Ooit, lang geleden
Philippe
Lechermeier en Rebecca Dautremer, die we kennen van Het grote boek van
vergeten princessen en Geheim dagboek van Klein Duimpje (resp. Davidsfonds
2006, 2013 en 2010) hebben hun derde gezamenlijk project afgerond. Drie jaar
geleden gingen ze van start met het monumentale werk dat Een Bijbel heet.
Het onbepaald lidwoord in de titel springt meteen in het oog. Deze Bijbel
is iets anders dan de verzameling geschriften die samen De Bijbel
vormen, het heilige boek van de christenen. Het omvat ‘Een Oud
Testament’ en ‘Een Nieuw Testament’, onbepaald allemaal. ‘De Bijbel is
gemeengoed’, verklaart Philippe Lechermeier aan het begin van het boek, en ‘behoort
niet alleen toe aan een bepaald geloof of een bepaalde religie.’ Een Bijbel
geeft dus geen religieuze boodschap, maar vertelt een verhaal in mythen en
legenden dat fundamenteel is om onze geschiedenis en onze samenleving te
begrijpen.
Lechermeier kent de
Bijbelverhalen van kindsbeen af zoals zijn grootmoeder ze vertelde. Ze deed dat
op haar eigen manier, vertelde bepaalde verhalen liever dan andere en had ook
een uitgesproken voorkeur voor sommige personages. Zo wordt verhaalstof van oudsher
overgeleverd. Met elke verteller krijg je een persoonlijk getint verhaal, met
andere accenten en eigen interpretaties. Lechermeier en Dautremer doen dat niet
anders: zij vertellen met hun Bijbelverhalen een universeel verhaal van mensen.
Mensen van toen en van nu, van over de hele wereld.
Die universele dimensie zie je
meteen. Rebecca Dautremer schildert op de eerste pagina’s een indrukwekkend
eerste mensenpaar, wier naakte lichamen deels bruin, deels wit zijn. Dat doet
aan de lichaamsschilderingen van Afrikaanse natuurvolkeren of Aborigines
denken. Dautremer stileert de lichamen zodanig dat het lijkt alsof ze in hun
kleuren — en in hun naaktheid — gekleed gaan. Ze dragen etnische sierraden en
de man ook een lichte hoofdtooi met veertjes. Met deze krachtige esthetische
prenten doorbreekt ze meteen de verwachtingshorizon en trekt ze het religieuze
verhaal uit de christelijke cultuur open.
Een Bijbel is een monumentaal boekwerk van 371
pagina’s, zeer rijk geïllustreerd met ettelijke paginaoverschrijdende prenten.
Nochtans is die omvang niets vergeleken met de 2402 dichtbedrukte pagina’s die
de door Gustave Doré geïllustreerde klassieke Bijbelversie van uitgeverij
Athenaeum-Polak & Van Gennep telt. Lechermeier heeft zijn oma’s principe
gehanteerd en vertelt vanuit zijn persoonlijke voorkeur. Daarbij volgt hij de
in de Bijbel overgeleverde opeenvolging van boeken en verhalen — zo
bestaat ook dit oude testament uit ‘De Genesis’, ‘Exodus’, ‘Het boek der
Rechters’, ‘Het Boek van de Koningen’ en ‘Het boek van de Ballingschap’ — maar
hij bepaalt persoonlijk de ruimte die elk verhaal krijgt en de vorm waarin het
verteld wordt.
Vanaf de eerste bladzijde is te merken hoeveel
belang Lechermeier eraan hecht om met stijl en structuur de hedendaagse lezer —
vanaf een jaar of twaalf maar zonder bovengrens — aan te spreken:
Ooit, lang
geleden,
zweefde er door het heelal
een kale
wereldbol
met niets erop of eraan.
Er was zelfs geen
wind om over dat niets te waaien,
geen zon om het te verwarmen,
geen water om in te baden
of kou om van te rillen.
Niets.
Totaal niets.
Hij toont zich bovendien een
uitstekend verteller, die goed weet hoe hij lezers geboeid kan houden. Neem
bijvoorbeeld het ruim bekende verhaal van Noah en de zondvloed. Waar tot de
geschiedenis van Kaïn en Abel een auctorieel vertelperspectief gehanteerd werd,
wordt hier Noah als verteller geïntroduceerd. De oude man — die door Dautremer
wat dubbelzinnig geportretteerd wordt als een eerbiedwaardige patriarch, die
geplaagd wordt door een paartje muggen op de neus — put uit zijn herinnering en
vertelt hoe God Adam en Eva een derde kind toestond, Seth, hoe Seths
kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen, en de nakomelingen van Kaïn
zich over de aarde verspreidden. En hoe de vredige samenleving gaandeweg steeds
meer verstoord werd door jaloezie en haat. Af en toe pauzeert Noah, alsof hij
na moet denken over hoe het verder ging, of vanwege een warme herinnering, aan
zijn kinderen bijvoorbeeld. Op die manier wordt het een persoonlijk verhaal,
waarin ook heel wat anekdotiek verweven zit, bijvoorbeeld wanneer Noah vertelt
over de buren die hem bespotten met zijn onbegrijpelijke arkproject: ‘Elke
ochtend vroegen ze of er vissen waren gegroeid op onze akkers en of we niet
vergeten waren ze te besproeien.’
In het geheel gezien is Noahs verhaal slechts de aanzet:
‘dit is het begin van het begin van het begin…’ Dautremer last vervolgens een
portrettengalerij van personages in, die gedeeltelijk te situeren zijn in de
Bijbelse verhalen, maar waaronder er ook verschillende zonder naam blijven of
als onbekend aangeduid zijn. Uitgesproken karakters allemaal — eentje met het mes
tussen de tanden —, sommige beelden beduimeld en vervaagd of gescheurd,
alsof ze uit een oude fotodoos komen. De namen zijn genoteerd in verschillende
handschriften, wat suggereert dat deze verzameling uit verschillende bronnen of
generaties stamt. Een intrigerende bladzijde is dit, waarbij je heel wat kunt
bedenken. Zegt dit iets over de manier waarop herinneringen bewaard worden en
over het persoonlijk karakter ervan? Of ook hoe er gaten kunnen vallen in de
geschiedenis en de identiteit van personages in de tijd vervaagt? En wat zegt
dat dan over de overlevering van meer dan 2000 jaar oude verhalen? Dautremer
nodigt de lezer uitdrukkelijk uit om duiding te geven aan de beelden, en voegt
geheel autonoom betekenis toe die mee het concept van deze hervertelling
draagt.
Lechermeier heeft een
gevarieerde, inventieve aanpak om de omvang van de Bijbelse verhaalstof, de
veelheid aan personages en verhaallijnen, de complexiteit van relaties en
verwantschappen, en de enorme tijdspannes die overbrugd worden, op een soepele
en boeiende manier te vertellen. Hij kiest gevarieerde vertelperspectieven en
zet voluit in op variatie in tekststructuur en vertelwijzen. Zo wordt het
verhaal van Babel volledig in dialogen verteld, op ruzietoon, met nogal wat onbegrip
over en weer — een gevolg van de Babylonische spraakverwarring? Het verhaal van
Abraham wordt in tien korte episodes gebracht, de historie van Jakob en Rachel
is volledig opgebouwd uit ‘En’-paragraafjes, vaak slechts één zin lang. Het
woord ‘En’ is telkens in bold gezet, waardoor sterk visuele tekstbladzijden
ontstaan. Het verhaal van Jakobs zoon Jozef is een koorzang in drie bedrijven.
Bijzonder is ook het verhaal van Mozes. Wist je dat een vlieg een cruciale rol
heeft gespeeld in de redding van Mozes in het mandje? De overlevering maakt
daar geen melding van, maar hier vertelt de vlieg het zelf.
Lechermeier spijst de
Bijbelverhalen met anekdotiek, voorziet de gebeurtenissen van context en geeft
de personages inleefbare beweegredenen. Hij slaagt er uitstekend in om de
verhalen dichter bij de moderne lezer te brengen, met behoud van de
oorspronkelijke verhaalelementen. Mooi bedacht is bijvoorbeeld de Vogelman, die
in dit Nieuwe Testament Maria komt melden dat ze de zoon van God zal baren.
Dautremer tekent er een androgyn figuur bij, met een mechaniek onder het harnas
dat de vleugels laat werken.
Rebecca Dautremer
toont in deze Bijbel haar grote klasse. Klassiek teken- en schilderwerk,
grotesken, romantische retrobeelden… Ze etaleert een bijzonder uitgebreid en
gevarieerd palet. Ze plaatst oude en hedendaagse uitbeeldingen probleemloos
naast elkaar, en brengt uitgesproken karakterkoppen, bizarre fantasiefiguren,
dreigende mensenmassa’s en eenzame, verstilde figuren samen in dramatische
ensceneringen. Ze maakt met harmoniërende, dan weer contrasterende
kleurpaletten een heel scala van indrukken en soms dubbele emoties los. Je
raakt er maar niet op uitgekeken. Indrukwekkend mooi is bijvoorbeeld de
potloodtekening van Kaïn en Abel, de hoofden bij elkaar, Kaïn met de arm rond
de hals van zijn broer, in een pose die zowel haat als liefde uitdrukt.
Gigantisch en grotesk tegelijk is de reus Goliath die voor David staat, als een
rugbyspeler in de aanval, met een punthelm op het hoofd. De opbouw van Jezus’
kruisiging tot slot heeft iets filmisch, met de knappe afwisseling van close
ups en panoramische beelden. De scènes zijn uitsluitend getekend in zwart en
grijstinten: Jezus’ met doorntakken geteisterde hoofd, de krom geslagen spijkers
in het hout, de gebroken figuur van Maria, zwermen zwarte vogels rond het
opgerichte kruis… Donkere dramatische beelden volgen elkaar crescendo op, tot
in de laatste prent onmiskenbaar de stilte valt. Een Bijbel is gemaakt
met indrukwekkend veel vertel- en grafisch talent.
Leuven : Davidsfonds / Infodok,
2014, 371 p., ill. ISBN 9789077363270. Vert. van: Une bible door Ed Franck
deze pagina printen of opslaan