Een lui letterland voegt een extra stem toe aan het al goed
gevoede leesdebat. Vanuit haar ervaring als leerkracht in het basisonderwijs en
goed gedocumenteerd met bestaand onderzoek zet Anne Steenhoff een pad uit dat
met ‘simpele, haalbare ingrepen’ kinderen weer aan het lezen moet krijgen.
Klinkt dat niet te mooi om waar te zijn?
Meer nog dan in Vlaanderen
laaide in Nederland het publieke debat rond de zogenoemde leescrisis hoog op:
internationale studies die leesbegrip en leesplezier meten, tonen dat in Vlaanderen
en in Nederland het leesniveau en leesplezier dalen door de tijd én ten
opzichte van andere landen. Met hun artikelenreeks in De Groene Amsterdammer
staken Yra van Dijk en Marie-José Klaver de lont aan het kruitvat, tal van
columnisten, leesbevorderaars en onderzoekers gooiden olie op het vuur, of
hadden eerder al bommetjes gegooid. De teneur is telkens dezelfde: de leesvaardigheid
daalt en daar moet dringend iets aan worden gedaan. Onderwijs, ouders, de
boekindustrie, allemaal worden ze geacht hun verantwoordelijkheid te nemen.
Voegt Een
lui letterland dan nog wat aan toe aan die discussie? Ja en neen. Na een
korte schets van de ‘maatschappij van leeshaters’ – het is maar wat je als
lezen beschouwt – bespreekt Anne Steenhoff in drie delen wat respectievelijk leerkrachten,
opvoeders en de overheid kunnen doen, van ‘zorg voor aanbod op maat’ tot ‘zorg
voor een betere beloning van leraren’. Daarbij combineert ze telkens vlot en
prettig eigen ervaringen met onderzoek en opinies, en doorspekt ze haar relaas
met allerhande titels die zij haar leerlingen van groep 8 (in Vlaanderen het
zesde leerjaar) heeft aangeboden.
Het is gezien haar betoog wat bevreemdend dat ze daarbij in
eerste instantie verwijst naar het minder recente aanbod, wanneer ze zich
afvraagt waarom ‘werken van schrijvers als Astrid Lindgren, Thea Beckman, Tonke
Dragt en Jacques Vriens van de planken leken verdwenen’. Amper enkele pagina’s
verder vergelijkt ze alweer grote namen als Astrid Lindgren en Tonke Dragt met
de in Nederland populaire YouTubers Van Grinsven en Vink, die twee
goedverkopende boeken schreven. Mogelijk wilde zij (of de uitgever) zich ervan
verzekeren dat lezers zo kort in het boek vooral herkenning zouden vinden. Ook
elders lijken bepaalde stellingen of anekdotes vooral retorisch gemotiveerd. ‘We
zijn het kwijt, onze liefde voor lezen’, opent Anne Steenhoff de inleiding, om
vervolgens op basis van gegevens over leesplezier en leesvaardigheid te stellen
dat we ‘een maatschappij van leeshaters’ zijn geworden. We mogen inderdaad niet
blind zijn voor dalende geletterdheid, maar evengoed is het maar de vraag wat
je bereikt met dergelijk cultuurpessimisme.
Hoezeer ik als lezer, recensent
en literatuuronderzoeker ook pleitbezorger wil zijn van goede literatuur en
leesvaardigheid, tegenover dit soort preken voor eigen kerk sta ik sceptisch.
Voor wie graag leest, zijn de voorgestelde aanpassingen wellicht inderdaad
‘simpel en haalbaar’, maar daar wringt net het schoentje. Onderzoek toont dat
de meerderheid van de studenten in de lerarenopleiding (voor het
basisonderwijs) zelf geen lezers zijn. Dat krijg je niet gekeerd door hen voor
te houden dat wie veel leest, ‘beter in staat [is] om de emoties van anderen te
herkennen’. Niet alleen staat het onderzoek waarop zulke uitspraken zijn
gebaseerd ter discussie, ook zal je niemand overtuigen iets te worden door te
zeggen dat die er nu wel erg slecht in is. In se is Steenhoff zich daarvan
bewust:
‘Een
leerkracht die leesvaardigheid wil overdragen, moet een diepe liefde voor lezen
hebben, een hart vol enthousiasme en een hersenpan vol verhalen. Ze moeten zelf
lezen, kinderboeken welteverstaan.’
Een lui letterland zal
dus wellicht voornamelijk die mensen bereiken die al overtuigd zijn dat lezen
een aanzienlijke plek in het onderwijs en de opvoeding verdient – hooguit geef
je die een handvol extra argumenten om hun omgeving te overtuigen. Dat laatste
doet Steenhoff overtuigend en met veel zwier. De heldere vormgeving en
afwisseling tussen citaten en korte stukjes met stappen, tips en adviezen maken
Een lui letterland erg behapbaar (en dus, enigszins ironisch, evengoed
een kind van zijn tijd).
Sommige van Steenhoffs adviezen zijn duidelijk verankerd in
de Nederlandse context. Zo is ‘Stap 6: verban begrijpend lezen’ te begrijpen
als een aanklacht tegen de geïsoleerde manier waarop begrijpend lezen er de
voorbije jaren is aangepakt – en wat ertoe heeft geleid dat leerlingen allerlei
truukjes ontwikkelen om het antwoord op de vragen te vinden zonder écht
tekstbegrip. Ook ‘verbeter de pabo’ is niet zomaar te kopiëren naar de Vlaamse
lerarenopleiding. ‘Stap 10: durf nieuwe dingen uit te proberen (en tegen het
systeem in te gaan)’ is dan weer zo universeel én cruciaal dat ik die hier
graag overneem. Laten we niet verglijden in lui en al te meegaand denken of
lezen, maar inspiratie, verbeelding en energie putten uit literatuur.
Anne Steenhoff: Een
lui letterland. Maar zo krijgen we kinderen weer aan het lezen, Das Mag, 2024,
184 p. ISBN 9789493320673. Distributie De Wolken
© 2024 | MappaLibri