In juni 2003, nauwelijks een
maand voor zijn dood, nam Roberto Bolaño deel aan een bijeenkomst van
Latijns-Amerikaanse romanciers in Sevilla. De doodzieke schrijver las er de
tekst ‘Los mitos de Chtulhu’ voor, maar eigenlijk had hij een toespraak
voorbereid over de ‘nieuwe Latijns-Amerikaanse literatuur’. In ‘Sevilla me
mata’ — de postuum gepubliceerde tekst van die nooit gehouden
toespraak — overschouwt Bolaño de nieuwe generatie Latijns-Amerikaanse
schrijvers. ‘Het panorama is veelbelovend’, besluit hij, ‘zeker wanneer je het
vanop een brug bekijkt. Minstens vijfentwintig schrijvers steken hun kop boven
het overvloedige water van de brede rivier’. Maar Bolaño zou Bolaño niet zijn
mocht hij zijn opvolgers niet met een verontrustende voorspelling naar huis
sturen: ‘Hoeveel onder hen zullen verdrinken? Ik denk allemaal’.
De jonge Colombiaan Antonio Ungar
(°1974, Bogotá) werd door Bolaño vermeld als een van die veelbelovende
watertrappende schrijvers. Een hele eer voor een nobele onbekende. Ungar zou
enkele jaren later pas echt doorbreken wanneer hij de Spaanse Premio Herralde
kreeg voor Tres ataúdes blancos (2010), een roman die nu in het
Nederlands uitkomt onder de titel De presidentskandidaat.
Hoofdpersonage José Cantoná leidt
een lui leventje. Hij studeert architectuur, maar zonder veel toewijding, en
vult zijn dagen verder met het drinken van cocktails en het tokkelen op zijn
contrabas. De wrede politieke en sociale realiteit van zijn land, de fictieve
Zuid-Amerikaanse republiek Miranda, laat hem koud. Het enige wat hem er
enigszins mee verbindt, is zijn fysieke gelijkenis met oppositieleider Pedro
Akira, de ultieme kanshebber om het tijdens de nakende verkiezingen te halen
van de despotische president Fluit. Een dodelijke aanslag op Akira haalt Josés
rustige leven onverwacht overhoop. Onder lichte dwang wordt hij naar voren
geschoven als Akira’s vervanger. Voor hij het goed en wel beseft, belichaamt de
dubbelganger de hoop op verandering.
Tot zover is De
presidentskandidaat niet meer dan een amusante parodie op de typische
Latijns-Amerikaanse dictatorroman. Maar net op het moment dat de thematiek en
het bijhorende ironische en grootsprakerige toontje de keel beginnen uit te hangen,
kondigt José aan: ‘Ik voel me zo goed dat ik nu alles in de tegenwoordige tijd
vertel’. Terstond schakelt hij inderdaad over op korte, directe zinnen in de
tegenwoordige tijd. Zo wordt het tempo opgedreven en verandert de roman van de
ene bladzijde op de andere van genre: nu is De presidentskandidaat plots
een ernstige thriller waarin José kennismaakt met het terreurbewind van
president Fluit. Maar Ungar blijft de lezer op het verkeerde been zetten door
te goochelen met genres en stijlen. Het zou spijtig zijn te verklappen wat hij
nog zoal in petto heeft.
Kortom: Bolaño tipte de schrijver terecht
als belofte. Nu maar hopen dat Ungar erin slaagt het hoofd nog een tijdje boven
water te houden.
Breda : De Geus, 2012, 311 p., ISBN 9789044519389. Oorspronkelijke titel:
Tres ataúdes blancos
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswolf 2013
deze pagina printen of opslaan