10+ - In dit slotdeel van Gutersons
trilogie over de inmiddels bijna 13-jarige Elizabeth Somers en haar vrienden,
gasten en familie in het Winterhuis Hotel komt het een laatste keer tot een
confrontatie tussen de goede en de kwade krachten. Elizabeth redt voor de derde
keer het hotel, dat zij later zal overnemen van haar opa Norbridge Falls. Zij
doet dit voor het grootste deel alleen, voornamelijk omdat zij beschikt over
een scherpe intelligentie en bepaalde magische krachten. Zonder haar vriend
Freddy zou dat echter een stuk moeilijker zijn, en minder leuk ook: ze delen de
liefde voor allerlei woordspelletjes, zoals woordladders, anagrammen en
palindromen, wat het oplossen van de geëigende raadsels van dit genre
jeugdboeken ook een stuk gemakkelijker maakt.
Deze keer speelt het verhaal
niet rond Kerstmis, zoals in Winterhuis Hotel en De geheimen van Winterhuis Hotel, maar
voor en tijdens Pasen, wat een mooi symbolisch slot in de lente oplevert. Gracella
Winters, kwaadaardige tweelingzus van Norbridge, was, naar men dacht, voorgoed
uitgeschakeld en opgesloten in onderaardse gangen. De twijfel daarover wordt
steeds sterker als met enige regelmaat de grond gaat schudden en de donder
klinkt zonder dat het bliksemt. Enkele personages uit het verhaal, zoals
Elizabeths sympathieke jonge leraar Hyrum Crowley, gedragen zich vreemd of
verdacht (aangestuurd door Gracella?). Ook Elizabeth lijkt enigszins onder
Gracella’s invloed. Veel meer dan in de eerste twee delen heeft ze aandacht
voor haar magische krachten, waarvan ze er overigens eentje gepikt heeft van Roald
Dahl’s Matilda: het met de ogen doen bewegen van voorwerpen. Dat is overigens
niet het enige wat ze met dat iconische personage gemeen heeft. Ook haar ouders
zijn verongelukt (‘dankzij’ Gracelle), en evenals Matilda is ze boekengek. Ze
treft het: het hotel heeft een prachtbibliotheek, geleid door de pittige
Eleana.
Veel
aandacht, van allerlei personages, om verschillende redenen, is er voor de
enorme legpuzzel van 35.000 stukjes waar twee heren al een paar jaar hun
vakanties in het hotel aan besteden. Twee stukjes spelen een belangrijke rol in
de afronding van het verhaal. De andere hoofdrol is weggelegd voor een uniek boek
(slechts 1 exemplaar) van de gothic-schrijver Damion Crowley. Alleen Elizabeth
en Norbridge weten aanvankelijk dat dat ligt op de vroegere, nu afgesloten
kamer van Gracella, nr. 333. Er staat een methode in om jaren toe te voegen of
weg te halen bij een ander of om lichaam en geest tijdelijk te scheiden. Van belang
dus voor Gracella zelf, maar ook voor anderen, en het lukt een van die anderen
het boek ten goede aan te wenden voor een personage dat in het tweede deel
slachtoffer werd van Gracella.
Het aardige van dit slotdeel is
dat de confrontatie tussen Elizabeth en Gracella zich nu afspeelt in rustige
sferen, in tegenstelling tot de hysterische toestanden uit de eerste twee
boeken, die op zich natuurlijk wel passen in het genre. In de recensies daarvan
sprak ik al de hoop uit dat Guterson eens wat meer zou gaan doen met Elizabeths
duistere krachten, verleidelijk als die voor haar zijn. Wellicht zonder dat ze
het weet aangestuurd door Gracella, gebruikt ze haar ‘objectenbeweeggave’ een paar
keer gewoon voor de lol. Ook uit woede, en één keer zelfs om de bezoedeling van
Gracella’s oude hut te beschermen. In haar hoofd zeurt nu en dan het zinnetje
‘net als jij’ als ze aan Gracella denkt. Heel veel verder gaat het niet hoor,
maar toch. Ze realiseert zich dat haar haat richting Gracella eigenlijk niet
gerechtvaardigd is. Die had op een gegeven moment in haar jonge jaren,
gedwongen door de omstandigheden en door haar opvoeding, de keuze tussen het
goede en het kwade laten doorslaan naar het kwade. Het had haar ook kunnen
gebeuren! Als Elizabeth in het slotstuk nog één magische wens (van de drie)
over heeft, kiest ze er daarom voor Gracella definitief weg te werken zonder
zich te laten leiden door haat- en wraakgevoelens.
Geen kwaad met kwaad vergelden. En
er zijn nog een paar happy endings.
De titels van het tweede en
derde deel getuigen gek genoeg niet van heel veel fantasie, wat een enkele keer
ook geldt voor een hoofdstuk- of deeltitel (‘Angst slaat steeds heviger toe’).
Guterson, echt een verzinner van verhalen, houdt bij het schrijven van
explicietheid en het sturen van de lezer, vaak zelfs met schuingedrukte
zinnetjes.
Ook
dit deel heeft weer zo’n fraai stofomslag (vormgegeven door de Nederlandse Caren
Limpens) met uitgesneden doorkijkjes, waarachter in dit geval twee personages van
de afbeelding op de boekband zichtbaar zijn. De illustraties in zwartwit van
Chloe Bristol zijn minder interessant dan die in het tweede deel, waar enkele
fraaie landschappen en ruimtes getekend werden. De gezichten vertonen vooral weer
de starheid van deel een, en de lichamen de stijvige motoriek. Gracella staat
er wel weer mooi op, deze keer met het juiste, witte haar dat de tekst haar
geeft.
Ben Guterson, Chloe Bristol
(ill.): Het mysterie van Winterhuis Hotel, Leopold, Amsterdam 2020, 348 p. :
ill. ISBN 9789025880125. Vertaling van The Winterhouse Mysteries door Imme
Dros. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan