Meer en meer dichters bewandelen niet
langer de begane paden van de gedrukte poëziebundel die het licht ziet bij een
gevestigde poëzieuitgeverij. Het feit dat steeds minder uitgeverijen investeren
in moeilijk verkoopbare dichtbundels zal daarbij ongetwijfeld een rol spelen.
Tegelijk is het veel makkelijker dan vroeger om een bundel zelf te verspreiden
via de sociale media en het internet. De productiekosten blijven daardoor
minimaal en vaak resulteert dat in een meer laagdrempelige vorm van
communicatie. De Chapbooks van uitgeverij Gaia vormen daarvan een typerend
voorbeeld: de bundels zijn gratis op het internet te downloaden, en wie een
papieren versie wil kan die eenvoudig en goedkoop bestellen (via een
internationaal print-on-demandbedrijf).
Ook Alain Delmotte neemt nu zijn
toevlucht tot het nieuwe medium van de chapbooks. In het verleden publiceerde
hij enkele bundels bij de legendarische Yang Poëzie Reeks en vervolgens heel
wat in eigen beheer. Delmotte is dus allerminst een eendagsvlieg, maar een
auteur die doelbewust in de niet-commerciële marge bouwt aan een bescheiden
maar ongemeen rechtlijnig oeuvre. Dat oeuvre is sterk beschouwend van inslag.
Via zijn alter ego Warhoofd (ook al bekend uit eerdere publicaties) bezint de
dichter zich over zijn eigen schrijven, over de liefde, over het leven. Daarbij
gaat hij op zoek naar prangende formuleringen die een soort van waarheid onder
woorden brengen maar daarbij ook de complexiteit en de ironie niet schuwen. De
eerste bundel ‘leerdichten’ kan inderdaad gelezen worden als een reeks maximes
over uiteenlopende onderwerpen, maar het is eerst en vooral een poëticale
bundel die handelt over het daadwerkelijk ‘leren dichten’. De dichter heeft het
daarin, filosofisch maar tegelijk schamper en theatraal, over wat een dichter
moet en vooral niet mag doen: het gedicht moet als het ware uit de taal zelf
kunnen groeien om meer dan oppervlakkig ‘klatergoud’ te zijn. De dichter
verdwijnt als persoon achter de taal, en net daardoor krijgen zijn ideeën en
emoties daadwerkelijk een universele kracht. Het is een zoeken naar zin in een
wereld die vaak zonder zin verschijnt. Meteen is het gedicht ook zelden ‘af’,
want vaak blijft het bij warhoofdige invallen en paradoxen.
Veel gedichten in dit tweeluik
hebben iets ontwapenends, maar net daardoor zijn ze hoogst verraderlijk.
Herkenbare gebeurtenissen en routines (naar het werk gaan in de ochtendspits,
de confrontatie met bazen, het licht of de doodgewone dingen) verschijnen in
een andere dan hun dagdagelijkse context, worden vervreemd en tot taal-dingen
gemaakt die een eigen leven gaan leiden. De invloed van de Franse poëzie, en
met name dingdichters als Ponge en Michaux, lijkt soms niet veraf, al gaat
Delmotte vooral zijn eigen gang. Hij is een meester in de bijtende observatie,
in de verbinding van het abstracte en het grootse met de banaliteit of het
nodeloos concrete. Poëzie wordt voor hem een middel om het mysterie te
beschrijven en te ontluisteren tegelijk, een spoor dat achterblijft voor enkele
intimi: niet alleen een baken vol licht maar ook een slijmerig slakkenspoor.
Het is een project dat niet alleen opvalt door zijn consistentie maar ook door
de precisie waarmee Delmotte de taal hanteert. Zijn scalpel legt wonden bloot
maar tracht ook te helen.
Wie Delmotte leest ontdekt een authentieke dichter, een
geheel eigen stijl, en vooral ook zichzelf.
Alain
Delmotte: Warhoofds leerdichten (Dag in, dag uit) en Warhoofds leerdichten 2
(Alsof licht niet van de zon komt), Gaia, s.l. 2019/2020, 39/40 p. ISBN 9780244790318/ 9780244577599
© 2024 | MappaLibri