Identiteit en
ontheemding
Een eerste
editie van Zink verscheen in 2016 als
Boekenweekessay. In 2017 werd de tekst onderscheiden met de Prix du Livre
Européen. Redenen genoeg om het werk nu ook als reguliere uitgave op de markt
te brengen. Met als kerngegeven de op zijn minst turbulent te noemen
geschiedenis van het ministaatje Moresnet, dat nu tot Duitstalig België
behoort, tekent Van Reybrouck de wisselvalligheden uit van het lot dat het
leven van mensen op een bepaald moment en op een bepaalde plaats kan bepalen.
Zink vertoont
alle kenmerken van de manier waarop Van Reybrouck zich als schrijver op het
voorplan heeft weten te werken (denk maar aan zijn onovertroffen en
ongeëvenaard Congo. Een geschiedenis):
met aandacht voor de historische feiten en gebeurtenissen, die steeds in een
breder kader worden geplaatst en van commentaar worden voorzien, wordt de
verhaalstof omgebogen tot een persoonlijk ingekleurd menselijk document.
Neutraal Moresnet kreeg in 1816, na de val van Napoleon en na de onmogelijkheid
een degelijk compromis uit te werken dat de Nederlanden en Pruisen echt kon
bevredigen, het statuut van onverdeeldheid. Het bleef neutraal gebied tot 1919,
toen het definitief aan België werd toegewezen. Een enkele keer nog kreeg de
geschiedenis een andere wending, toen Hitler de Oostkantons, inclusief het
voormalige Neutraal Moresnet, voor de duur van de Tweede Wereldoorlog inlijfde.
David van Reybrouck plaatst deze
kronkel van de geschiedenis in een breed kader. ‘De negentiende eeuw’, schrijft
hij, ‘was de eeuw van het zink, zoals de twintigste eeuw die van het bakeliet,
het aluminium en het nylon zou worden.’ Hoe miniem ook qua oppervlakte, hoe
onbeduidend ook het aantal inwoners dat in Neutraal Moresnet verbleef of er –
om welke reden dan ook - een veilig schuiloord had gevonden, de ontginning van de zinkmijn bepaalde er de
hartslag van het leven. In alles gedroeg het ministaatje zich als een
onafhankelijk land: even werd een eigen postzegel uitgegeven, een eigen
volkslied gecomponeerd en werd gekozen voor het Esperanto als voertaal, of
liever: de grote voorvechter ervan, de Franse taalleraar Gustave Roy, ‘wilde
het Esperanto een vaderland geven’.
Gesprekken die Van Reybrouck heeft gevoerd met de nabestaanden van een
van de inwoners, Emil Rixen, laten de auteur toe het objectief feitenmateriaal
over en rond Neutraal Moresnet ook te benaderen vanuit de vraag waar en hoe de
wisselvalligheden van de politiek, die zich doorgaans boven de hoofden van de
mensen afspeelt, ook ingrijpend het leven van een enkeling kunnen bepalen.
Joseph Rixen, de in 1903 geboren zoon uit een (gedwongen) avontuur van zijn
moeder met haar ‘baas’, fabriekseigenaar in Duisburg, groeit onder de naam Emil
Pauly in een pleeggezin in Moresnet. Mede door het feit dat er van hogerhand
wordt gepingpongd met de strook grond die Moresnet heet, wisselt hij van nationaliteit
zoals anderen van lijf- en ondergoed.
Emil/joseph, die zelf nooit een familie heeft gekend, krijgt uiteindelijk elf kinderen, negen zonen
en twee dochters. David van Reybrouck beschrijft het leven van zijn
hoofdpersonage met bijzonder veel empathie:
‘Daar zit hij dan, […]
het buitenechtelijke kind, de man wiens identiteit zo vaak als een klompje
zinkerts is gesmolten en omgesmolten dat er een gelaten onthechting is
ontstaan.’
En
eindigen doet hij met een enig mooie metafoor die zoveel suggereert als het
gaat om de loop van de geschiedenis:
‘In het aanpalende weiland zal in het voorjaar het
zinkviooltje weer bloeien, het uiterst zeldzame plantje dat enkel op deze
zinkrijke gronden gedijt. Nergens anders ter wereld komt het voor. Viola calaminaria, een prachtig geel
bloemetje in het gras. Maar nu nog niet. Nu is het winter en valt de eerste
sneeuw.’
David
Van Reybrouck: Zink, De Bezige Bij, Amsterdam 2018, 63 p. ISBN 9789403105604.
Distributie WPG Uitgevers
© 2024 | MappaLibri