12+ - Suburbia, 'het
gebied van de voorsteden', heeft in de Engelstalige wereld een pejoratieve
bijklank. Het klassieke ideaal van huisje, tuintje, auto voor de garage wordt
op een minuscuul stukje grond gerealiseerd en oneindig gekloond over een
gigantische oppervlakte van gelijkgezinden. Het summum van saaiheid en
regelmaat op een zorgvuldig uitgetekend geografisch plan. Maar de voorstad waar
de Australische prentenboekmaker van Aziatische afkomst Shaun Tan opgroeide,
was uitzonderlijk gesitueerd. De kuststad Perth, administratief centrum van de
staat West-Australië, is nl. de meest geïsoleerde hoofdstad ter wereld,
duizenden kilometers gelegen van de dichtstbijzijnde grote stad. Tan groeide op
in de noordelijke periferie die toen slechts half ontwikkeld was. Dat maakt dat de binnenwegjes
op weg naar school en de supermarkt nog door ruig natuurgebied liepen.
Bovendien grenst de voorstad aan ongerepte duinengebieden die je moet doorkruisen
om de eindeloze zandstranden te bereiken: het West-Australische kustlandschap
dat we terugvinden in de romans van Tim Winton, die in een naburige voorstad
opgroeide.
Shaun
Tans Tales from outer suburbia (2008 - vert. Verhalen uit een verre
voorstad) hebben dan ook een unieke, verrassende smaak, omdat binnen Tans
fantasiewereld voorstad en natuur samensmelten tot een haast surrealistische
leefwereld die elkeen betovert. Tan geeft naar eigen zeggen de op het eerste
gezicht vertrouwde voorstad de rol van het middeleeuwse bos uit de folklore; de
zetel van de onderbewuste verbeelding. In die zin kan Tans voorsteedse
'fantasy' ook zijn wortels hebben in de zgn. 'urban legends', waarin de
onderbewuste bekommernissen van de moderne samenleving uitvergroot worden. Het
contrast tussen het alledaagse en het buitengewone zetten schrijver/tekenaar en
lezer tot nadenken aan.
De dualiteit tussen
werkelijkheid en fictie weerspiegelt voor Shaun Tan dan ook zijn creatieve
proces van jongs af aan. Dat neemt niet weg dat hij voortdurend op zoek is naar
vernieuwing waarin hij een oneindig aantal invloeden tot een nieuw kunstwerk
verwerkt. Zo debuteerde Tan in ons taalgebied met De aankomst, een
woordeloze graphic novel over migratie en ontworteling. Zijn eerste werk dat
expliciet (ook) op een volwassen publiek gericht was. Daar gaat echter een
lange rij van bekroonde prentenboeken aan vooraf die Tan alleen of in
samenwerking met een tekstschrijver realiseerde. Met Verhalen uit een verre
voorstad waagt hij zich voor het eerst aan een bundeling geïllustreerde
kortverhalen van eigen hand. Het concept groeide uit zijn schetsboeken, waarvan
de fragmentaire structuur eerder al aan de basis lag van het prentenboek The
red tree. Daarin experimenteerde hij bewust met het niet-lineaire vertellen
van een verhaal, zodat onsamenhangendheid en afbrekingen haast een thema werd.
In Verhalen uit een verre voorstad gaat het vooral om losse,
intrigerende schetsen en onuitgewerkte, vaak poëtische ideeën die in een kort bestek
verder tot een kortverhaal uitgewerkt werden. Daarbij trachtte Tan de
oorspronkelijke charme en het mysterie van het ruwe materiaal te bewaren.
De oorsprong
van het boek mag dan fragmentair zijn, Tan smeedt de vijftien verhalen samen
tot een geheel met een wezenlijke eenheid. Het boek draagt sporen van een
postpakje dat met spoed per vliegtuig verstuurd werd. Vijftien exotische
postzegels op een versleten envelop tonen de weg in de wereld van outer
suburbia die net zo goed from outer space had kunnen zijn. Zeker als
je achteraan de leden van de Dinsdagmiddag Leesclub bekijkt die het ontleende
bibliotheekboek voor eind februari 2056 moeten inleveren. Samen met
illustraties uit de schetsboeken op de binnenflappen wordt een organisch geheel
gecreëerd dat versleten en bevlekt oogt, maar eigenlijk helemaal tot in de
puntjes afgewerkt is.
Zoals de waterbuffel in het
eerste verhaaltje, die als een soort orakel in het lange gras van een
onontgonnen bouwperceel resideert, toont Shaun Tan de lezer de weg zonder enige
uitleg te geven. Dat kan vaak frustrerend zijn, maar uiteindelijk word je
altijd verrast en betoverd. De verhalen mogen dan kort zijn, ze zijn beladen
met inzichten en vraagstellingen. Of het nu gaat over hoe de waterbuffel de
problemen van de kinderen doorgrondde of hoe Eric, de buitenlandse student die
de voorraadkamer verkoos boven de pas gerenoveerde gastenkamer, zijn verblijf
ervoer. Of het nu om een stukje tekst en een illustratie, een collageverhaal of
een prentenreeks gaat, Tan vraagt aan de lezer een zekere maturiteit om in het
verhaal zijn weg te zoeken. De teksten hebben iets etherisch, wat maakt dat de
beschrijvingen, de gevoelens die losgeweekt worden en de behoefte om ermee
creatief aan de slag te gaan, vaak primeren over het verhaal. Een wat poëtisch
aandoende prozastijl die een vertaler als Eva Gerlach met gevoel naar het
Nederlands weet om te zetten.
In Verhalen uit een
verre voorstad krijgt het Nederlandstalige publiek voor het eerst een
bredere inkijk op de grafische variatie waarmee Tan zijn oeuvre vormgeeft. De
vijftien verhalen staan namelijk ook voor vijftien verschillende stijlen,
vormgegeven met uiteenlopende materialen. Tan opteerde daar bewust voor om voor
elk kortverhaal een eigen miniuniversum te creëren. De keuze werd mede bepaald
door de atmosfeer van elk verhaal. Zo vinden we in 'Kapot speelgoed' (gesso,
acryl en olieverf op papier), een verhaal over speelgoed dat over de schutting
bij de Japanse buurvrouw terechtkomt en een gehelmde duiker die door de
voorstad dwaalt (in de negentiende eeuw kende West-Australië een parelindustrie
waarbij heel wat Japanse duikers werden ingezet), gaf aanleiding voor
illustraties in de stijl van klassieke Japanse prenten. De Italiaanse fresco's
uit 'Geen enkel land' (acryl, olieverf, kleurpotloden, digitaal) moeten dan
weer de verborgen idyllische Toscaanse tuin verbeelden die elk huis in een dor
deprimerend land herbergt. Die tuin lijkt te staan voor een soort innerlijke
wereld waar de fantasie de vrije loop krijgt, een gegeven dat sterk aansluit
bij de creativiteit die deze verhalenbundel oproept.
Ook in de opbouw van
de verhalen met prenten wordt sterk gevarieerd. 'De vergeetmachine' lijkt recht
uit een krant te komen, 'Verre regen' is een tekst- en illustratiecollage die
onderbroken wordt met een grote illustratie op een dubbele bladzijde en in
'Opa's verhaal' wordt de doorlopende tekst met kleine illustraties
bladzijdenlang onderbroken met een woordeloze sequentie van paginagrote
prenten, die meer vertellen dan een beschrijving zou visualiseren. Of zoals opa
vertelt in dit bijzonder fantasievolle verhaal waarin hij met oma trouwde: 'Hoe
meer ik jullie vertel, hoe minder je ervan zult begrijpen. Sommige dingen zijn
nu eenmaal zo. Dat zul je zelf nog wel ontdekken...' Een observatie die geldt
voor alle verhalen van Shaun Tan en zijn sfeervolle, beperkt verhalende manier
van vertellen legitimeert.
Tot slot creëert de opvallend sfeerscheppende taal van de bundel
een perfect kader, waarin ruimte geschapen wordt voor de lezer om het verhaal
verder in te vullen of om over de aangereikte emoties en inzichten na te
denken. Op zijn Engelstalige website (www.shauntan.org) weidt Shaun Tan graag
uit over de achtergronden van zijn werk, zonder de magie van het eindresultaat
te doorbreken. Daarbij tracht hij eerder aan te tonen waar de ideeën vandaan
komen die zijn creativiteit stimuleren dan zijn verhalen uit te leggen. Want
dat laatste zou de magie van het verhaal en de creativiteit van de lezer in de
kiem kunnen smoren. Nu maar hopen dat ook de vele andere werken van Tan hun weg
vinden naar de Nederlandstalige markt.
Shaun Tan:
Verhalen uit de verre voorstad, Querido, Amsterdam 2009, 92 p. : ill. ISBN 9789045110394.
Vertaling van Tales from Outer Suburbia door Eva Gerlach. Distributie L&M
Books
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan