5+ - Voor Kleine Indiaan, een
zevenjarig vossenjong, is het vandaag dé grote dag. Vanavond krijgt hij
eindelijk zijn stoere Indianennaam, als het hem tenminste lukt om voor
zonsondergang iets buitengewoons te presteren. Ideeën heeft deze kleine held in
overvloed, maar het lot lijkt hem niet erg gunstig gezind. Eerst is hij van
plan een wilde bizon te vangen. Wanneer hij dichterbij sluipt, ontsnapt hem
echter een windje en de kudde slaat op de vlucht. Dan wil hij het Grote
Opperhoofd een adelaarsveer brengen. Maar tijdens de klimpartij naar het nest
tuimelt hij steeds opnieuw van de rotsen. Een berentand mee naar huis nemen
lijkt Kleine Indiaan ook wel stoer. Hij stelt zich verdekt op en sukkelt al
gauw in slaap. Op de valreep probeert hij zijn eer te redden door een heuse
cowboyhoed te bemachtigen. In het vuur van de achtervolging struikelt zijn pony
en Kleine Indiaan bijt letterlijk in het stof. Teleurgesteld over zijn
mislukkingen keert hij huiswaarts, vrezend voor de meest bespottelijke
indianennaam ooit. Zijn stam onthaalt hem echter als een onnavolgbare held die
in één klap vier grote daden deed: de gevaarlijke bizons verjagen, de kippen
stelende adelaar wegjagen, de beer verdrijven en de cowboys eindelijk bang
maken. Rustige Kracht, zo zal hij voortaan heten. Een ronkende naam om trots op
te zijn.
Dat Quentin Gréban sfeer kan scheppen wisten we al.
Moeiteloos brengt hij het leefgebied van de Indianen voor de ogen van de lezer
tot leven. Hierbij wisselt hij paginagrote aquarellen vanuit bijzondere
gezichtspunten af met kleinere tekeningen ter ondersteuning van de tekst.
Vooral het realistische kleurgebruik en het verbluffend oog voor detail zijn
opvallend Zo zijn de dessins in de Indiaanse gewaden tot in de puntjes
uitgewerkt. Ook opvallend is Grébans keuze om de Indianenstam weer te geven als
een groep verschillende diersoorten, waarvan de gelaatsuitdrukkingen bovendien
erg veel menselijke trekjes vertonen. Het indrukwekkendst is de paginagrote
illustratie van het Opperhoofd. Het kikkerperspectief maakt de oude dog nog
majestueuzer en zijn hangwangen en neerhangende ogen accentueren vooral zijn
wijze berusting. Zijn gigantische witte verentooi en zijn blauwgroene
kralenketting gecombineerd met de top van de totempaal in de achtergrond en de
zandkleurige horizon maken dit sfeerbeeld compleet.
Erg vernieuwend is de verhaallijn niet. Grappige
fiasco’s die uiteindelijk door anderen geïnterpreteerd worden als ware
heldendaden, het is een voorspelbaar en succesvol recept in heel wat komische
verhalen. Toch doet deze voorspelbaarheid geen enkele afbreuk aan de
aantrekkingskracht van dit verhaal. Oudere kleuters zullen zich immers
onmiddellijk in Kleine Indiaan herkennen. Ze willen maar al te graag bij die
spannende leefwereld van de volwassenen horen, maar hebben vaak het gevoel dat
ze hier, ondanks alle inspanningen, steeds weer in falen. De Indianennamen
waarvoor Kleine Indiaan vreest, zoals ‘Stinkende Bizonwind’ of ‘Stinkende
Koeienvlaai’ zorgen voor een komische noot. Het filosoferen over geschikte Indianennamen
biedt kleuters bovendien een mooie gelegenheid om zowel hun kwaliteiten als hun
kleine kantjes op een speelse manier te leren verwoorden. En het harmonieuze
einde, kan volwassenen nog eens de ogen openen: vaak zijn wij in onze rol als
opvoeder te sterk gefocust op een vooraf afgebakend resultaat. Daarbij
verliezen we dan het groeiproces uit het oog dat kleine helden doorheen al hun
inspanningen doormaken.
Hasselt : Clavis 2016, [28] p. : ill. Vert. van: Petit
indien ISBN 9789044827736
deze pagina printen of opslaan