Ik zie jou, zie jij mij?

10+ - In Ik zie jou, zie jij mij? ontvouwt de verteller met trage cadans de dag van een aantal personages en legt hun verzuchtingen, herinneringen en twijfels bloot. Dit gebeurt in korte zinnen waarin regelmatig een opzichtig rijm sluipt:

‘Midden op het plein staat de fontein. Zij zorgt voor het geluid. Voor het langzame druppen aan de randen van steen, voor het stromen en klateren van water. Zij is de klank van het plein. Eeuwenoud is de fontein’

Verschillende levens raken elkaar op dit plein. Een vluchtige ontmoeting tussen een hond en een kind krijgt evenveel aandacht als de eerste afspraak tussen twee geliefden. Het verhaal getuigt van de kracht van een uitgestoken kinderarmpje, de sympathie voor een goudvis of het verlangen naar een hond. Ik zie jou, zie jij mij? nodigt de lezer uit om stil te staan bij het leven van de passanten op het plein en bij dat van hemzelf.

De illustraties van Alain Verster floreren bij een dergelijke beschouwende tekst. In zijn typisch afgebladerde, ingetogen kleuren schept hij een dromerige wereld. Het is er herfst. De bladeren van de enige boom op het plein dwarrelen doorheen het boek. Verster staat bekend om zijn illustratietechniek waarbij hij oude foto’s bewerkt met verf en computer. Met nauwkeurig gekozen portretten wekt hij zo de personages tot leven. Pagina na pagina krijgt hun leven een beetje meer vorm. Er zijn mooie combinaties van tekst en beeld. Zo zie je niet het slapende oude vrouwtje zelf, maar foto’s die zotte taferelen van vroeger geluk laten zien. De eenzaamheid van de vrouw spreekt des te meer uit dit leven geleefd in herinneringen. Het beeld van een raam met gesloten gordijnen gaat gepaard met de tekst ‘over haar weten we nog niets. Alleen maar dat ze de man verwacht’ .

Maar altijd keert Verster terug naar het beeld van het plein, dat langzaamaan volloopt en op het einde van de dag weer leegloopt. Op dat plein valt overigens veel meer te beleven dan in de tekst. Daarmee zorgt Verster voor een sprankelende humoristische noot. Tussen de plaatselijke handelaars woedt een hevige concurrentiestrijd, die zich voor de aandachtige toeschouwer al op de binnenkant van de kaft aankondigt. Er komt een wonderlijke optocht voorbij. Er zijn de affiches van het vermiste kind - dat een eigenzinnige jongen met een missie blijkt te zijn -, de kleine jongens die Playboy magazine lezen, de verweesde straatveger en de jager die een man in berenpak afvoert. Tegelijk vergroten de nostalgische prenten de eenzaamheid die uit de tekst spreekt. De houterige figuren kijken langs elkaar heen en lijken gevangen in hun eigen wereld. Verpakt in een zacht patina, krijgt deze verlatenheid iets teder en troostend.

Verster overlaadt zijn illustraties met oude logo’s en retro producten en allusies op zichzelf en zijn werk. In Ik zie jou, zie jij mij? stuit je onder meer op Donald Duck, Batman, Ola ijs, Beertje Bruin, Tigra sigaretten en Adidas. Wapperende onderbroeken, herfstbladeren, (gevangen) vissen en (vallende) varkens zijn al sinds zijn debuut De duif die niet kon duiken (2011) vaste ingrediënten. Hekelt Verster hiermee de invloed van marketing op het dagelijkse leven of wil hij met zijn herkenbare stijl zichzelf als merknaam opwerpen? Wil hij de volwassen voorlezer een reis naar zijn eigen jeugd bieden? Het doet er niet toe, de herkenning en allusies verhogen in elk geval de persoonlijke beleving en het kijkplezier.

Op de klok op het plein tikt de tijd die de levens van de personages onomkeerbaar zal veranderen gestadig verder. De telkens weerkerende illustraties van het plein dragen het boek. Niet alleen overdonderen deze prenten visueel, ze tonen ook de essentie van de tekst. Hoezeer het verhaal ook inzoomt op een van de personages, op het plein wordt zichtbaar hoe hun leven is verweven in de verhaallijn van zoveel anderen. Het slappe gedicht na de colofon bevestigt dit en vraagt de lezer om reflectie:

‘ik hier, jij daar, en heel misschien - een splintertje tijd, een halve tel lang - raken, blijven haken. Is het dat?’

Het is jammer dat de tekst van Goeminne enkel tot leven komt bij de gratie van de illustraties. Haar zinnen zijn slordig en gekunsteld tegelijk. Een zin als ‘hij kijkt hoe het water zich sneller dan een snik weer sluit’ is ronduit ergerlijk. Het ritme hapert regelmatig. Het lijkt alsof Goeminne op zoek is naar een bijzondere stijl, maar haar eigen stem niet vindt. Ook inhoudelijk laat ze steken vallen. Gevoelens zijn zo expliciet neergezet dat er geen ruimte is voor interpretatie. De verdienste van Goeminne is dat ze zoekt naar meer dan een doorsnee verhaal. Ondanks de haperende stijl brengen haar eenvoudige observaties de lezer naar een verstilde wereld van universele emoties en verzuchtingen. Samen met de weergaloze prenten zorgt dit voor een bijzonder boek.

Wielsbeke : De Eenhoorn, 2015, [84] p. : ill. ISBN 9789462910584

© 2024 | MappaLibri