H.H. ter Balkt overleed in 2015 op 76-jarige leeftijd. Kort daarvoor
waren zijn verzamelde gedichten verschenen, een indrukwekkend boekwerk van 1800
bladzijden met een al even imposante titel: Hee hoor mij ho simultaan op de
brandtorens. Helaas verdween de
uitgave vrijwel meteen uit het circuit, waardoor de editie vrijwel onvindbaar
is. Wie meer wil weten over de imposante en hoogst eigenzinnige dichter moet
daarom noodgedwongen terecht bij de selectie van amper 100 gedichten die zopas
verscheen.
Het
dient echter gezegd: Alfred Schaffer heeft zich voortreffelijk gekweten van
zijn onmogelijke taak als bloemlezer. Zijn keuze is uiteraard beperkt, maar ze
laat wel veel zien van de veelzijdigheid én de consequentie van het
dichterschap van H.H. ter Balkt. Helaas ontbreekt in de selectie iedere vorm
van elementaire verantwoording, waardoor lezers niet eens kunnen nagaan uit
welke periode de betreffende gedichten stammen. In zijn korte inleiding schetst
Schaffer zijn persoonlijke betrokkenheid met het werk van Ter Balkt. Hij wijst
vooral op de eenzaat die een halve eeuw lang, wars van de poëtische modes,
consequent is blijken schrijven aan een apart maar indrukwekkend oeuvre.
Literair-historisch laat hij daarbij terloops de term ‘postmodern’ vallen, een
etiket dat recent wel vaker is gebruik om Ter Balkts werk te karakteriseren,
maar in feite slechts ten dele recht doet aan de aard daarvan.
Van bij zijn debuut Boerengedichten (1969) – nog onder het
Bijbelse pseudoniem Habakuk II de Balker – kwam duidelijk een volstrekt
a-modieuze dichter aan het woord. De thematiek was die van een verraderlijke
landelijkheid, een dubbelzinnigheid die door het onmiskenbare pathos en de
barokke beeldenpracht nog extra in de verf wordt gezet. Aan de ene kant verzet
de dichter zich expliciet tegen de waanzin van de moderne tijd en het daarmee
gepaard gaande vooruitgangs- en verlichtingsdiscours. Aan de andere kant lijkt
hij te pleiten voor een terugkeer naar het natuurlijke en de natuur, maar de
naïviteit daarvan wordt vaak doorprikt. Ter Balkt spreekt bijvoorbeeld zijn lof
uit voor het varken, voor het bloederige, voor de breugeliaanse overdaad en
ontucht. De wellust van de taal viert daarbij hoogtij: er zijn weinig dichters
die (zeker in die periode van woordkarigheid en diepe symboliek) zo
nadrukkelijk kiezen voor weelderige klanken, voor eindeloze opsommingen, voor
contrasterende beelden. ‘Barok’ is daarom de kwalificatie die het best bij deze
gedichten past.
Die extreme aandacht voor de taal neemt echter niet weg dat Ter Balkt in
zijn poëzie essentiële thema’s aansnijdt. Vooral de problematische omgang met
de geschiedenis blijkt een belangrijke leidraad in zijn oeuvre. Nostalgie naar
het verleden is de dichter niet vreemd, maar ook de vermeende idealen van de
romantiek en de verlichting stelt hij geregeld aan de kaak. Datzelfde geldt
voor het zogenaamde meesterschap van de mens over de wereld en de natuur, een
thema dat vandaag bij veel schrijvers aan de orde is maar dat bij Ter Balkt al
decennia geleden werd gethematiseerd. De dichter legt daarbij echter de nadruk
op het feit dat al die problemen in feite doorlopend worden gekaderd door onze
ervaringen en onze taal, maar ook door de cultuur waarin wij zijn ingebed. In
die zin is het geen toeval dat zijn gedichten bol staan van verwijzingen naar
de kunst en de geschiedenis, en dat vooral de theatraliteit daarvan wordt
beklemtoond: de geschiedenis lijkt wel één spektakel van bombastische scènes.
In dat opzicht
is de positie van de dichter als chroniqueur hoogst dubbelzinnig. Aan de ene
kant verwerkt Ter Balkt in zijn werk bakken feitjes en gegevens uit de kunst,
de geschiedenis, de cultuur en de wetenschap. Daarbij besteedt hij, zeker in
zijn latere gedichten, veel zorg aan het verzamelen van deskundige informatie;
daardoor zijn de opeenvolgende volumes Laaglandse
hymnen bijvoorbeeld een van de meest erudiete en merkwaardige overzichten
van de Nederlandse, ‘vaderlandse’ geschiedenis. (Helaas is dat meesterlijke
epos slechts schaars vertegenwoordigd in de staalkaart die Schaffer heeft
samengesteld). Aan de andere kant wordt die informatie genadeloos gemanipuleerd
en gecombineerd tot gedichten met een overweldigende taalkracht. Het
informatieve gehalte verdwijnt daarbij op de achtergrond, in de vorm van
allusies en verbrokkelde taalelementen, om plaats te maken voor een groots
decor met sublieme allures, ook waar het in feite gaat om onooglijke objecten
en gebeurtenissen. Hier komt de dichter tot uiting als iemand die oog heeft
voor de wonderen van de taal en de literatuur. Ter Balkt beroept zich daarbij
op gangbare prestigieuze genres als het epos, de ode of de modernistische
canto’s, maar tegelijk beschouwt hij zijn eigen creaties ook als de antipode
van die vooraf gegeven schema’s.
Het mag duidelijk zijn. Dat deze bescheiden selectie er is,
vormt slechts een voorgerecht op de verzamelde gedichten die hoogdringend
opnieuw uitgebracht moeten worden. Pas dan wordt recht gedaan aan de
veelzijdigheid en de woeker van de briljante dichter die Ter Balkt zijn leven
lang is geweest. Waar wacht de uitgever eigenlijk op?
H.H. Ter Balkt: Stilstaand leeft alles hier. Een
keuze uit de gedichten door Alfred Schaffer, De Bezige Bij, Amsterdam 2019, 124
p. ISBN 9789023497745. Distributie Standaard Uitgeverij
© 2024 | MappaLibri