9+ - Een boek
waarover de Franse pers in de wolken was en dat in één jaar tijd al in 22 talen
werd vertaald: het is geen garantie voor een leuke leeservaring, maar het zegt
natuurlijk wel iets. De eer viel te beurt aan Tobie Lolness, een avonturenverhaal waarmee de jonge Franse
ex-leraar en theatermaker Timothée de Fombelle debuteert als
kinderboekenschrijver. De Fombelle voorzag twee delen, 'Op de vlucht' is de
ondertitel van het eerste volume.
Het verhaal begint in medias res, met een achtervolgingsscène.
Van bij het begin weet je dus al dat het lot het hoofdpersonage Tobie niet al
te gunstig gezind is. Amper anderhalve millimeter lang is hij, toch moet hij
zich goed verschuilen voor een stel achtervolgers. Wie hem op de hielen zitten
en waarom, komen we pas later - in stukken en
brokken - te weten.
In welke wereld Tobie en de zijnen wonen, krijg je vrij snel mee: een
grote oude eikenboom. Vandaar dat huizen in schors worden gehouwen en dat een
druppel water dienst doet als zwemvijver. Vandaar ook dat ze er brood van
bladmeel bakken en dat de verplaatsing van de ene tak naar de andere ongeveer
een dagreis duurt.
In de eerste bladzijden springt De Fombelle ook figuurlijk behoorlijk van
de hak op de tak, maar voor één keer is dat toegelaten. Je valt meteen in het
spannende verhaal dat Tobie Lolness op vele momenten is. Want Tobie wordt bijna
de hele tijd lang bedreigd door kwade soortgenootjes, die het niet zo goed met
hem voorhebben. Dat hij ten prooi is aan dat kwade, 'dankt' hij dan nog alleen
maar aan het feit dat hij de zoon is van een vader-geleerde, Sim, die een
aantal levensbelangrijke wetenschappelijke geheimen en een bijzondere steen met
zich meedraagt en zich met hand en tand verzet tegen de opmars van soortgenootjes
die de boom naar hun hand willen zetten en vernietigen. Jo Mitch bv., een
machtsgeile slechterik, die een leger van snuitgraafkevers en ja-knikkers
achter zich heeft staan. Tobies familie wordt verbannen en later ook wreed
vervolgd.
In
eerste instantie is Tobie Lolness dus een onvervalst, rijk gevuld
avonturenverhaal over een held met een bijzondere missie: de boom (en zijn
ouders) redden. Tobie rijgt het aantal fijne en bizarre ontmoetingen aan
elkaar, vertrouwt soms foute mensen, en verzeilt zo van de ene situatie in de
andere: de ene keer zoet en mooi, de andere keer weer extreem en
levensbedreigend. Zijn pientere geest, geërfd van zijn vader, en een paar
wezentjes die het goed met hem voorhebben, redden hem alvast een paar keer het
leven en brengen hem aan het einde van dit eerste deel uiteindelijk in een
andere wereld, bij het volkje van de 'gladhuiden'. Open einde - zijn zijn
ouders nu echt dood? - en wordt vervolgd.
Tot zover het verhaal dus, dat
globaal een aantal oeroude ingrediënten en verhoudingen bevat, maar heel
fantasievol uitwaaiert. Zo weet De Fombelle zijn aparte decor én
boomperspectief tot het einde en tot in de kleinste details goed vol te houden.
Alle kleinigheden die een boom als een eik maar rijk is, van bloesem over
spinnenweb tot hars en insectjes, worden ingezet om Tobies avonturen zo mooi
mogelijk in te kleuren. Zo hangt Tobies leven letterlijk en figuurlijk af en
toe aan een zijden draadje. Of hangt aan de boom een struik van maretak, die
dienstdoet als donkere gevangenis waarin Tobies ouders uiteindelijk gevangen
worden gezet. Ook de seizoenen spelen mee, of tegen, bv. wanneer Tobie
maandenlang ingesneeuwd zit in een 'grot' en zichzelf op bijzondere wijze in
leven houdt.
Natuurlijk is die boom ook een
symbool voor onze eigen wereld - het merendeel boommensjes woont in de kruin en
bannelingen als Tobies ouders moeten verhuizen naar de ondertakken. En
uiteraard projecteert De Fombelle een aantal wereldproblemen netjes in zijn
verhaal, op bomenmaat. Maar het stoort niet, integendeel: je gelooft hem en je
wordt als lezer af en toe bijna jaloers omdat je niet zelf in die boom woont.
Al huizen in die kruin, bladeren en takken ook maar mensjes met allerlei
menselijke eigenschappen, van goedheid en zachtheid tot domheid en geldzucht.
En die mensjes vragen zich natuurlijk af hoe het leven buiten die boom
eruitziet, als dat leven er al ergens is.
Een bijzonder en eigenzinnig
verhaal dus, dat jonge en wat oudere lezers hier en daar wat filosofie aanreikt
en ook de humor niet schuwt: 'Waarom heeft het lieveheersbeestje nooit vijf
stippen op zijn rug?' is de titel van een boek van Tobies vader-wetenschapper,
en dochter Prul van de gevangenisbewaarder is wel een heel ruige dame.
Tobie is een held,
maar geen macho. Hij is veeleer een zachte, gevoelige jongen die het met
iedereen goed voorheeft en bij momenten heel dapper uit de hoek komt. Elisha,
zijn boezemvriendinnetje, is voor hem in de eerste plaats een vertrouwenspersoon,
een zusje bijna. Van enige seksuele interesse is er nog geen sprake. Tobie
maakt in dit eerste deel ook geen expliciete karakterevolutie door, behalve
dan dat hij aan het einde almaar meer tot het besef komt dat hij alleen op de
wereld is. Vandaar zijn naam misschien, Lolness, die een beetje doet denken aan
'loneliness'.
Tobie Lolness is een
kinderverhaal en blijft soms heel erg in die laag steken. Daar is niks mis mee
en kinderen zullen zich te pletter amuseren of zich de nagels afbijten van
spanning tijdens het lezen. Als het je als volwassene zo meevoert, dan is dat
ook niet zozeer wegens de unieke stijl of manier van vertellen, maar wel omdat
De Fombelles boomwereld zo fantasierijk en tegelijk echt en respectvol is.
Nadat je dit boek uit hebt, kan je bijna niet meer op dezelfde manier langs een
boom, laat staan langs een oude eik, wandelen. Je hebt de neiging om omhoog te
kijken en jezelf af te vragen of daar ergens op een of andere tak toch niet een
kleine Tobie ligt te slapen.
Timothée De Fombelle: Tobie
Lolness. Op de vlucht, Querido, Amsterdam , 2009, 346 p. : ill. ISBN 9789045105802. Vertaling van La vie suspendue
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan