6+
- Kleine Sofie heeft een indrukwekkende bos haar. Oom Karl noemt haar de
Haarberg. De rest van de familie plaagt haar met denkbeeldige kappersscharen.
Ondanks het getreiter wil Sofie haar lange lokken in geen geval laten
afknippen. Niemand mag namelijk weten dat er een vogel in Sofies haar woont.
De vogel in mijn haar heeft een boeiend
uitgangspunt, maar de inhoudelijke uitwerking is wat teleurstellend. Auteur en
journalist Karl van den Broeck beschrijft in eerste instantie hoe de achtjarige
Sofie en zwaluw Vincent beste vriendjes worden:
‘Oké. Oké. Het is jouw huis en
het is mijn haar. Ik wil geen ruzie maken met jou’.
Tot Sofies grote vreugde blijkt
Vincent behalve een pratende ook een pientere vogel, die haar in de klas de
juiste antwoorden toefluistert. Maar dan zingt Vincent steeds vaker zijn eigen
lied. Wanneer hij samen met zwaluwvrouwtje Hironda naar Afrika trekt om er te
overwinteren, beseft Sofie dat ook zij de vrijheid heeft om haar eigen weg te
gaan. Dat inzicht viert ze natuurlijk met een bezoek aan de kapper, waar ze
haar lange haren wel erg nadrukkelijk inruilt voor innerlijke groei:
‘Heb je een beetje
van je haar bijgehouden?’ vroeg papa. ‘Nee’, zei ik. ‘Waarom zou ik dat doen?
Het groeit toch gewoon weer aan.’
Intussen is Vincent opnieuw in het land, met Hironda en
drie zwaluwtjes aan zijn zijde. Dergelijke plot is te doorzichtig om te
overtuigen, al is de verwijzing naar ‘Sing our own song’ van UB40 wel een leuke
vondst. Sofie en Vincent staan beiden op hun individuele vrijheid, maar houden
wel hun gemeenschappelijke lijflied in ere.
Ook op stilistisch vlak loopt er
een en ander mank. De tekst leest in het algemeen vlot, maar beklijft niet. Dit
ligt deels aan de descriptieve schrijfstijl. Ik-vertelster Sofie brengt op
nogal monotone wijze verslag uit van haar avonturen:
‘Vincent is erg handig. In de
klas vloog hij soms naar voren — zonder
dat de juf het merkte. Hij las de woorden in haar schrift en kroop dan terug in
mijn haar. Dan fluisterde hij de woorden in mijn oor’.
Bovendien slaagt Van den Broeck
er niet in om de juiste toon te vinden voor zijn eerste kinderboek. Vooral het
taalgebruik van de achtjarige Sofie is lang niet altijd representatief voor de
manier waarop iemand van die leeftijd denkt en spreekt. De ene keer komt Sofie
opvallend belerend uit de hoek: ‘Ach, zo! Mijnheer gaat graag alleen naar een
café. Pintjes drinken is niks voor vogels’. De andere keer gedraagt ze zich
onvoorstelbaar kinderlijk: ‘Rothko was een schilder die met choco schilderde,
zegt oom Karl. Maar dat is een gekkie, want hij vertelt altijd gekke verhalen.
Vincent vond het allemaal heel grappig en begon te lachen.’ Van den Broeck
heeft het zichtbaar moeilijk om zich in de gevoelswereld van zijn
hoofdpersonage te verplaatsen. Nochtans liet hij zich voor dit verhaal
inspireren door zijn negenjarige petekind Sofie, zo schrijft hij in het
dankwoord.
De
warme prenten van Fatinha Ramos bieden onmiskenbaar een meerwaarde aan het
verhaal. De Antwerps-Portugese illustratrice verbeeldt Sofies haardos als een
olijfkleurig bos, waarin trekvogel Vincent zijn ideale broedplaats herkent. De
zwaluw is meteen ook Ramos’ meest vertederende figuur. Dankzij een
vliegeniersuitrusting en zwarte laarsjes ziet hij er behalve schrander ook
snoezig uit. De illustraties vallen daarnaast op vanwege verrassende en
tegelijk bijpassende perspectieven. Zo kiest Ramos een grillig vogelperspectief
voor Vincents rooftocht langs kleurrijke gebouwen.
De krachtige cover en Ramos’
inventieve illustraties spreken tot de verbeelding. Helaas voldoet
onderzoeksjournalist Karl van den Broeck met dit voorspelbare
vriendschapsverhaaltje niet aan de verwachtingen.
Karl Van den Broeck, Fatinha
Ramos: De vogel in mijn haar, Davidsfonds, Leuven, 2018, 48 p. : ill. ISBN
9789059088221. Distributie Standaard Uitgeverij
© 2024 | MappaLibri