Nadat hij in 1801 tot zijn spijt Italië had moeten verlaten kon
Stendhal (Henri Beyle, Grenoble 1783-Parijs 1842 ) pas in 1811 terug naar het
land dat hij boven alles lief had. Het waren zijn gelukkigste jaren, die van de
ontdekking van de Italiaanse kunst (Rossini, Rafaël, Correggio, Canova...),
uitbundig geproefd tijdens zijn reizen naar Rome, Napels en Florence. Zijn aankomst
in Firenze is memorabel. De extatische toestand die hem overvalt in de stad
waar Dante, Michelangelo en Da Vinci hebben gewoond en zijn confrontatie in San
Marco met het werk van Fra Angelico is bekend gebleven als het
'stendhalsyndroom'.
Het zijn de jaren waarin hij zijn grootste liefdes beleefde, aanleiding
voor het schrijven van wat hij zijn belangrijkste werk noemt: De l'amour (1822).
Jaren ook van introspectie en een zoektocht naar zijn plaats in de wereld. Met
zijn bekende openheid klinkt het zo; 'Wat is het "ik"? Ik weet er
niets van. Ik ben op een dag wakker geworden op deze aarde; ik was verbonden
aan een lichaam, aan een karakter, aan een lot. Zou ik me vergeefs gaan
vermaken om die te willen veranderen en ondertussen vergeten te leven?'
Een uiterst moderne
kijk op de mens. Jan Fontijn, die al sinds 1960 gegrepen is door Stendhal, zal
in deze erg persoonlijke reis doorheen het leven en het werk van de 'zwervende
gelukszoeker' meermaals de nadruk leggen op de actualiteit en het tijdeloze van
diens geschriften, op de natuurlijkheid en het spontane karakter van zijn
stijl, wat vooral opvalt in zijn autobiografische geschriften (Vie de Henry
Brulard en Souvenirs d'égotisme), zijn dagboeken en de
correspondentie, onder meer met zijn zuster Pauline.
Stendhal haatte alles wat
kunstmatig, geaffecteerd en hypocriet was en dat lees je ook vandaag nog in
schitterende romans als Le rouge et le noir en La Chartreuse
de Parme. Daar lopen geen
helden in rond maar mensen van vlees en bloed, die al struikelend door het
leven gaan zonder zichzelf iets wijs te maken of zich anders voor te doen. En
dat geldt in de eerste plaats voor hemzelf, die zijn hele leven het geluk
najoeg en het bijwijlen ook vond. Niet zozeer in de relatie tot de anderen maar
vooral in relatie tot de kunsten en tot het schrijven, waarin hij zonder enig
retenu zichzelf kon blijven.
Een boeiende wandeling, niet aan de hand van een academicus
die surft op eigen interpretaties en duidingen, maar samen met de echte
liefhebber die de essentie van Stendhal wil treffen aan de hand van diens eigen
geschriften en niet aarzelt, aan de hand van ettelijke citaten en vele
uittreksels aan te tonen waarom deze 'gelukzoeker' nog altijd de moeite van het
vinden waard is.
Jan Fontijn: Stendhal. Een zwervende gelukszoeker, Prometheus, Amsterdam
2021, 232 p. ISBN 9789044649499. Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri