Poëzie

Henk Van der Waal: In de ogen van de god

door Dirk De Geest

Henk van der Waal is dichter en filosoof. Een paar jaar geleden boekte hij een aanzienlijk succes met zijn filosofisch essay Denken op de plaats rust, waarin hij pleitte voor een nieuwe vorm van innerlijkheid en harmonie. Ook in zijn gedichten hebben filosofische ideeën altijd al een grote rol gespeeld, vanaf zijn debuut De windsels van de sfinx (1995). Ik heb zelfs de indruk dat die impact van de wijsbegeerte in de loop der jaren enkel nog is toegenomen. In de ogen van de god vormt inderdaad een ambitieuze verkenning van het ik, een zoektocht naar de innerlijkheid van het zelf. Daartoe kiest de dichter voor een haast mathematische compositie: tien reeksen van ieder drie (vrij lange) gedichten zorgen voor een sterk evenwichtige opbouw, die tevens toelaat om tegenstelling in een soort van synthese te overstijgen.
Van bij het begin wordt dat project overigens in het teken van de poëzie zelf geplaatst: de eerste reeks heet niet toevallig ‘o zoete kunst’. Blijkbaar biedt het dichterlijke spreken extra mogelijkheden die het meer academische en theoretische spreken niet meteen heeft. Van der Waal kiest inderdaad voor een sterk uitwaaierende stijl, waarbij bepalingen zich aan elkaar rijgen tot lange denksporen (die bij een eerste lectuur doorgaans niet meteen bevattelijk zijn voor de lezer). Dat wordt gecombineerd met een sterke aandacht voor klank en ritme, waardoor een muzikale mantra ontstaat. Het resultaat is een sterk omcirkelende poëzie, die als het ware rond de vragen blijft hangen en zo een soort van suggestiviteit tracht tot stand te brengen. Dat leidt tot meeslepende strofen, maar op andere plaatsen blijft alles toch nogal in het luchtledige. Het klinkt bijzonder mooi maar waartoe dient de mooischrijverij uiteindelijk? Daarbij komt dat het thema van het zelf bij momenten ook ongewild iets zelfgenoegzaams krijgt: de dichter-filosoof hoedt zich wel voor een narcisme, maar toch blijft het ik in deze gedichten sterk op de voorgrond (of op de achtergrond). De verwijzingen naar negativiteit, naar mystiek en oosterse invloeden veranderen daaraan in feite fundamenteel niet zoveel.
In dit opzicht is het geen toeval dat de meest aangrijpende reeks ‘Loopgraaf’ is, gedichten die de noodlottige soldaten in de Eerste Wereldoorlog memoreren. Hier weet Van der Waal zijn gedreven analyse perfect te combineren met een soort van maatschappelijke dimensie, en krijgt de beeldrijke en melodieuze taal een epische kracht die de ondermijning van een naïeve heldenmoed versterkt. Van der Waal is een voortreffelijk dichter en een origineel denker: dat bewijst hij met deze bundel. Tegelijk zou zijn poëzie volgens mij winnen met wat meer toegankelijkheid (overigens geen synoniem van simplisme) en wat meer openheid op de wereld. In zijn essays heeft Van der Waal dat met verve gedemonstreerd, maar in zijn bundel is de reserve groter.


Henk Van der Waal, In de ogen van de god, Querido Amsterdam, 2014, 67 p., ill. € 17,99. ISBN 9789021456171. Distributie: WPG Uitgevers

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2014

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri