In
december 1993 leerde Chris de Stoop de familie Bohnen kennen tijdens een
reportage over de toenmalige overstroming. Niets liet vermoeden dat hij ooit,
meer precies in 2021, naar de Damiaanhoeve, daar in het Maasbekken waar
Nederland op zijn smalst is en België op zijn breedst, zou terugkeren, dit keer
om er samen met eigenaar Bert Bohnen ‘van gedachten te wisselen’ over wat de
man ‘een echt horrorverhaal’ noemt. Op 28 augustus 2018 trof Bert bij
thuiskomst zijn vrouw Gertie stervend aan op de parketvloer van hun woning,
waar brand was gesticht. Voor de man begint een lijdensweg die tot op heden
zijn leven en dat van de kinderen bepaalt. Nog altijd is gewezen
Boerenbond-werknemer Bert Bohnen niet vrijgepleit. Een gesprek met de weduwnaar
is zelfs nog altijd verboden, ‘omdat hij juridisch gezien nog altijd verdachte
is.’
Over het
hele relaas van feiten, over de onderzoeksdaden die werden gesteld en wijzen op
een tunnelvisie – alles werd geïnterpreteerd vanuit de vooropgestelde
overtuiging dat het hier ging om een daad van femicide –, over de tijd die Bert
in de gevangenis zat, over zijn vaste overtuiging dat ooit nog de ware aard van
de feiten rond ‘de hoevemoord’ zoals die gemeenzaam worden aangeduid, aan het
licht zal komen, hangt voor de schrijver-onderzoeksjournalist die Chris de
Stoop altijd ergens is gebleven, een waas van onzekerheid. In de proloog al
wijst de auteur erop dat ‘dit het meest frustrerende verhaal wordt waar ik ooit
aan ben begonnen’, zeker omdat hij beseft dat hij hoe dan ook niet kan
bijdragen tot wat op een oplossing zou kunnen lijken. En verder noteert hij:
‘Terwijl hij vertelt voel ik aan de ene kant de opwinding en de passie van zijn
verhaal zich in mij nestelen en aan de andere kant de onzekerheid en
vertwijfeling bezit van mij nemen. Maar ondanks de tweestrijd kan ik niet
anders, zal ik de sprong in het diepe wagen.’
Hoe dan ook, lacunes in het
onderzoek zijn zo aan te wijzen: wat met de SUV die even voor de brand (en de
moord op Gertie) werd opgemerkt, maart nooit werd geïdentificeerd, zodat losweg
werd besloten dat die niets met de zaak te maken had? Wat met de belangen voor
de multinationals die op het spel stonden en staan bij de grindwinning in de
Maas? Economische troeven dus, die met een schaamlapje van ‘natuurherstel’
moesten worden bedekt? De Stoop formuleert de vragen, zeker vanuit zijn
persoonlijke overtuiging dat Bert zijn vrouw niet heeft omgebracht. Wat zijn
Damiaanhoeve-project hem uiteindelijk heeft bijgebracht, wordt aan het slot van
de roman in de vorm van een conclusie aan de lezer aangereikt: ‘Wie niet
openstaat voor tegenspraak of andere visies, belandt in de dode hoek van het
eigen gelijk. Tunnelvisie ligt altijd op de loer.’ En wat hij als schrijver kon
en wilde doen: ‘Daar ging het mij ook om, om de pijn van het niet-weten. En het
vastleggen in woorden.’
De Damiaanhoeve verstrengelt de drijfveren die Chris
de Stoop blijvend naar de pen doen grijpen: de manier waarop waardevolle
stukken natuur moeten wijken voor het grove geldgewin, en de manier waarop
mensen als eenling de strijd aangaan tegen onrecht, ook al worden ze door ‘het
systeem’ uitgespuwd. Bert Bohnen van de Damiaanhoeve is zo’n keikop, want zo
zegt hij het zelf, ‘Er is hier een uitdrukking: hoe dichter bij de Maas, hoe
harder de kei.’
Chris de Stoop: De Damiaanhoeve, De Bezige Bij, Amsterdam 2025, 239 p.
ISBN 9789403136059. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan