Brigitte Reimann (1933-1973) groeide
op in het voormalige Oost-Duitsland en werd een van de belangrijkste auteurs
van haar tijd, bekend om haar scherpe en eerlijke portretten van het dagelijks
leven in de DDR. Ze debuteerde in 1953 met haar roman Die Frau am Pranger
en kreeg al snel erkenning voor haar talent. Haar beroemdste werk, het
onvoltooid gebleven Franziska Linkerhand, werd postuum gepubliceerd en
wordt beschouwd als een klassieker van de DDR-literatuur.
Als nummer 330 in de luisterrijke
privé-domein serie van De Arbeiderspers is nu de briefwisseling verschenen die
Reimann onderhield met haar vriendin Irmgard Weinhofen. De correspondentie
begon in 1951, maar de brieven uit de eerste vijf jaar zijn helaas verloren
gegaan. In deze uitgave zijn de brieven opgenomen die de vrouwen elkaar
stuurden van 1956 tot Reimanns vroegtijdige overlijden aan kanker in 1973
De briefwisseling levert een boeiend inkijkje in de levens
van beider vrouwen, maar ook in het Oost-Duitsland en Amsterdam (de woonplaats
van Irmgard Weinhofen) van rond de jaren 1960. De brieven van Reimann vormen een
interessante documentatie van het leven van een jonge schrijfster en haar bewegingen
binnen het literaire milieu in de DDR. Reimann doet verslag van de pijnlijke
preutsheid van haar redacteuren en hun absurde angst voor amerikanisering, en
de bijna hilarische censuur die daaruit voortvloeit, zoals wanneer een literair
tijdschrift weigert een voorpublicatie van Reimann te plaatsen, omdat daarin
het woord ‘cowboy’ staat.
Hoe beklemmend dat ook mag klinken, Reimann komt over als
een vrijgevochten mannenverslindster die middenin de maatschappij staat en een
serieuze stem is in het intellectuele milieu van haar tijd. Ze noemt een hoop
namen en titels van inmiddels (zeker buiten Duitsland) compleet vergeten
auteurs en boeken, die een verloren wereld oproepen en de nieuwsgierigheid
prikkelen.
De
briefwisseling verliep van oost naar west en andersom, en beschrijft via
markante details de verschillen tussen het leven (als vrouw) in het
kapitalistische westen en het communistische oosten: Irmgard Weinhofen schrijft
over de mooie winkels aan de Amsterdamse grachten, haar vriendin in
Oost-Duitsland klaagt vooral over armoedige maaltijden, koude woningen,
versleten kleren en westerse blues- en jazzplaten die niet worden geleverd door
de post. Toch overstijgen de brieven de clichébeelden van oosten en westen, en
laat de correspondentie zien hoe het leven in de DDR evengoed warm en
menslievend, en het individualistische en door persoonlijk succes geobsedeerde westen
evengoed kil en eenzaam kon zijn.
Zoals te verwachten viel, zijn de brieven van Reimann veel
stijlvoller en eigenzinniger dan die van Weinhofen, die bij vlagen al te
pathetisch uit de hoek komt. Toch is het voor het begrip van de lezer goed dat
ook Weinhofens brieven (en haar mooie voorwoord) in de bundeling zijn
opgenomen. De verhelderende opmerkingen in de appendix waren wellicht beter als
eindnoten toegevoegd, met nummerverwijzingen in de brieven.
De briefwisseling eindigt zoals
gezegd met Reimanns overlijden aan kanker op 39-jarige leeftijd. We lezen over
haar tergende aftakeling, de gruwelijke onderzoeken in de troosteloze
ziekenhuizen, haar borstamputatie, maar ook de ontroerende steun en hulp van de
mensen om haar heen. Indrukwekkende literatuur van een veel te vroeg gestorven talent.
Brigitte Reimann: Groeten aan
Amsterdam. Correspondentie met Irmgard Weinhofen 1956-1973, De Arbeiderspers, Amsterdam
2024. 335 p. ISBN 9789029559932. Vertaling van Grüß Amsterdam. Briefwechsel
1956-1973 door Elly Schippers. Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri