Terugblikkend op een carrière van tien jaar literaire kunstkritiek en
journalistiek in kranten (Haagsche Courant) en diverse tijdschriften (Gierik/Nieuw
Vlaams tijdschrift e.a.) heeft Erick Kila een selectie van zijn mooiste
pennenvruchten gebundeld in De nerveuze vrouw.
De
nerveuze vrouw verplaatst ons naar de sfeer en locatie van Couperus’ Eline
Vere en de vanzelfsprekende onvervuldheid van haar wezen. De geest van
Couperus waart nog steeds door de Laan van Meerdervoort en andere Haagse plaatsen, bij voorkeur in het
gezelschap van de schilder Mesdag en de Vlaamse schrijvers Cyriel Buysse en
Emmanuel de Bom.
De Haagse omgeving is duidelijk het terrein waar we ons op bevinden. Ook
de dichter Jozef Eijckmans, die in het Julianahofje verbleef, komt het
gezelschap vervoegen. Een belevenis aan Eijckmans, zo schrijft Erick Kila, was
de ontdekking van de Surinaamse dichter Bernard Ashetu, die in zijn laatste
levensjaren in Den Haag verbleef. Diens gedicht ‘Wacht lang’ spreekt van de beklemmende,
beklijvende ervaring van onvervulde verwachtingen.
Als je dat geheel van
stemmingen, kleuren, woorden en ingehouden emoties op een rijtje zet, krijg je
bij benadering ‘een gevoel van Haagsheid’. Dat is wat Kila ook ontdekte in de
verhalen van Henk Voorwinde, die zich afspelen in het Haagse van de jaren 1930.
De lotgevallen van een onecht kind van prins Hendrik zijn van een ‘ontroerende
sneuheid’, aldus de auteur. Het verhaal baadt in een sfeer van – alweer
- onvervuld verlangen.
‘Dichters, duinen en Dada’ zet Den Haag aan het eind
van de roaring twenties op de kaart. Met het villapark Meer en Bosch bij
Kijkduin, waar in die dagen Jacques Bloem en Clara Eggink neerstreken, naast
Kurt Schwitters, Theo Van Doesburg en andere artiesten. Die trokken op hun
beurt kunstenaars aan, als Menno ter Braak, Eddy du Perron, Hendrik Marsman,
Adriaan Roland Holst en Jan Campert.
Het lijkt alsof het alleen maar
over Den Haag gaat, maar dat is niet zo. Alles bijeen brengt de bundel 41
stukken over diverse nieuwe poëziecreaties, poëtische ontmoetingen met
dichters, schrijvers en plastische kunstenaars en cultuurhistorische wetenswaardigheden.
Wat Kila’s
stukken boeiend maakt is de journalistieke stijl : bondig, gebald, snedig, to
the point. Zijn artikels zijn meestal niet langer dan anderhalve pagina, soms
twee, drie of vier pagina’s maximum. Dat nodigt uit te lezen. Vaak zijn het ook
aanzetten tot verdere ontdekking van interessante schrijvers of kunstenaars,
waar Kila een aperitiefje voor opdient.
Tegelijkertijd biedt de lezing
ons een kijk op de persoon van de auteur, wiens artikels een deel van zijn
leven en voorkeur reflecteren. Dat gaat van het verblijf van de Romeinen, te midden
van de Cananefaten, of ‘konijnenvangers’ in Voorburg tot het beklemmende einde
van de dichter Jan Arends. Van de stilte rondom woorden van de dichter Coert
Poort tot het duizendjarig Chinese theekopje van René Hooyberghs en zijn
onbestaande God, die met hoofdletter wordt aangeroepen. Van de onvergetelijke
gedichten en prozawerk van Kafavis, Louise Glück en Paul Celan.
Stuk voor stuk
fijnzinnige cultuurbonbons die de belangstellende liefhebber alleen maar kunnen
verheugen.
Erick Kila: De nerveuze vrouw, Vos & Van der Leer, Dordrecht 2024, 108 p. ISBN 9789403761343
deze pagina printen of opslaan