9+ -- Je zou kunnen denken dat het verre en koude
Antarctica niet overspoeld wordt door toeristen. Dat is verkeerd gedacht. Er is
misschien niet zo’n toeloop als in de toeristische hotspots overal ter wereld,
maar in 2022-2023 waren het er toch meer dan 100.000. Dat leren we uit het
voorwoord van de auteurs van Zuid. En die toeloop is een probleem, want
de habitat van de antarctische bewoners is uiterst kwetsbaar. Eva Moraal en
Marieke ten Berge zijn dan ook niet persoonlijk naar Antarctica getrokken om
hun informatieve boek samen te stellen. Zij laten de dieren die daar wonen,
zelf aan het woord. Die zijn niet gerust in wat de toekomst brengt, niet vanwege
het toenemende toerisme en ook niet vanwege de klimaatverandering, waarvan de
gevolgen zich uitgerekend op Antarctica het sterkst laten voelen. En dan is er
nog gewoon de dagelijkse overlevingsstrijd:
‘Ja, ik ga al! Ik moet een
beetje opletten. Ik spring niet zomaar het water in! Zeeluipaarden weten
precies waar wij erin duiken. Ze loeren op ons vanonder de rand van het
zee-ijs.’
Zo
begint het eerste dier, de Adéliepinguïn, zijn verhaal. Hij heeft het verder
over het kuiken dat hij net heeft uitgebroed en dat straks naar de créche gaat.
En over de kolonie die wel tot een miljoen Adélies kan tellen. De eerste
permanente hut van ontdekkingsreizigers werd overigens middenin de grootste Adéliekolonie
ter wereld gebouwd. Zo zijn mensen… Behalve de Adélie komen nog vijf andere
pinguïnsoorten aan het woord, waarvan de keizerspinguïn wellicht de bekendste
is.
35
bewoners van Antarctica laten de auteurs zo aan het woord. De aalscholver, de
albatros en de blauwe vinvis kennen we waarschijnlijk wel, maar op Antarcitca
leven onder meer nog de kerguelenzeebeer, de vederster, de zuidelijke butskop,
de zuidkaper, de zuidpoolkip… Allemaal dieren die mij althans onbekend waren. Ze
doen allemaal hun verhaal, over hoe ze leven, zich voortplanten, zich voeden…
Zo is de zuidpoolkip een bedreiging voor de aalschoverjongen, maar eet verder
ook zeehondenpoep of het braaksel van de pinguïn. Wat moet hij anders? Er
groeit hier niks. Het zijn stuk voor stuk aangenaam lezende, vaak verrassende
verhalen waarin je heel terloops een hoop informatie oppikt. Elk verhaal wordt
aangevuld met een inzetje waarin onder meer soort, aantallen, leefgebied,
afmetingen en beschermingsstatus opgenomen zijn.
En dan zijn er nog de ronduit
schitterende linosnedes van Marieke ten Berge. Voor elk dier zijn twee
overliggende pagina’s uitgetrokken waarvan er één volledig ingenomen wordt door
een portret van het dier in zijn omgeving. Ze spreken in de eerste plaats het
gevoel voor esthetiek aan. Ze zijn sterk grafisch, met eenvoudige lijnen. Krachtig
in hun soberheid en ze treffen precies de juiste toon. Het overwegend
groen-blauw wordt verrassend aangevuld met een warm geel bij de konings- en
keizerspinguïn. Het grijs en beige van de Weddelzeehondpup suggereert
wonderlijk mooi enige warme zachtheid in de snijdende kou: het
lanugo-babyvachtje van de pup moet hem immers enigszins warm houden op het ijs
waar hij geboren is. Zachte beige- en bruintinten kenmerken een kolonie
zeeberen, een koel roze en ijsblauw scheppen een ijzige sfeer bij de gevaarlijke
zeeluipaard. Dezelfde kleuren komen ook als accentkleur terug in de tekst. Boeiend
om naar te kijken!
Op de laatste tien pagina’s leer
je nog iets over de geschiedenis, de soorten ijs die op Antarctica voorkomen,
de voedselketen en de klimaatverandering. Twee welgevulde pagina’s met lectuur
om verder te lezen, online en op papier, sluiten het boek af.
Marieke ten Berge maakte samen
met Jesse Goosens eerder Noord (Lemniscaat 2021) en met Eva Moraal Polder.
Een sterk en boeiend repertoire voor elke leeftijd.
Marieke ten Berge, Eva Moraal:
Zuid, Lemniscaat, Rotterdam 2025, 89 p. : ill. ISBN 9789047716273
deze pagina printen of opslaan