9+ - Treedt Floortje Zwigtman in de voetsporen van Newt
Scamander? Toen ik de titel van haar nieuwste boek voor het eerst hoorde,
maakte ik, puur intuïtief, de associatie met Fabeldieren en waar ze te vinden ( J.K. Rowling), maar de werkwijze
van beide auteurs is heel verschillend. De eerste blik op het majestueuze Fabeldieren. Over draken, eenhoorns,
griffioenen en veel meer deed me even naar adem happen. Alleen al het grote
formaat dwingt behoorlijk wat ontzag af, maar vooral de enorme drakenkop op de
kaft met zijn indrukwekkend gewei, zijn gele, hypnotiserende ogen en zijn
grimmige bek vol tanden blijft de aandacht naar zich toe zuigen. De tekening is
zo minutieus met fijne zwarte lijntjes uitgewerkt dat je steeds nieuwe details
kunt ontdekken. Groene, rode en bruine tinten lopen subtiel in elkaar over. Een
bijzonder fascinerende illustratie, prachtig en huiveringwekkend tegelijk.
Fabeldieren is geen fantasieverhaal -best
verrassend met zo’n titel- maar een verzameling verhalen, mythes en weetjes van
fabeldieren over de hele wereld, zoals die van generatie op generatie
doorverteld worden. Verhalen uit het oude Griekenland en Rome, het Hoge
Noorden, de Pool, Rusland, Japan, Australië, de islamitische wereld, Afrika,
Zuid-Amerika en Noord-Amerika, ze krijgen hier allemaal hun plaats. Behalve
volgens hun streek van herkomst, groepeert Floortje Zwigtman een aantal
fabeldieren volgens de vier oerelementen. Zo kunnen we een hoofdstuk lezen over
fabeldieren van de lucht, over draken in Oost en West (vuur), over fabeldieren
van de zee (water) en over fabeldieren van de kosmos (aarde). Zwigtman opent
met een sterk citaat, dat onmiddellijk de kern raakt:
‘Mythology isn’t a bad science;
it is something quite different. Through these ancient stories we learn
something about the human mind, and with it something about ourselves.’ (Mary
Hoffman-Sun, Moon and Stars).
Haar grote verwondering over en de bewondering voor de
creativiteit van de menselijke geest, die aangewakkerd wordt door de oeroude,
universele behoefte van mensen om het on(be)grijpbare aanschouwelijk te maken,
lopen als een rode draad door het boek. Het verband tussen de specifieke
levensomstandigheden van bepaalde volkeren en het soort verhalen dat in die
regio ontstaat, komt bovendien mooi uit de verf. Zo bestaat Rusland uit uitgestrekte
onveilige bossen met daartussen afgelegen dorpen. In de huizen heerst de domovoi, de beschermgeest die zorgt voor
mens en dier in huis. Maar in de wouden waart onder andere de leshii rond, een bosduivel die er
plezier in schept om reizigers te laten verdwalen. In de Australische woestijn,
is overleven de eerste prioriteit en de Aboriginalverhalen zijn vooral daarop
gericht. Hun verhaal over de regenboogslang, oorsprong van alle leven, is een
duidelijke waarschuwing: wie de waterpoel vervuilt waarin haar nakomelingen
leven, wordt ongenadig meegesleurd onder water en verscheurd.
Met haar vlotte schrijfstijl
blijft Floortje Zwigtman de nieuwsgierigheid van haar lezers prikkelen. Zo giet
ze de Twaalf Werken van Herakles in een bijzonder originele tabel met vijf
kolommen. De eerste kolom omschrijft de opdracht, de volgende het monster.
Daarna komt het gebruikte wapen van Herakles aan bod, het al of niet slagen van
de missie en tot slot de mogelijke bonus. Bij de beschrijving van het afrekenen
met de paarden van koning Diomedes staat in de kolom van het wapen bijvoorbeeld
‘de koning zelf’. De bonus wordt dan ‘Eén gekke koning minder!’ Zo kijk je ook eens
op een andere manier naar die Twaalf Werken. De lange stoet van wonderlijke
wezens die hier de revue passeert, doen soms hunkeren naar meer
achtergrondinformatie. In dat opzicht is het wel jammer dat Zwigtman geen
inkijk geeft in haar bronnenmateriaal.
Ludwig Volbeda (die voor zijn
illustraties in Vogels (Ted van
Lieshout) de illustratieprijs
van Bratislava won) werkt elke illustratie met eenzelfde precisie tot in
het kleinste detail uit. Hij kiest voor een sober en vrij somber kleurenpalet
van hoofdzakelijk bruine, rode, groene en zwartgrijze tinten, dat het
geheimzinnige, duistere karakter van de fabeldieren extra onderstreept. In de
dubbelbladige illustratie die de parade van de Japanse Yokai in beeld brengt,
trekt Volbeda werkelijk alle registers open. We werpen een blik op een
willekeurige straat in Japan, onder een dromerige, pastelroze avondhemel. De
zwart-witte pentekeningen van de huizen zijn verbluffend mooi uitgewerkt. Door
de smalle straat, trekt een eindeloze stoet wezens, ingekleurd in de kenmerkende
sobere tinten en dicht op elkaar gepakt. Maar wie goed kijkt, zal een aantal
Yokai uit de verhalen zeker herkennen. Zo loopt de baku, de dromeneter, voorop. Maar bijvoorbeeld ook een groepje kappa’s (rivierkinderen), een keukegen en kitsune, de vossenvrouw, zijn duidelijk in de massa terug te
vinden.
Een
boek om te koesteren en om je telkens opnieuw te verbazen over de
onuitputtelijke scheppingskracht van de menselijke geest.
Floortje Zwigtman, Ludwig
Volbeda (ill.): Fabeldieren. Over draken, eenhoorns, griffioenen en veel meer,
Lannoo, Tielt 2017.91 p. ill. ISBN 9789401442497
deze pagina printen of opslaan