12+ - De familie Carver verhuist van de
stad naar een dorpje aan de kust. Max is niet onverdeeld gelukkig met deze
beslissing van zijn vader. Al gauw krijgt hij het ongemakkelijke gevoel dat een
aantal zaken in zijn nieuwe woonplaats niet kloppen: het terugdraaien van de
wijzers van de stationsklok, de starende ogen van een zwerfkat en de ommuurde
tuin met griezelige standbeelden. Hij ontmoet er echter Roland, een jongen die
bij zijn grootvader, de vuurtorenwachter woont. Max’ zus valt als een blok voor
de zongebruinde, verlegen jongen. Al vlug blijkt dat Roland zijn mysterieuze
verleden niet kan ontwijken. Beide jongens en het meisje moeten een hevige
strijd leveren met duistere machten. Ook Max moet zijn ergste demonen in de
ogen durven kijken.
Zafón is zonder twijfel een meesterverteller. De nevelprins is zijn debuutroman, hij
zal pas enkele boeken later de wereldbekende auteur van bestsellers worden. Het
plezier van het lezen, uitgelokt door spannende plots, goed gedoseerde
verhaalwendingen en een snuifje magie, komt voor hem op de eerste plaats. Zafón
gebruikt de taal als boetseerklei om er in een dikke laag zijn verhaal mee op
te bouwen. Subtiliteit ontbreekt, gelaagdheid is uit den boze. Zo komt de
oorlog — het verhaal speelt zich af in 1943 — nauwelijks aan bod. Zafón had dit
gegeven echter kunnen gebruiken om de dreigende ondertoon te versterken. Nu
lijkt de plot boven tijd en ruimte te zweven zonder verankerd te zijn in de werkelijkheid.
Het is net te mager om voor de lezer doorleefd te zijn.
Maar dat het verhaal anorectisch
is, betekent niet dat de schrijver dit doortrekt in zijn taal. Integendeel, De nevelprins is opgebouwd met een breed
scala aan woorden, metaforen en volzinnen. Er wordt veelvuldig verwezen naar de
tijd als metafoor. Zo is Max’ vader horlogemaker, lijken standbeelden bevroren
in de tijd en zijn oude filmbanden getuigenissen van een ver verleden. De
boodschap is duidelijk: de loop van de geschiedenis kan je niet zomaar
veranderen. Het lot haalt je steeds in. Zafón weet als geen ander het ritme van
zijn vocabularium te beheersen door een goede balans tussen lange
beschrijvingen met veel bijwoorden, korte dialogen en puntige zinnen. Als lezer
raak je meteen in de ban van deze cadans en word je zo naar de climax gestuwd.
Het is sterk
van Zafón dat hij voor zijn debuut als (jeugd)romanschrijver niet heeft gekozen
voor een happy end. Ook al slaagt hij er niet in om alle losse eindjes van het
verhaal samen te brengen, en de lezer bijgevolg volledig tevreden te stellen,
toch is zijn keuze om sommige protagonisten te laten sterven een schot in de
roos. Zo blijft het mysterie wat hangen en trekt de nevel niet volledig op. Met
zijn debuut gaf Zafón reeds een voorsmaakje van zijn kunnen. Deze heruitgave
heeft dan ook zeker bestaansrecht.
Carlos Ruiz Zafón: De nevelprinses, Signatuur, Utrecht
2007, 207 p. ISBN 9789056723521. Vertaling van El príncipe de la niebla
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan