht ik, zouden we pacifisme ernstig kunnen overwegen,
en op het toppunt van onze machteloosheid, verscheen daar plots een wapen:
onze gelederen gingen uiteen en te midden van pacifistische studenten,
wanhopige leden van de intelligentsia en plaatselijke gepensioneerden ratelde een mitrailleur.
de agenten van de oproerpolitie vielen bij bosjes neer als de bomen van het Chimkibos.
Wat telt is dat er geen revolutie van komt, zei Jevgenija Tsjirikova,
toen we bij de aanblik van de lijken nadachten over hoe het verder moest.

De gedichten van Medvedev zijn niet elegant, zitten niet vol fraai verwoorde gedachten die een rijk innerlijk gevoelsleven verraden. Het zijn de erupties van een vertwijfeld, woedend, vaak radeloos individu, dat ernaar verlangt opnieuw een band met de wereld en zijn tijd aan te gaan. De poëtische expressie van Medvedev is rauw, onbemiddeld, bijwijlen absurd of grappig, maar altijd radicaal oprecht.

Kirill Medvedev, Keith Gessen, Alles is slecht, Leesmagazijn [S.l.], 2014, 314 p., € 19,95. ISBN 9789491717093. Vert. door Pieter Boulogne / Menno Grootveld. Distributie: Elkedag Boeken

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2014

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri