14+ - Begaf Sassen zich met Kom
niet dichterbij (2014), een roman voor jongvolwassenen, naar het randje van
de jeugdliteratuur, met Er is geen vorm
waarin ik pas keert ze terug naar de jongeren van 14 à 15 jaar, die ze
bediende met haar interessante Dit is
geen dagboek (2009).
Er zijn vele
verbindingen met dat laatste boek. Zo speelt het verhaal zich wederom af in (de
buurt van) Haarlem, bevindt het hoofdpersonage van 16 à 17 jaar zich in een
crisis, is het vertelstandpunt gelijk (ik als personage, niet alwetend), is er
de lijst met voornemens en speelt muziek (klassiek en modern) een belangrijke
rol. Ook hier is een van de ouders afwezig, dit keer de vader, is er sprake van
isolement op school en een tijdelijke verwijdering tussen de ik en haar beste
vriend, speelt rouwen een belangrijke rol en mag de lezer zijn best doen het
tijdsverloop, dat verre van chronologisch is, helder te krijgen.
De bladspiegel herken je onmiddellijk als typisch Sassen:
nu en dan hoofdletters, dan juist klein, bladzijden met heel weinig tekst,
korte zinnetjes onder elkaar, poëtische teksten, dit keer echte liedjes. Het
taalgebruik is wederom direct, hard, er is veel humor, soms staat er ineens een
volwassenenwoord of – uitdrukking, enige keren gevolgd door zogenaamde schaamte
(prehistorischespreekwoorden.nl).
Dit wil allemaal niet zeggen dat
hier sprake is van een herhalingsoefening, er valt genoeg nieuws te beleven.
Het is wel een beetje een vol boek, je vraagt je af wat de kern is, de motieven
buitelen over elkaar. De twee verhaallijnen zijn misschien een tikje
ongeloofwaardig, maar ze worden mooi verbonden.
Tessel heeft een vol maar
interessant vierde schooljaar achter de rug. Ze leert redelijk gemakkelijk en
heeft (dus) meer dan voldoende tijd een leraar Nederlands te assisteren bij het
schooltoneel, diens ‘tweede leven’ als cabaretier (wat niet onmogelijk is,
weten we van de Nederlandse leraar/cabaretier Johan Goossens): ze reist heel
vaak met hem mee naar optredens. Ook doet ze nog boodschappen voor hem. Het is
niet per se alleen maar liefde. Hij is ook belangrijk voor haar omdat hij met
een bepaald door hem geschreven lied de glazen stolp (!) geopend heeft die haar
altijd ‘beschermd’ heeft, en die bestond uit stoerheid, allerlei ingewikkelde
gedachtespinsels, trucs en afleidingsmanoeuvres.
Later gebeurt iets dergelijks als hij over zijn pas geboren
kind zingt, de prachtige muziek brengt haar aan het twijfelen over haar wraak.
Vooral die gedachtespinsels laat Sassen fraai zien. Tessel maakt zich van
tevoren zorgen over een gesprek, tijdens dat gesprek en daarna over wat ze
allemaal gezegd heeft. Een ontroerend voorbeeld hiervan is de aandacht die ze,
naar het lijkt als enige, schenkt aan een leraar die een baby verloren heeft.
Als de relatie
met Parcival te close wordt, en de vrouw van de leraar een kind krijgt, laat
deze in het boek Parcival genoemde man haar vallen. Haar intense
liefdesverdriet uit zich in een burn out, waardoor ze zich ook nog eens
isoleert van haar medeleerlingen, doordat ze allerlei privileges krijgt van
haar mentor: lessen en toetsen verzuimen. Op een dag ontmoet ze toevallig een
zekere Evelien, moeder van een net aan kanker gestorven dochter, Sanne, die ze
overigens niet gekend heeft. Tessel zoekt haar regelmatig op, ze blijken elkaar
nodig te hebben. Evelien kan haar verhaal kwijt en Tessel ziet overeenkomsten
tussen haar rouw en die van Evelien, die haar bovendien leert de beleefdheid op
te geven en voortaan te zeggen waar het op staat.
Sassen werkt vakkundig naar een
redelijk bevredigend einde. Net als in Dit
is geen dagboek zijn er meer helpers dan je zou denken: de moeder, Evelien,
ook Parcival, en op het eind, in deel V (!) komt er nog eentje te voorschijn,
een mini deus ex machina. Want Sassen zal de jonge lezer nooit opschepen met
een unhappy end, haar boeken zijn er om te ontdekken en te troosten: je kunt
een crisis te boven komen en je schaamte en onzekerheid overwinnen. In dit
opzicht sluit de originele en eigenzinnige Sassen aan bij een oude traditie.
Ook het cd’tje met Tessels eigen liedjes dat het Profielwerkstuk (PWS) zal gaan
worden, het beginmotief van het boek, gaat er zeker komen, enkele teksten
daarvan hebben we al gelezen.
Waarschijnlijk verbeeldt de koptelefoon van het omslag de
glazen stolp wel, in elk geval wijst hij op het grote belang van de muziek. De
klassieke muziek is weer lekker moeilijk. Was het Pergolesi in Dit is geen dagboek, nu is het Simeon
ten Holts Canto ostinato, die je niet direct verbindt met een puber. De
koptelefoon verscheen ook op de poster van de theatervoorstelling van Dit is geen dagboek, die in januari in
première ging.
Amsterdam : Leopold 2017, 211 p. ISBN
9789025869717
deze pagina printen of opslaan