Vertaald proza

BOEKEN NR. 5, MEI 2024

Hye-young Pyun: Het gat

door Jo Vanderwegen

Hoe zou het je vergaan, wanneer je ten gevolge van een auto-ongeluk volledig verlamd geraakt en vervolgens bent aangewezen op de hulp van anderen, vierentwintig uur per dag? Het is de centrale vraag in Hye-young Pyuns roman Het gat uit 2016 dat zopas door Mattho Mandersloot naar het Nederlands werd vertaald.
 
De 47-jarige Oghi krijgt met zijn vrouw een zwaar verkeersongeval; hij ontwaakt met een dwarslaesie in het ziekenhuis. Bewegen en praten is er niet meer bij – enkel met zijn ogen knipperen lukt nog. Eigenlijk is Oghi helemaal niet zo blij dat hij het ongeluk op deze manier overleefd heeft. ‘Hij kon het op dit moment niet verdragen bijzonder te zijn. Niet als bijzonder zijn voortkwam uit een fysieke beperking’, luidt het in het begin van het boek. Als familielid heeft Oghi enkel nog zijn schoonmoeder; zijn ouders zijn immers al een tijdje geleden overleden en zijn vrouw kwam in de crash om. Kinderen heeft het koppel niet.
 
Beetje bij beetje, in een reeks van flashbacks, kom je iets te weten over Oghi’s jeugd en huwelijk. Die jeugd blijkt nogal ongelukkig: Oghi verloor zijn depressieve moeder op jonge leeftijd en zijn vader was emotioneel ongevoelig. Wanneer hij zijn vrouw ontmoet, is die eerst nog een ambitieuze aspirant-journaliste. Doorheen de jaren verandert ze steeds van werk maar krijgt keer op keer minderwaardige jobs. Uiteindelijk stopt ze met werken om zich toe te leggen op het schrijven van een boek; ook van dat project komt helaas niets terecht.
 
Een paar jaar vóór het fatale incident koopt het koppel nog een vrijstaand huis. Oghi’s vrouw, die eigenlijk niets omhanden heeft, stort zich op het werken in de tuin. Oghi zelf schopt het ondertussen tot professor cartografie en wordt een drukbezette man, die zijn hand niet omdraait voor een amoureuze affaire meer of minder. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat op het moment van het ongeluk de relatie op springen staat.
 
De ideeënrijkdom niet te na gelaten, kampt het vlot geschreven Het gat met enkele problemen in de uitwerking. De relatie tussen Oghi en zijn vrouw is niet alleen onduidelijk, op vele plekken is ze ook ongeloofwaardig. Een schrijver die ambigue personages introduceert: heerlijk. Spijtig genoeg is er in dit geval niet langer sprake van ambiguïteit, maar van ongeloofwaardigheid. De jonge Oghi wordt beschreven als iemand die het zolang mogelijk uitstelt om te gaan werken (het waarom hiervan wordt nooit uit de doeken gedaan); zijn minder getalenteerde vrouw daarentegen, brandt van de ambitie. Maar wat blijkt jaren later? Oghi’s vrouw zit gedesillusioneerd thuis terwijl hijzelf een waanzinnige carrière uitbouwt, het tot professor schopt en dan keihard blijft werken. Hoe die plotse ommezwaai in werkhouding tot stand is gekomen, blijft een vraagteken. Daarover lees je in het Het gat niets. Nochtans is die ontwikkeling toch noodzakelijk om de dynamiek tussen de beide huwelijkspartners goed te kunnen begrijpen…
 
Het grootste pijnpunt echter is het gebrek aan beleving. Om een voorbeeld te geven: de derdepersoonsverteller poneert dat protagonist Oghi een snob is. Dat wil je als lezer vanzelfsprekend niet lezen, je wil het erváren. Uit handelingen moet blijken dat Oghi snobistisch handelt, zodat je zélf de conclusie kan trekken hoe hooghartig hij wil niet is. Dat de auteur zo’n informatie voorgekauwd opvoert, is een zwaktebod. Daarenboven ís Oghi helemaal geen snob. Akkoord, hij handelt verwerpelijk, houdt niet van zijn vrouw en stelt zijn carrière boven alles, maar die feiten maken hem nog geen snob. Op meerdere plekken in de roman zijn er zo’n tegenstellingen te ontdekken tussen gedragingen en beschrijvingen. Het maakt het leesproces onnodig verwarrend en het boek krijgt er een immatuur karakter door.
 
Tot slot is ook de keuze voor de metaforen en de symbolen nogal voor de hand liggend: de buitenlichten die ’s nachts plots doven, het voortdurend graven van de schoonmoeder in de tuin… ingenieus en verrassend is het allemaal niet.
 
Dat Het gat met zijn kern van verstikkende familierelaties, ongelijke man-vrouwverhoudingen, de cultuur van lange kantoordagen en dergelijke in Zuid-Korea een gevoelige snaar raakt, is niet meer dan logisch. Het zijn problemen die het dagelijkse doen en laten van de Koreanen veel meer bezighouden dan in onze veel individualistischer georiënteerde maatschappij. Ook de relatie tussen schuld, inzicht en boete is een thema dat daar weerklank zal vinden. Maar om Het gat met de woorden van de Nederlandstalige uitgever een moderne Koreaanse klassieker te noemen, gaat te ver. De status van klassieker vereist ook dat het boek van bijzonder literaire kwaliteiten moet getuigen. Die zijn niet in die mate terug te vinden. Daarvoor is het proza te banaal, de uitwerking te problematisch en de symboliek te doorzichtig. Bij momenten bekroop mij het gevoel Ward Ruyslinck te lezen. Maar diens hoogtepunt ligt al zestig jaar achter ons.
 
Hye-young Pyun: Het gat, De Arbeiderspers, Amsterdam 2024. 224 p. ISBN 9789029551991. Vertaling uit het Koreaans door Mattho Mandersloot. Distributie L&M Books


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri