beginnen voor gevorderden

Hélène Gelèns gaat als dichter niet overhaast te werk, maar die zorgvuldigheid draagt onmiskenbaar bij tot de intensiteit van haar werk. Acht jaar na applaus vanuit het donker ligt haar nieuwe bundel voor, en het is duidelijk dat Gelèns bouwt aan een volstrekt apart oeuvre. beginnen voor gevorderden is een ingenieus gecomponeerde bundel die zowel thematisch als formeel blijk geeft van een grote diversiteit én een opmerkelijke consistentie. De bundel exploreert op tal van wijzen wat een ‘begin’ zou moeten of kunnen betekenen. Is er een begin voor het begin (om die aanvang mogelijk te maken), is er wel een tabula rasa denkbaar, staat van bij het begin het vervolg vast…? Het zijn zwaarwichtige filosofische vragen maar die worden hier virtuoos vormgegeven, in een combinatie van diepgang en lichtvoetigheid. 

De openingsreeks, ‘met opstaan en opstaan’ (een variant op de zegswijze ‘met vallen en opstaan’) laat zien wat beginnen allemaal impliceert. De gedichten alluderen allemaal op Van Ostaijens adagium ‘bloot zijn en beginnen’ en hebben het over die aanvang maar ook over het uitlaten van kleren, over een start en over erotiek. Dat begin is uiterst problematisch; een mens kan niet zomaar alles overboord gooien en herbeginnen, maar daarbovenop is de reactie van anderen er een van onbegrip. Op die manier wordt dat aanknopingspunt van het begin meteen een kruispunt dat het lyrische ik in de wereld en in de geschiedenis plaatst.
 
De daaropvolgende reeksen gaan expliciet in op die buitenwereld, die steeds nadrukkelijker aanwezig en opdringeriger wordt. Gelèns transformeert in Marie Curie te Warschau, herbeleeft 9-11 in New York en beleeft daadwerkelijk de trauma’s van een oorlog (het vallen en niet meer opstaan). Tegelijk rijst daarbij de vraag in hoeverre die historische identiteiten daadwerkelijk verleden zijn, of onze tijd in werkelijkheid een nieuw begin weet tot stand te brengen. Wat in het begin misschien een frivool uitgangspunt leek, wordt zo de kern voor een kritische analyse van ons bestaan, individueel zowel als maatschappelijk. Ook de verhouding van de mensheid ten overstaan van de natuur en de aarde wordt daarbij geproblematiseerd.
 
Het boeiende aan de bundel is echter dat Gelèns die zware problemen bij uitstek behandelt via de taal. Haar gedichten ademen, zoals gezegd, een zekere lichtvoetigheid die contrasteert met de zware gedachten maar die tegelijk ook ironisch werkt. Hetzelfde geldt voor de meerstemmigheid waarop de dichteres stevig inzet. Voortdurend neemt zij in haar gedichten uitspraken op van anderen. Vooral de manier waarop zij in dialoog gaat met verwante dichters is bijzonder boeiend. Zo gaat ze in discussie met Anneke Brassinga en Paul van Ostaijen, persifleert ze Lucebert en schrijft ze een indringend in-memoriamvers voor K. Schippers op basis van diens diepgaande taalanalyses. Het zijn gedichten die daardoor een duidelijke meerwaarde realiseren maar die in feite ook de gedachte van een volstrekt geïsoleerde dichterlijke stem ondermijnen. In deze bundel komt daadwerkelijk een koor van stemmen aan het woord.  
 
Tot slot is er, en dat is misschien het meest typische aan de gedichten van Gelèns, een grote aandacht voor de letterlijkheid van de taal. Dat brengt de dichter meermaals dicht in de buurt van de visuele poëzie en de klankpoëzie. Ze demonteert woorden, gaat verder op klanken (zoals het woord ‘beginnen’ dat in allerlei bestanddelen wordt uiteengehaald), experimenteert met de typografie om bepaalde letters extra te beklemtonen. Het doet soms denken aan Van Ostaijen maar in feite is het een voortzetting van wat Henri Chopin en Paul de Vree uitwerkten. Met die letterlijkheid voor ogen gaat de lezer trouwens ook de overige gedichten anders bekijken, in het licht van hun herhalingen en hun grote melodische kwaliteiten. Dit is, met andere woorden, een bundel om meermaals aan te ‘beginnen’.
 
Hélène Gelèns: beginnen voor gevorderden. Gedichten, Cossee, Amsterdam 2022, 74 p. ISBN 9789464520118. Distributie Pelckmans Uitgevers

© 2024 | MappaLibri