De
nieuwe roman van Stefan Brijs oogt heel klassiek in thematiek en aanpak: Zonder liefde -- de titel alleen al
suggereert op een directe manier dat de personages emotioneel in een impasse
zijn terechtgekomen – verkent de contouren van de liefde of wat daarvoor moet
doorgaan. Paul en Ava proberen elk op hun eigen manier de pijn van een
stukgelopen relatie te leren aanvaarden. Paul voelt zich – in een regelrecht
cliché zoals het wordt verwoord - ‘overvallen door een diepe eenzaamheid’ nadat
zijn vrouw Christine hem in de steek heeft gelaten. In de persoon van Ava vindt
hij een soulmate: zij heeft zelf een eind gemaakt aan haar relatie met Peter en
weet op geen enkele manier nog hoe zij de begeerte en de passie, ooit de motor
van haar samenzijn met Peter, weer in haar leven kan integreren. Paul voelt aan
wat zij mist:
'Opeens
zag ik de wanhoop in haar ogen omdat ze maar al te goed wist dat ze misschien
wel eeuwig kon verlangen naar passie, maar dat ze die nooit voor eeuwig zou
kunnen vasthouden.’
Tussen Ava en Paul groeit een soort verbond, zonder dat er van seks
sprake is, ‘we hielden elkaar in evenwicht. Zij had mij nodig en ik haar. We
hadden elkaar ontmoet in hetzelfde diepe dal en zochten samen de weg die ons
eruit zou leiden.’ Of en hoe zij erin slagen hun leven weer op de sporen te
krijgen, hoe zij weer elk op hun eigen manier ‘de verraderlijke golven van de
liefde’ moeten zien te trotseren, daarover gaat de roman.
Paul zoekt zijn toevlucht in
contactadvertenties. Veel levert het hem alleszins niet op, integendeel. Als
hij afscheid neemt na een date met ene Esther, beseft hij maar al te goed dat
ze in wezen ‘wanhopigen waren, ten onder gegaan aan de verwachting die een
advertentie van vierentwintig woorden had gecreëerd. Krampachtig hadden we
willen bewijzen dat liefde maakbaar was. Maar het had ons aan begeerte
ontbroken. Aan passie.’
Even lijkt het dan
toch te zullen lukken als hij Bénédicte ontmoet en bij haar een soort
gelijkgestemdheid meent te ontwaren waar het hun intellectuele belangstelling
betreft (even komt hier de figuur van Neel Doff meespelen over wie Brijs ooit al
heeft geschreven), maar weer loopt het mis: ‘ik had alleen ons korte verleden
voor ogen gehad, terwijl zij al een hele toekomst voor zich had gezien.’ Ook
voor Ava blijft het aanvankelijk zoeken naar echt houvast. Zij geeft haar job
als bedrijfsarts op om in Haïti een project op te zetten onder de armsten der
armen, maar moet noodgedwongen terugkeren. Ook haar relatie met Bernard moet
nadien weer de twijfel en onzekerheid zien te overwinnen.
Waarom ook zij geen geluk kent in de liefde, is
uiteindelijk duidelijk voor Paul: ‘Omdat je er niet voor gemaakt bent, dacht
ik, net zomin als ik, onze harten zijn zwerfhonden die nooit een thuis zullen
vinden.’ De keuze die Ava aan het slot van de roman lijkt te maken, betekent
voor Paul een soort ‘terug-naar-af’, een terug naar het punt waar alles is
begonnen.
Het
lijkt erop dat Stefan Brijs een stuk verleden in kaart heeft willen brengen.
Wat in een bredere context een soort algemeen menselijke dimensie krijgt
aangemeten – ergens zijn wij toch met z‘n allen op zoek naar het geluk, volgens
Ava een zijnsmodaliteit die gebaseerd is op vier pijlers: werk, liefde, wonen
en gezondheid - wordt door Brijs nadrukkelijk in een voorbije – en ik lees
hier: afgesloten - periode gesitueerd. Dat Ava op zeker moment een briefje van
twintig frank naast Pauls telefoon legt als vergoeding voor de gemaakte kosten,
dateert letterlijk en figuurlijk het hele verhaal. Heeft Brijs Zonder liefde geschreven om komaf te
maken met wat hem blijvend dwars heeft gezeten? Het heeft echter een roman opgeleverd
die ‘als fijn zand door de vingers glipt’ en niet echt sporen nalaat bij de
lezer.
Stefan
Brijs: Zonder liefde, Atlas/Contact, Amsterdam 2019, 222 p. ISBN 9789025452681.
Distributie VBK België
© 2024 | MappaLibri