Met Last duikt de Surinaamse schrijfster
Ellen Last opnieuw in het verleden van haar land en meer bepaald in de positie
die Joodse bewoners er hebben. Het is een thema dat we ook tegenkwamen in Negerjood in moederland en – nog eerder
– in Valse verlangens (resp. De
Arbeiderspers 2004, 2000). Steeds weer plaatst Ombre in haar werk de
buitenstaander centraal, de toeschouwer.
Last vertelt over de zoektocht van het jonge meisje Lot naar haar
wortels. Zij werd geboren in Suriname, en komt in 1961 in Nederland aan. Ze
moet een plaats zoeken in haar nieuwe thuisland. Haar vader, steeds op zoek
naar meer informatie over hun afstamming, vertelt haar graag en veel over zijn
bevindingen. Hij beschrijft hun achtergrond beeldend als ‘de benen van een
hoefijzer. Het ene uiteinde Sefarden, het andere Afrikanen in slavernij’. Als
ze volwassen is, keert Lot terug naar Suriname om het werk van haar vader voort
te zetten. Ze gaat op zoek naar de stichters van Jodensavanne, die haar
voorouders zouden zijn. In de afgelegen Jodensavanne wonen sinds de 17de
eeuw Sefardische Joden met tot slaaf gemaakte Afrikanen. De plantages worden
naar Bijbelse nederzettingen als Hebron genoemd. In de gebieden ontstaat een smeltkroes
van nieuwe bewoners.
Het boek bevat naast het
fictieve verhaal van Lot – het leven in Nederland als kind in een ‘witte’
omgeving, de ontluikende liefdesrelatie met een joodse, oudere wetenschapper en
de terugtocht naar Suriname – ook het relaas van de zoektocht van Ombre zélf,
die zich verdiepte in de literatuur over het onderwerp en sprak met nazaten van
de eerste bewoners van het gebied. Lot in het verhaal zou dus zomaar ingewisseld
kunnen worden door Ellen, gezien de hoge mate van autobiografie in het boek.
Lot ontmoet immers één van de laatste afstammelingen van de Nassy-familie – de
stichters van de Jodensavanne. Die vertelt haar / Ellen hoe zijn jongere broer
midden jaren dertig wordt uitverkoren door het bestuur om in Amsterdam te gaan
leren hoe je een voorbeeldige Jood kan worden. Zijn reis zal eindigen in
Sobibor.
Ombre
illustreert haar eigen zoektocht aan de hand van foto’s, citaten, en
verwijzingen naar historische werken, waardoor het geheel een enigszins fluïde
karakter krijgt: fictie en non-fictie worden tot één geheel vermengd. Het feit
dat we Lot in vorig werk als Hannah tegenkwamen,
en dat bijvoorbeeld ook de figuur van de oudere Joodse wetenschapper die zich
aan het hoofdpersonage opdringt als geliefde (zie Erfgoed – Nijgh & Van Ditmar 2014: ook hier wordt een zoektocht
naar het verleden ondernomen), maakt dat Last
een onlosmakelijk puzzelstuk van het oeuvre van Ellen Ombre vormt.
Last is een boeiende roman, die het beste tot zijn recht komt na
lezing van het overige werk van Ellen Ombre. Het stelt een onderbelicht aspect
van de Surinaamse geschiedenis in de schijnwerper. Ombre maakte er dankzij de
vele literaire verwijzingen (naar o.a. W.F. Hermans, Aimé Césaire, James
Baldwin…) en de geschiedkundige referenties een beginpunt voor een verdere
literair-historische zoektocht van.
Ellen Ombre: Last, Nijgh & van Ditmar, Amsterdam 2022, 272 p.
ISBN 9789038806426. Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri