Hoewel Venezuela
slechts sporadisch onze dagelijkse nieuwsportie kleurt is daar sinds jaren heel
wat aan de hand. In de tweede helft van de 20ste eeuw werd Venezuela
nog een behoorlijk welvarend
land genoemd en dat was het ook, in zijn geheel
althans. Maar dat veranderde grondig na de eeuwwisseling, wanneer de
aanvankelijk goede bedoelingen van president-generaal Chavez verzandden in
favoritisme en populistisch gehaspel. Sedertdien is het alleen maar van kwaad
naar erger gegaan, zodat de armoedecijfers vandaag hallucinante pieken
bereiken.
Niet
verwonderlijk dus dat de Venezolanen in overlevingsmodus raken en vertwijfeld
hun heil zoeken in den vreemde: de buurlanden in eerste instantie, of verder nog
indien ze de middelen hebben. Hun aantal overstijgt vandaag de drie miljoen - 10%
van de totale bevolking! De Venezolanen emigreerden in twee golven: eerst hield
een deel van de middenklasse het voor bekeken, met name toen de economie in
mekaar klapte, en vandaag slaat zowat iedereen op de vlucht die daartoe de kans
krijgt. Eén van die vluchtelingen uit de eerste golf was Karina Sainz Borgo. In
Madrid, waar ze sedert 2006 woont, ziet ze met lede ogen aan hoe haar geliefde
land erger dan zieltogend is. En daar wil ze het in deze roman - haar debuut- over
hebben.
Maar eigenlijk
ook niet dáárover. Wat Sainz Borgo bij de lezer wil
aankaarten is niet zozeer de pijnlijke neergang van een natie en hoe het zo ver
kon komen, het reportage-gehalte zeg maar, als wel hoe in elke willekeurige
samenleving brutale verstoringen van de maatschappelijke samenhang kunnen
leiden tot een totale degradatie van mens en beschaving. Hoe schoonheid,
cultuur, tradities, empathie ten onder gaan wanneer de orgie die geweld heet
zich als een donderwolk daarboven samentrekt. In Venezuela ja, maar ook elders.
De pure geweldsituaties die zij
evoceert, liegen er niet om. Er gaat in het boek geen nacht voorbij zonder dat
er her en der schietpartijen plaatsvinden in de straten. Op elke bladzijde
haast hangt de bedwelmende geur van het traangas. Daar tussendoor ijlen wanhopige
mensen op zoek naar veiligheid en ja, ook naar eten. Het lijkt op het eerste
gezicht allemaal een beetje overtrokken, maar de kille cijfers die vandaag over
het land de ronde doen, tonen aan dat de realiteit niet ver af is. Hooguit kan
men stellen dat Sainz Borgo alle voorkomende ellende geconcentreerd heeft in
enkele kernfiguren; hoofdzakelijk dan in de centrale figuur van Adelaida
Falcón, een vrouw die door de omstandigheden ertoe gedwongen wordt de
identiteit aan te nemen van haar buurvrouw, die de helse toestanden niet heeft
overleefd. Dankzij een heimelijke papierenruil –de buurvrouw was van Spaanse
komaf- slaagt zij erin te ‘ontsnappen’ naar Europa. Weliswaar ten koste van
haar eigen identiteit: ze moet afstand doen van haar eigen naam, eigen waarden,
eigen persoon.
Dat het vluchten naar Spanje een calamiteit is die Sainz Borgo zelf te beurt
viel, betekent daarom nog niet dat dit een autobiografisch verhaal werd. Dat traumatische
gegeven diende enkel als kader voor het breedvoerig etaleren van de impact die
nietsontziende geweldcultuur uitoefent op de gewone mens, wiens leven daardoor helemaal
naar de verdommenis gaat. In dit geval het leven van de doorsnee Venezolaan,
maar het kan van gelijk wie zijn en gelijk waar. Dat de titel van de roman
expliciet verwijst naar de hoofdstad Caracas is een toegift waar ze zich ter
wille van de commercie door de buitenlandse uitgevers toe verplicht zag. Zelf
had Sainz liever de oorspronkelijke titel, La
Hija de la Española (‘De Dochter van de Spaanse’) bewaard willen zien. Want
die focust op datgene waar het in werkelijkheid om draait, met name wat het teweegbrengt
om beroofd te worden van álles: vrijheid, woonst, eten, tot de eigen identiteit
toe.
In die context is het opvallend –
maar niet verbazend - dat de auteur geen enkele keer de namen vernoemt van de
politici die verantwoordelijk moeten worden geacht voor de dramatische
catastrofe die zich voor haar ogen afspeelt. Wel worden we uitentreuren geconfronteerd
met de stoottroepen van het bewind – de bombastische ‘Kinderen van de
Revolutie’, ‘Motorrijders voor het Vaderland’, ‘Erfgenamen van de Gewapende
Strijd’ en dies meer - maar de opperste gezagsdrager (generaal Chavez en
opvolger) verschuilt zich steevast achter de benaming ‘El Comandante’, alsof
Sainz zorgvuldig een veilige afstand wil bewaren ten opzichte van de politieke
dimensie van het verhaal. Zoals eerder gezegd is het haar immers in de eerste
plaats te doen om het in beeld brengen van de ravage waar de machtelozen het
slachtoffer van zijn.
Een aangrijpend verhaal, dat is
zowat het minste wat je over dit tijdsdocument kan zeggen. Met enige overdaad aan
geweldscenes, zou men kunnen inbrengen; maar zonder twijfel de gore realiteit
dicht benaderend, zij het in gecondenseerde vorm. Gebeurtenissen condenseren
behoort tot de vrijheid van de romancier en zijn perfect legitiem, voor zover dat
de geloofwaardigheid van het hele verhaal niet afremt. Voor dit laatste hoeft
niet gevreesd: Sainz houdt haar relaas behoorlijk strak in de hand, daarbij
geholpen door het zuivere schrijftalent waarover zij beschikt dat haar gracieus
behoedt voor elke vorm van literaire effectjagerij.
Karina Sainz Borgo:
Nacht in Caracas, Meulenhoff, Amsterdam 2020, 240 p. Vertaling van La hija de
la española door Arie van der Wal. ISBN 9789029093538. Distributie: Lannoo
© 2024 | MappaLibri