14+ - Het onderwerp van deze tweede roman
van Paulien Weikamp is helemaal van deze tijd: seksueel overschrijdend gedrag/consent.
Ze moet ongeveer op hetzelfde moment besloten hebben tot dit onderwerp en de
aanpak ervan als Simone Arts met Nachtgeheimen (Leopold 2025). In beide
boeken staan de gevolgen en het (te) lang geheim houden van een aanranding centraal,
gekoppeld aan een intense band tussen twee vriendinnen. Met in beide boeken een
bedenkelijke rol voor het zogenaamd betere milieu. Het is hockey en paardrijden
alom en een vanzelfsprekende opleiding aan de universiteit met het liefst iets
in de economie of de advocatuur, terwijl de hoofdpersonages meer zien in iets
creatievers als kunst of schrijven. Beide boeken pakken lekker uit met snel
geschreven episodes over stiekem drinken en blowen en eerste ervaringen op het
gebied van zoenen en seks. De schrijfstijl leunt dicht aan tegen die van de
chicklit, het zijn echte meidenverhalen (als ik dit nog mag zeggen), wat niet betekent
dat jongens er niet het een en ander van kunnen leren.
Arts is de betere als het gaat
om een interessante structuur, Weikamp leunt wat veel op de aanpak van het
aloude avonturenverhaal zoals we dat kennen voor de wat jongere lezers.
De 16-jarige ik-figuur
Merel is een aantrekkelijke vwo-5-leerling die volgens hartsvriendin Imme erg
toe is aan haar eerste tongzoen en de vervolgstappen. Zelf is ze net volop
bezig op dit punt met de populaire Pieter, voor Merel lijkt Joris de ideale
kandidaat. Op een feestje zoenen ze, zonder dat Joris merkt dat Merel het
passief ondergaat, zelfs bevriest. De lezer krijgt meteen (en daarna veel te
expliciet en te vaak, dat is jammer) te horen dat dit het gevolg is van een
aanranding, ze was toen 13, op de witte bank bij haar thuis door een collega
van haar moeder.
Vlak daarna maakt ze kennis met de zogenoemde Wolven op een plantsoen
vlakbij haar huis, in het bijzonder met één van hen: Elvis (niet z’n echte
naam, hij is gevlucht uit Mali en heet Osama). De oorspronkelijk niet-westerse jongens
komen er niet best vanaf in de rijke buurt, maar Elvis is vriendelijk, geduldig
en aandachtig en heeft een baan. Die is bij de Mac, waar de vwo’ers vaak te
vinden zijn. Imme noemt hem een stuk, ze weet niet dat Merel hem kent.
In de nacht gaan Merel en Elvis een paar keer kijken naar
een bijzondere scène, waaraan we de cover te danken hebben. We kijken mee naar
een ouder stel. De vrouw is gehandicapt, krijgt een meerminnenstaart aangemeten
en wordt door haar man teder in het water gelegd. Vlak voordat ze verdrinkt,
slaat ze met haar staart, de man tilt haar er weer uit.
Elvis benadert Merel heel anders
dan Joris. Die is van de directe aanpak: vol op en in de mond kussen, hier en
daar een hand, op een borst of een bil. Met de aankondiging van het ‘echte
werk’. Op het randje van consent, eigenlijk. Elvis benadert haar respectvol,
bij hem is ze veilig. Tot ze passief blijft als hij zomaar door de politie
meegenomen wordt. Een crisismomentje als het gaat om het liefdesmotief, dat
hoort zo.
Uiteindelijk
vertelt Merel aan Imme dan toch over de aanranding, die na de schrik niet
klaarstaat met een therapeut, maar meteen oproept tot wraak. Maar liefst 50
bladzijden trekt Weikamp uit om de wraakoefening, in het gebouw van haar
moeders werk, te beschrijven. Enigszins ongeloofwaardig is het allemaal wel,
maar ook geestig en een beetje spannend. Als ze bij de goede kamer aangekomen
zijn vertelt Weikamp in cursief wat er toen gebeurd is. Een goeie ingreep,
zeker vergeleken met hoe ze dat in haar eerste boek Vliegen deed: de cruciale scène uit het verleden
in cursieve stukjes tussen het verhaalheden door vertellen. Een vertellerstruc
die z’n beste tijd gehad heeft.
De al heel sterke band tussen Merel en Imme, met veel
huilen, delen, enorme lachbuien, kleine ruzies, en veel fysiek en kooswoordjes,
is nóg hechter geworden. Dat dit een vriendschapsroman is, zie je ook aan de
titel. Maar er is ook nog de afhechting van de liefdesrelatie. Die vind je in
het slot, in een sterk geschreven dialoog en meer tussen Merel en Elvis. Met
Elvis als een toonbeeld van consent.
Opnieuw laat Weikamp zien dat ze
lekker, direct en open kan schrijven over pubers/jongeren. Veel is wel bekend
puberwerk, en ze schuwt de clichés niet. Niet op het punt van de rijken
tegenover de Wolven en sowieso niet op hun hebbelijkheden en schone schijn
(verborgen ellende). De ‘staartscène’ is wellicht wat te mooi, tegen het
kitscherige aan. Maar ze had die nodig om Merel tot het inzicht te brengen dat
ze dan weliswaar geen staart heeft of een man die haar kan vasthouden, maar wel
iemand anders aan wie ze haar geheim kan vertellen. En later is er dan zelfs
ook nog een man.
Net als in haar debuutroman weeft Paulien Weikamp mooi enkele motiefjes
door het verhaal. Zoals de witte bank van ‘de scène’ en het reportertje spelen
bij bepaalde gebeurtenissen om ze in een dramatisch of humoristisch licht te
zetten. En de Wolven kunnen erg mooi huilen.
Paulien Weikamp: Voor jou alles,
Querido, Amsterdam 2025, 221 p. ISBN 9789045131382. Distributie Standaard
Uitgeverij
© 2025 | MappaLibri