Het is een beproefde
verteltechniek: wonderlijke verhalen inbedden in een raamvertelling. Lida
Dijkstra past de techniek met verve toe in haar versie van de mythe van de
Minotaurus in het labyrint van koning Minos op Kreta.
Ik-verteller in het kaderverhaal
is Theseus, de zoon van de Atheense koning Aigeus. Hij gaf zich vrijwillig op
om samen met dertien andere jongeren geofferd te worden aan de bloeddorstige
Minotaurus. Terwijl ze door het labyrint dwalen, komen ze te staan voor
schijnbaar onoverkomelijke hindernissen en indrukwekkende muurschilderingen,
die bij Theseus of een van zijn gezellen verhalen oproepen over onder meer Daedalos
en Ikaros of de wonderbaarlijke verwekking van de Minotaurus. Uiteindelijk vult
het monster zelf de verhalen aan. Daarbij blijkt het de levensloop van Theseus
te kennen en lijkt het zelfs de afloop te kunnen voorspellen, wat voor een
bijzondere dreiging zorgt. Die dreiging blijft de auteur goed volhouden tot
bijna op het einde. Alleen de afronding stelt wat teleur: daar worden op een
paar bladzijden te veel ingrijpende gebeurtenissen in te kort bestek
afgehandeld.
De binnenverhalen zorgen enerzijds voor rustpunten in de spannende tocht door
het labyrint en anderzijds voor een intrigerend web met het kaderverhaal. Maar
niet alleen de opbouw dwingt bewondering af, ook Dijkstra’s stijl doet dat. In
de eerste plaats slaagt ze erin om elk van de veertien jongeren scherp te
typeren, waardoor ze stuk voor stuk voor de lezer tot leven komen. Dijkstra’s
spitse stijl blijkt ook uit schijnbaar eenvoudige, maar raak verwoorde zinnen
als de volgende:
‘Onze zenuwen waren zo gespannen
dat het bijna pijn deed.’
Geregeld kleurt ze haar beeldspraak met elementen uit
Griekse mythen. Het geraamte van Daedalos’ vleugels ‘moet lichter zijn dan een
zucht van Aphrodite’. En hoe krachtig verwoordt ze niet de gevoelens van koning
Minos bij de moord op zijn zoon Androgeos: ‘Over hoe verschrikkelijk het is
voor een vader om zijn zoon voor altijd kwijt te zijn. Het is of er op de
plaats van je hart een gapend gat zit. Alsof je toekomst is weggespoeld als
schelpen bij eb. Blijheid is een herinnering. Blij. Hij is het vaak geweest.
Hij zal het niet meer worden.’ Soms kleurt ze haar taal ook met een bijzondere
humor, bijvoorbeeld door ‘gevaarlijke’, erotisch geladen woorden die de jongste
metgezel nog niet mag horen, te vervangen door onschuldige.
Het boek is luxueus vormgegeven
met goudkleurige schutblaren en leeslint, en rijkelijk geïllustreerd door
Djenné Fila. Haar schilderijen zijn geïnspireerd door Kretenzische muurschilderingen
en Griekse vazen. Daardoor treffen ze goed de sfeer van de verhalen zonder zich
op te dringen.
Het beest met de kracht van tien paarden
biedt een originele, krachtig vertelde kennismaking met enkele parels uit de
Griekse mythologie.
Lida Dijkstra, Djenné Fila: Het
beest met de kracht van tien paarden, Luitingh-Sijthoff, Amsterdam 2019, 165 p.
: ill. ISBN 9789024587346. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan