Vanaf negen jaar

JEUGDBOEKEN NR. 1, JANUARI 2022

Koos Meinderts: Stapelbedbroers

door Henk van Viegen

10+ - Het zal niet verwonderen dat de graag een beetje nostalgische Koos Meinderts een keer een roman zou schrijven waarin zijn autobiografie nog sterker een rol zou spelen dan bij voorbeeld in De zee zien. Hij komt nu met de historische roman Stapelbedbroers, voor oudere kinderen, maar zeker ook voor hun grootouders.  

De ik-figuur is Henk, en we schrijven het jaar 1969 (en nog een stukje 1970). Het jaar van, volgens velen, definitieve veranderingen, dat bij veel oudere jongeren in de mind gekerfd staat. In zijn gezin (vader, moeder, Wendy, Henk, Rocco en de tweejarige Paultje) in een arbeiderswijk in Loosduinen is de wereld langzaam aan het schuiven. De vader is nog altijd de centrale figuur, met z’n grote bek, maar kleine hartje, maar moeder begint haar plek voorzichtig op te eisen. Henk opent de deur naar andere milieus. De nieuwe muziek dendert het huis binnen, via Wendy, Henks oudere zus die een fan is van de Golden Earring(s) en later van The Stones. Op school via een van zijn klasgenoten, die het durft in de klas ‘Meneer de president’ van Boudewijn de Groot op de draaitafel te leggen. Later via zijn nieuwe vriend op het gymnasium, Jan Pieter (JP), fan van Bob Dylan.
 
Henk slaapt op één kamer met zijn twee jaar jongere broer Rocco, in een stapelbed. Hun gesprekken, in cursief weergegeven, vormen een belangrijk deel van het boek. De twee zijn dikke maten, delen geheimen, gluren samen naar hun oudere buurmeisje, delen de liefde voor Feyenoord en kunnen ook erg goed ruzie maken. Rocco is de toffe, beetje ongestuurde jongen, die erg goed kan voetballen en (dan ook) profvoetballer wil worden. Henk is de studiebol, de wat minder goeie voetballer, die veel oog heeft voor de mysteries van het leven, het artistieke en de nieuwe tijd (de maanlanding!). Maar in zijn milieu kom je niet verder dan de (m)ulo (meer uitgebreid lager onderwijs), eigenlijk vonden zijn ouders dat al heel wat. Dankzij een jonge, studerende elftalleider mag Henk naar de tweede klas van het gymnasium, wat de relatie met Rocco verandert.
 
De sfeer in het gezin is die van de gestampte pot: stevig taalgebruik, foute grappen en een hoop liefdevolle geintjes én aandacht, ondanks de niet al te rooskleurige situatie. Vaders eenmansbedrijf loopt voor geen meter, Wendy raakt zwanger.
 
Meinderts beschrijft het allemaal snel, humoristisch en trefzeker, In lekker directe en beeldrijke taal, waarin een grote variatie aan scheldwoorden, slechts een enkele keer te weinig aan de lezer overlatend. De buurt waarin Henk woont, komt goed uit de verf, evenals het verschil tussen de armeren en de rijkeren, onder andere te zien aan de sporten die ze kiezen. Den Haag rukt op, (Turkse) gastarbeiders komen in de wijk wonen. Vader (niet vies van racistische taal) noemt de Turkse buurman voor het gemak maar Ali, maar buurman en hij komen tot het compromis ‘boerman’. Later zal vader gratis diens huis verven, klein hartje, hè. Zeker zo mooi als de band tussen de broers wordt de ontluikende vriendschap, vanuit Henk aanvankelijk bol van de vooroordelen, met ‘gymnasiumpik’ Jan Pieter beschreven.
 
Aangezien er niet heel veel gebeurt, het is bijna meer het kabbelende portret van een gezin dan de wordingsgeschiedenis van de held, moet er voor enige spanning op een bepaald moment wel een kanon afgeschoten worden. Dat gebeurt in de vorm van een ongeluk met een scooter. Dat wordt op de eerste pagina, en anderszins ook, wel zorgvuldig voorbereid. Rocco rijdt met de scooter van Wendy tegen een bus aan en raakt in coma. Het geeft wel wat zwaar sentiment, ook door het min of meer geëigende schuldgevoel van Henk: hij had zijn jongere broer beter moeten beschermen. Meteen twijfelt hij ook aan zijn gymnasiumambities, zodat we ons even een van de motto’s van het boek, dat over Ikaros, herinneren. Dat sentiment zit ook wel in de relatie tussen de broers, nog het duidelijkst in een van de slotstukken waarin Henk Rocco (die nog niet terug is uit het ziekenhuis) in cursief toespreekt. Je vindt het ook terug als Henk schrijft over zijn ervaringen met de literatuur. Een beetje dweperig over de klassieke verhalen, en ronduit klef als hij precies de dramatische slotregels van Het bittere kruid (Marga Minco) citeert.
 
Na het overweldigende happy end komt er nog een wat raar, en ijdeltuiterig, A(mbachtsschool) – Z(warte Piet). ‘….waarin ik op geheel persoonlijke wijze het een en ander uitleg en toelicht’). De vraag is of de jonge(re) lezers dit lexicon tot zich zullen nemen. Daarin is de ik-persoon Koos Meinderts. Het staat vol elementen die in het verhaal eigenlijk al uitgelegd zijn, hier en daar geeft Meinderts wel meer informatie. Wat we in ieder geval te weten komen, is dat we net heel veel autobiografische fictie hebben gelezen. We kunnen, en dat verstoort die fictie, meteen achterhalen wat uit het boek echt gebeurd is. Vreemd ouderwets zijn de lemma’s over de Lp en de Pick-up, opvallend breed uitgemeten zijn die over de Golden Earring en Bob Dylan. Er staat ook een hoop niet in, bij voorbeeld scheldwoorden als koekwaus. De Dolle mina’s mogen ook geen eigen lemma, net als de gastarbeiders of het liedje ‘Kom van dat dak af’.
 
Alles bij elkaar: een over het geheel strak geschreven historische roman over een Haagse familie in het iconische jaar 1969, sterk leunend op herkenning en sentiment. Meinderts’ nostalgische vonken zullen ongetwijfeld overslaan op zijn leeftijdgenoten: ja, zo was het! Het is afwachten wat het boek bij de tienplussers zal doen.
 
De cover van Maartje Kuiper is prachtig, stilistisch volmaakt, met de maan van de landing bovenin, het dichtst bij Henk, en de voetbal onder, vlakbij een voet van Rocco, en de gestapelde woorden. Met ook nog een mooi plekje voor de initialen van de uitgever.  
 
Koos Meinderts: Stapelbedbroers, Hoogland & Van Klaveren, Hoorn 2021, 206 p. ISBN 9789089673596

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri