Adolescenten

Emily Murdoch: Als je mij vindt

door Jürgen Peeters

14+ - Toen de young adult-literatuur ons vanuit de Angelsaksische literatuur bereikte, zagen auteurs en uitgeverijen een nog onontgonnen gebied voor zich. Het etiket ‘young adult’ werd als marketingvondst te pas en te onpas op allerhande adolescentenromans gekleefd en enthousiaste boekhandelaren installeerden speciale kasten in hun winkels. Vrijwel alle Nederlandstalige uitgeverijen van kinder- en jeugdliteratuur integreerden een young adult-aanbod in hun fonds. Zo startte uitgeverij Querido de op levensverhalen van jongeren gebaseerde ‘Slash’-reeks en investeerde Lemniscaat in de reeks ‘Made in the USA’, gekoppeld aan een eigentijds young adult-magazine.
Bij Van Goor verscheen al een breed aanbod aan ‘literaire fictie voor Young Adults’, zoals de uitgeverij op haar website vermeldt. Van Goor is een imprint van Unieboek, waar onder meer ook Van Holkema en Warendorf onder valt. Het concern publiceert voornamelijk langlopende reeksen, waarvan — afhankelijk van de reeks — enkele tienduizenden tot honderdduizenden exemplaren werden verkocht, zoals de ‘Twilight’-saga van Stephenie Meyer, ‘De Hongerspelen’-trilogie van Suzanne Collins, ‘Stravanganza’ van Mary Hoffman, ‘Artemis Fowl’ van Eoin Colfer en series als ‘Fallen’ (Lauren Kate) en ‘Gone’ (Michael Grant). Wat thrillers betreft, publiceerde Unieboek onder meer werk van Jessica Warman (Between) en de boeken Starters en Enders van Lissa Price. Met auteurs als Kate Brian, Sarah Ockler en Lauren DeStefano (‘The Chemical Garden’-trilogie) is ook het genre chicklit goed vertegenwoordigd. Naast dit ruime aanbod van populaire young adult-romans, publiceerde de imprint Van Goor ook enkele literaire, complexere romans, zoals Het moerasmeisje en De weg van Siobhan Dowd, de boeken over de Afrikaanse Chanda van Allan Stratton of Tamar van Mal Peet, stuk voor stuk boeken die zowel in binnen- als buitenland in de prijzen vielen. In dit diverse aanbod creëert Van Goort nu een nieuw subgenre, de ‘ya literair’. Als je mij vindt van Emily Murdoch en Anne Amelia is er niet meer van Kat Rosenfield zijn de eerste romans in de nieuwe reeks.

Herkenbare thematiek

Qua aanbod maakt Van Goor alvast een verrassende keuze in de kersverse reeks. De uitgeverij opteert voor twee debuten van schier onbekende Amerikaanse auteurs. Ze zijn vertaald door de gerenommeerde vertalers Annelies Jorna en Lidwien Biekmann. Beide adolescentenromans hebben een in het genre bekende thematiek. In Anne Amelia is er niet meer staat het toekomstperspectief van Becca centraal, gelieerd aan de ontdekking van liefde en seksualiteit, verantwoorde keuzes maken en volwassenwording. Becca heeft als de op een na beste leerlinge net haar einddiploma in ontvangst genomen, wat haar letterlijk en figuurlijk op de drempel van haar nieuwe leven plaatst. Diep vanbinnen wil ze verder studeren en een eigen leven uitbouwen, maar dat impliceert dat ze haar woonplaats én James, haar vriend, moet verlaten. De verstikkende sfeer van een ingeslapen Amerikaans dorpje — ‘dat ondraaglijke provinciaalse rotleven’ — wordt via rake typeringen haast voelbaar. De vraag naar het toekomstperspectief wordt vanuit verschillende personages belicht en zo betekenisvol aan sociale afkomst en familiale omstandigheden gerelateerd. Kat Rosenfield roept pertinente vragen op die de thematiek kritisch doen overdenken. In een tweede verhaallijn wordt op de studente Anne Amelia gefocust, die dood werd teruggevonden aan de rand van het dorp. Rosenfield geeft aanvankelijk slechts sporadisch informatie rond cruciale gebeurtenissen en bouwt weloverwogen de spanningsboog op.
Als je mij vindt wordt op de achterflap getypeerd als een ‘rauw verhaal over volwassen worden, vechten voor een toekomst en het loslaten van het leven dat je kent’. Het zijn veelbelovende omschrijvingen, die tegelijkertijd ook op haast alle young adult-boeken van toepassing kunnen zijn. De invulling is echter opmerkelijk en meteen een potentiële sterkte van Emily Murdochs roman. Carey Blackburn neemt de voltijdse zorg voor haar negen jaar jongere zusje Jenessa op zich als hun bipolaire, aan drugs verslaafde moeder weer eens wekenlang niet opdaagt. Geen evidentie, gezien hun primitieve levensomstandigheden in de uitgestrekte wouden van Tennessee. Een versleten caravan fungeert als schuilplaats voor de agressieve vader. Wanneer hun moeder niet langer voor hen kan zorgen, worden de meisjes in het nieuw samengestelde gezin van Careys’ biologische vader geplaatst.

Structurele obstakels

Weten beide adolescentenromans aanvankelijk nog als authentieke verhalen te verrassen en overtuigen, dan geven de auteurs die initiële rijkdom gaandeweg prijs. Van een literaire (young adult-)roman mag worden verwacht dat de auteur narratologische principes als vertelstandpunt, karakterisering, stijl en compositie overdacht hanteert. Precies de structurele opbouw verliezen Kat Rosenfeld en Emily Murdoch te snel uit het oog. Als je mij vindt opent met een uitgebreid verslag van de sociale instanties die beide zussen uit hun penibele situatie bevrijden. Expliciet verwoorde referenties aan het getraumatiseerde verleden van de meisjes worden vrij snel in de verhaallijn geïntegreerd. Voornamelijk verwijzingen naar de zogenaamde ‘wittesterrennacht’ en Jenessa’s
daaraan gerelateerde trauma laten maar weinig aan de verbeelding over. Ook het feit dat beide meisjes zonder meer in het — vanzelfsprekend — liefdevolle gezin van Careys biologische vader worden geplaatst, schijnt nauwelijks emotionele impact te hebben op het tweetal, hoewel Carey op jonge leeftijd door haar moeder werd ontvoerd en al jarenlang geen contact meer had met haar vader. Vervolgens ontwikkelt zich een heel voorspelbaar verhaal over de dagelijkse besognes en aanpassingsproblemen van de zussen, onbekend met regels en normen van onze westerse maatschappij. Het gebrek aan emotionele uitdieping in combinatie met de toch al statische, oppervlakkige karakterisering levert een afstandelijk portret op. Zeker de depressieve, onberekenbare moeder had een veel grondigere typering verdiend; de complexiteit van haar karakter biedt hiertoe immers alle kansen. Nu worden haar grensoverschrijdende gedrag en beweegredenen al te makkelijk en erg eenzijdig als gevolg van druggebruik verklaard.
Rosenfield kan met Anne Amelia’s geschiedenis aanvankelijk wel intrigeren, maar deze verhaallijn verliest al gauw veel van zijn aantrekkingskracht. Ze integreert nogal vergezochte parallellen tussen beide meisjes, om zo Becca’s fascinatie voor de dode Anne Amelia te kunnen verklaren. Zowel Anne Amelia als Becca hebben een absolute tegenpool als partner, zij het om uiteenlopende redenen, waardoor de ontwikkeling van een stabiele relatie in het gedrang komt. Bij het opbouwen van een nieuw leven willen beiden hun mogelijkheden en grenzen aftasten. Becca’s identificatie met Anne Amelia wordt nergens afdoende vanuit het verhaal verklaard, en overtuigt daardoor niet. Terwijl in de besloten dorpsgemeenschap druk gespeculeerd wordt over de mogelijke dader en zijn motieven, zegt Becca’s voorgevoel dat Craig, een boezemvriend van haar partner James, bij de zaak betrokken is. Rosenfield kan geen enkele geloofwaardige verklaring voor Becca’s voorgevoel bieden en op dit punt van haar relaas gaat de auteur dan ook genadeloos de mist in. Anne Amelia is er niet meer evolueert van een sterke psychologische roman naar een wat voorspelbare whodunit, waarin de auteur krampachtig probeert de lezer op het verkeerde been te zetten. Ook de groots opgezette apotheose, waarin alle maskers vallen en de dader zichzelf nogal ongeïnspireerd bekend maakt, komt gezocht over.

Moraliserende interventies

Sterker dan een psychologische coming-of-ageroman laat Als je mij vindt zich als een nuchter, afstandelijk verslag lezen; geschreven vanuit Carey’s perspectief is dat duidelijk een gemiste kans. Murdoch focust sterk op de moeilijkheden tijdens het socialisatieproces, zowel in de nieuwe familiale structuur als op school. Daarbij zwelgt de auteur al snel in overdreven sentimentele passages, waarin de volwassenen alle problemen spoorslags oplossen, bijgestaan door Careys nieuwe schoolvrienden Pixie en Ryan. Niet toevallig, maar helaas wel onwaarschijnlijk allemaal adolescenten met familieproblemen, bij wie Carey een herkenbaar klankbord vindt. Het levert weinig doordachte passages op, goedbedoeld maar erg moraliserend, met de expliciete boodschap om de familiale besognes snel te accepteren: ‘Maar waar het om gaat is: iedereen heeft een verleden, C.C. Iedereen heeft een lijk in de kast.’ Murdoch relativeert de impact van dergelijke aanpassingen erg snel, zodat alle kansen op sociale ontwikkeling en volwassenwording open blijven. Carey vlucht slechts sporadisch in haar vioolspel of Engelse literatuur om aan de harde, confronterende realiteit te ontsnappen. Ryan blijkt overigens een jeugdvriend van Carey te zijn, uit haar kindertijd voor de ontvoering; een handig maar doorzichtig trucje om een stroom aan herinneringen op te roepen. Haar grootste geheim bewaart Carey voor het laatst, als ze een zoveelste trauma, ditmaal omtrent ‘wittesterrennacht’ aan haar vader opbiecht. Bedoeld als open einde of net als aanloop naar een vervolgverhaal is deze slotpassage eigenlijk nog de sterkste van het boek, maar ze mist toch de stilistische finesses om echt nieuwsgierig te maken naar de afloop.

Literair

In haar aanbiedingsfolder presenteert de uitgeverij Als je mij vindt als een roman met een ‘verbazingwekkend mooie schrijfstijl’, en dat schept alleszins hoge verwachtingen. Het boek opent verrassend met het gedicht ‘Voorjaar en najaar’ van de victoriaanse dichter en jezuïetenpater Gerard — in de roman fout gespeld als ‘Gerald’ — Manley Hopkins (1844), over het verlies van kinderlijke onschuld tijdens het volwassen worden. Een thema dat in Murdochs roman een geheel eigen invulling krijgt en daardoor een betekenisvolle poëtische aanwijzing vormt. Verder stelt Als je mij vindt stilistisch weinig voor. Murdoch gaat zich te buiten aan nietszeggende vergelijkingen en gekunstelde beelden: ‘Het verlangen zwelt aan als het lied van een cicade, dan als een hele zwerm cicaden, honderden, tot de wereld trilt onder een koor van hunkering.’ En ‘Ik laat de woorden bezinken, als stenen naar de bodem van de kreek, alleen is de kreek deze keer mijn maag.’
Kat Rosenfield weet op stilistisch vlak via een combinatie van rake beschrijvingen, snelle dialogen en een uitgepuurde taal veel sterker te verrassen. In haar typeringen van de eigentijdse jongerencultuur neemt de auteur geen blad voor de mond; als haar vriendje James de relatie kortstondig beëindigt, reageert Becca: ‘Hij neukte me en toen verliet hij me.’ Dergelijke taaluitingen worden niet vrijblijvend ingezet, maar sluiten bij de complexe jongerencultuur en het bijbehorende taalgebruik aan. Hier is een auteur aan het woord die jongeren en hun gevoelens serieus neemt, en hun beslommeringen treffend naar een geijkte verhaalvorm overbrengt. Wanneer het verhaal echter richting whodunit verglijdt, lijkt Rosenfield taal en stijl (bewust) aan de conventies van dit genre aan te passen, en geeft ze de initiële stilistische rijkdom op.
Zowel Als je mij vindt als Anne Amelia is er niet meer hebben weliswaar hun verdiensten, maar ‘literair’ kun je ze niet noemen. Er wordt te weinig aandacht aan stijl besteed en in beide romans zit de compositie de ontwikkeling van een geloofwaardig, authentiek verhaal in de weg. Het heeft iets van het spreekwoord ‘oude wijn in nieuwe zakken’: neem twee nogal matige adolescentenromans met enkele sterktes, maar ook een niet onaanzienlijk deel beperkingen en voorzie ze van een beloftevol label. Maar voorlopig kan Van Goor de belofte niet waarmaken.

Emily Murdoch, Als je mij vindt, Van Goor Houten, 2013, 237 p., € 18,99. ISBN 9789000313815. Vert. van: If you find me door Annelies Jorna. Distributie: WPG Uitgevers

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswelp 2013

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri