Aan de andere kant van de Heuvels van Horus

7+ - Aan de andere kant van de Heuvels van Horus is Bette Westera’s vertaling van I had trouble in getting to Solla Sollew (1965), een klassieker uit het oeuvre van de Amerikaanse kinderdichter Dr. Seuss. Aan de oppervlakte is het een heerlijk absurd Seuss-verhaal, maar zoals zoveel klassiekers bevat het een diepere laag.
 
Bij het begin stelt de naamloze ik-figuur zichzelf voor als jong en zonder zorgen. Seuss tekent hem als een katachtig, verfomfaaid wezen dat rechtop loopt als een mens. Zijn zorgeloosheid duurt niet lang, want al meteen struikelt hij over een rots en breekt hij zijn staartbeentje. Hij neemt zich voor goed voor zich uit te kijken, maar wordt van achteren aangevallen door een Groenkoppige Roodbortsklaveet (‘a green-headed Quilligan Quail’) die hem gemeen in zijn staart bijt. En nog is het niet afgelopen, hij wordt aangevallen door een Snek in zijn nek en een Zween bij zijn teen. Net dan komt er een knobbelkameel voorbij die een Een-wobbel trekt. De koetsier nodigt hem uit mee te gaan naar Plutopia, een land zonder zorgen. De tocht valt echter tegen: uiteindelijk is het de ik die de Een-wobbel moet voorttrekken, met de knobbelkameel en de koetsier erop. Als hij even later de bus naar Plutopia wil nemen, blijkt die afgeschaft en nog is zijn ellende niet ten einde. Uiteindelijk bereikt hij het beloofde land, maar dan blijkt er toch nog ‘een piepklein probleem’: een zeldzame Sleutelklamot zit te broeden in het slot van de poort naar Plutopia (op de tekening grijnst het wezentje zelfvoldaan). De poortwachter nodigt hem uit naar een ander land dat helemaal zorgenvrij is, maar de ik heeft zijn lesje geleerd.
 
De tocht naar Plutopia is te lezen als een parabel met een boodschap: vluchten voor je problemen en zorgen is zinloos, je moet ze net onder ogen zien en aanpakken. Er bestaat geen ideaal land zonder zorgen, dat is een zinsbegoocheling. Seuss geeft niet alleen deze levensles mee, maar hekelt ook nog verschillende wantoestanden. De koetsier op de Een-wobbel blijkt een valsaard die de ik schaamteloos intimideert. Tegelijk uit Dr. Seuss scherpe kritiek op de ideologie die hoofdarbeid boven handenarbeid plaatst:
 
‘Ik vond het een scheve verdeling van werk:
hij zat en hij dacht en hij was aan het woord, <br /> ík trok in mijn eentje de Een-wobbel voort.’
 
Even later volgt het failliet van de techniek als de bus naar Plutopia niet blijkt te rijden. Ook de dictatuur wordt op de korrel genomen, wanneer een legionaut op zijn legionaris de ik kansloos de strijd laat aangaan met een overmacht van Hyena-hyaten.
 
Het is een huzarenstuk om de ritmische, rijmende tekst van Dr. Seuss te vertalen. Bette Westera is niet aan haar proefstuk toe en ook dit keer slaagt ze er wonderwel in om de absurde humor om te zetten in klankrijke, knettergekke Nederlandse knittelverzen in de traditie van De Schoolmeester en Drs. P. Net als in het origineel word je meegesleurd door het springerige ritme en de klankassociaties. Om dit te bewerkstelligen, moest Westera wel heel vrij vertalen. Dat blijkt al meteen bij de eerste regels. Bij Dr. Seuss luiden die:
 
‘I was real happy and carefree and Young
And I lived in a place called the Valley of Yung
And nothing, not anything ever went wrong
Until … well, one day I was walking along
And I guess I got careless, I guess I got gauching
At daisies and not looking where I was walking.’
 
Westera maakt ervan:
  <br /> ‘Ooit was ik jong in de Heuvels van Horus,
jong en nog zeer onbezorgd van natuur.
Ik kende geen zorgen, ik kende geen sores.
Ik wandelde iedere morgen een uur
door velden vol bloemen met prachtige kleuren
en had geen idee wat mij stond te gebeuren…’
 
Om eindrijm en alliteratie te bewaren, moet de vertaalster de plaatsnaam veranderen en ze verliest in de volgende regel het spel met negaties. De gedachten van de ik klinken ook minder natuurlijk.
 
Westera past alle namen aan, zowel van plaatsen als van personen. Hierbij verliest ze wel vaker wat van de klankrijkdom van het origineel. ‘The City of Solla Sollew’ wordt ‘Plutopia’, een leuke variatie op Utopia, maar wel zonder alliteratie. De ‘green-headed Quilligan Quail’ wordt de ‘Groenkoppige Roodborstklaveet’, een naam die net iets lastiger is om uit te spreken. ‘General Genghis Kahn Schmitz’ wordt de ‘legionaut op zijn legionaris’, waardoor de verwijzing naar de beruchte Mongoolse heerser verloren gaat.
 
Op veel plaatsen is de vertaling minder gevat dan de brontekst. Vergelijk de volgende regels, waarin de koetsier de ik uitnodigt naar het beloofde land:
 
‘to the city of Solla Sollew,
On the banks of the beautiful River Wah-Hoo,
Where they never have troubles! At least very few.’

”Ik reis naar Plutopia,’ sprak te koetsier,
“aan de andere kant van de Ruzzelrivier.
Daar heb je geen sores, daar heb je geen zorgen.
Het gras is er groen en de lucht is er blauw.”
 
Westera verliest niet alleen klank, maar ook een deel van de ironie. Ook het taalspel in de slotregels is bij Westera minder spits:
 
‘But I’ve bought a big bat.
I’m all ready, you see.
Now my troubles are going
to have troubles with me!’
 
‘I ging weer terug naar de Heuvels van Horus
en kocht er een knots tegen zorgen en sores.

Nu mogen ze komen, ik ga niet opzij.
Nu krijgen de zorgen problemen met mij!’

Op andere plaatsen compenseert Westera het verlies echter met knappe vondsten. De ‘hyena-hyaten’ bevatten extra betekenis en klank. Ook een regel als de volgende is een plezier om (voor) te lezen: ‘De Een-wobbel hobbelde wobbelend door.’ En de regel ‘ik sliep als een reus van een roos’ is een leuke verwijzing naar Van Ostaijen.
 
Aan de andere kant van de Heuvels van Horus biedt een spetterend vuurwerk van beelden en klanken, dat tegelijk amuseert en doet nadenken. Die combinatie maakt dit berijmde nonsensverhaal even tijdloos als de Egyptische god met de valkenkop.  
Haarlem : Gottmer, 2015, [72] p. : ill. Oorspr. titel: I had trouble in getting to Solla Sollew. ISBN 9789025761417

© 2024 | MappaLibri