‘De zon gaf
warmte aan het water,
Kleine Vos keek om zich heen.
Ze
dacht aan nu, maar ook aan later,
en deed dat uren achtereen.’
3+ - De eerste drie regels
boeien: ze klinken betoverend (luister naar de afwisseling van a en aa) en
combineren een beeldende opening met een filosofisch vervolg. Maar dan komt de
vierde regel en die slaat de deur dicht met een gewrongen rijm: het stijve
‘uren achtereen’ moet te duidelijk rijmen op ‘om zich heen’. Ook de tweede
strofe lijdt onder rijmdwang: ‘Ze was
vrolijk, nooit eens nukkig’ rijmt te opzettelijk op ‘Ik heb het goed en ben
gelukkig. Ritmisch lopen de verzen aanvankelijk wel nog goed, maar dat blijft
niet duren. In de derde strofe al gaat het sputteren en de vierde ontspoort
echt:
‘Maar op een nacht kon zij niet
slapen
Is er niet iets wat ik mis?’
Dat de versregels zo de mist ingaan
is jammer, want het verhaal, hoe eenvoudig ook, heeft wel iets te bieden en
doorgaans nemen de klanken je wel op sleeptouw. Kleine Vos wil de wijde wereld
in om met eigen ogen te zien of het waar is wat ze zeggen: ‘dat het elders
mooier is’. Hij vraagt zich af of er een land zou zijn ‘zonder problemen, / vol
plezier en eeuwig zon’. Die vraag stelt hij op verschillende manieren aan het
hert, de panda en de vogels, maar niemand geeft hem een bevredigend antwoord.
Uitgeput door zijn zoektocht naar geluk valt hij in slaap en droomt hij zeven
uren lang, tot een paar olifanten hem wakker spuiten. Oud en wijs als ze zijn,
zetten zij hem op weg naar het antwoord op zijn vraag. Als je nu dat antwoord
zou raden, dan had je het allicht bij het rechte eind:
‘Geluk hoef je niet te zoeken,
in vreemde
landen ver van huis.
Geloof me, ik zocht in alle hoeken,
maar wat ik zocht dat vond ik thuis.’
Zo’n voorspelbaar slot valt best
wel tegen. Wil je je toch laten verrassen, dan moet je in dit boek bij de
prenten zijn. Thysa Zevenbergen staat niet zomaar als eerste op de kaft. Het
zijn vooral haar illustraties die de aandacht trekken in dit boek. En wat meer
is, ze maken indruk. Ze sneed de illustraties uit gekleurd papier tot
intrigerende composities. Onvergetelijk zijn bijvoorbeeld de vos en de panda op
een bamboetoren tussen flatgebouwen die uit de grond omhoog lijken te schieten.
Ze zitten onder een waaier van zonnestralen die alle aandacht op hen richt. Het
bruin van de vos en zwart van de panda contrasteren mooi met het blauw en wit
van het decor. Door de uitsnijtechniek gaat ook dat wit spreken, net als bij
gedichten. Al even sterk is de manier waarop de kunstenares de emoties van de
dieren weergeeft, met maar enkele vlekjes en een lijntje voor ogen en mond.
Origineel en boeiend: poëzie in beelden.
Thysa Zevenbergen, Ru de Groen: Kleine Vos op
zoek naar Overal en Nergens, Samsara, Amsterdam 2019, 56 p. : ill. ISBN 9789492995070. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan