6+ - Wat weet Kameel zeker? Daar geeft de titel je meteen het raden
naar. Bij het begin van het verhaal voelt Kameel zich in elk geval onzeker. Hij
wordt wakker in een heel andere omgeving dan zijn vertrouwde woestijn: op een
dor stuk grond met één zielig boompje en hekken rondom. Waar is zijn familie en
waarom ligt de geit niet tegen hem aan? Een hoopje ellende, zo voelt Kameel
zich… tot er een jongetje opdaagt aan de andere kant van het hek dat hem lekker
eten toestopt. Zonder woorden blijken ze elkaar aan te voelen, misschien omdat
ze een groot verdriet delen. De jongen verloor recent zijn opa. Wanneer Vos, zo
heet de jongen, belooft hem terug te brengen naar de woestijn, groeit bij
Kameel weer hoop. En als de jongen een inventief plan bedenkt, weet Kameel het
zeker: hij gaat terug naar waar hij thuishoort.
Om in dit verhaal echt weg te
duiken, moet je als lezer je ongeloof wel erg ver opschorten. Hoe de jongen de
kameel uit de dierentuin bevrijdt, hoe hij hem in een trailer en vervolgens op
het vliegtuig krijgt, is allemaal heel onwaarschijnlijk. Toch doet de auteur
veel moeite om alles zo geloofwaardig mogelijk te maken en bouwt ze daartoe
haar verhaal stevig uit. Wat je vooral helpt om in het verhaal te komen, is de
manier waarop ze gevoelens oproept en de speciale band tussen Vos en Kameel
beschrijft. Dat doet ze in eenvoudige maar precieze bewoordingen. Heel
overtuigend typeert ze bij het begin de gevoelens van verlorenheid en
eenzaamheid van Kameel in het zinloze gesprek met de andere drie versufte
kamelen in het hok, met als slotzinnen: ‘Maar er komt geen antwoord. Er komt
geen woord.’ Wanneer Kameel weer hoop krijgt, luidt het: ‘Weer voelt Kameel
geluk. Het kruipt steeds dieper zijn lijf in.’ En verder: ‘Het geluk past
nauwelijks in zijn buik.’ Als Vos op het eind Kameel en opa in zijn hart sluit,
klopt dat ‘vol en blij’.
De sobere stijl is bij de
aanvang van het verhaal wel een nadeel. De korte, gelijklopende zinnetjes maken
het moeilijk om in het ritme van het verhaal te komen. Anderzijds kun je af en
toe blijven stilstaan bij rake zinnen als de volgende: ‘Loom hijst Kameel zich
op zijn hoge benen.’ Misschien past de volgende wijze uitspraak van opa ook
voor het hele verhaal: ‘Want opa hield er niet van als iets perfect was. Als je
dingen perfect wilt, dan heb je geen leven.’
De illustraties van Peter-Paul
Rauwerda passen prima bij het verhaal. Opvallend is het gebruik van geel,
oranje, rood en blauw, die perfect de sfeer van de woestijn onder een stralende
zon weergeven. Het contrast met de beelden in de zoo is treffend. Op de eerste
prent symboliseren de kleuren en de compositie hoe verloren Kameel zich voelt.
Het dier staat op een soort vloer van puzzelstukken tegen een sombere, grijze
lucht met donkere wolken en een eenzaam, geknakt boompje. Wanneer Kameel weer
hoop krijgt, schildert Rauwerda hem gelukzalig liggend op een vliegend tapijt.
Lenneke Westera,
Peter-Paul Rauwerda (ill.): Kameel weet het zeker, Lemniscaat, Rotterdam 2019,
109 p. : ill. ISBN 9789047709770. Distributie De Eenhoorn
© 2024 | MappaLibri