Vertaald proza

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2022

Anton Tsjechov: De mooiste verhalen

door T.M. van der Zwan

Zo is ons leven nu eenmaal
 
Moet een nieuwe bloemlezing van Tsjechovs verhalen eigenlijk nog wel worden gerecenseerd? Dat Tsjechovs stijl authentiek, zijn karakteriseringen levensecht en zijn observatievermogen subliem zijn, is meer dan algemeen bekend. Dat een greep uit zijn immense oeuvre gegarandeerd een aantal juweeltjes op een rij oplevert, verbaast niemand meer. De bundel De mooiste verhalen is samengesteld door acteur Gijs Scholten van Aschat en bevat naast enkele van Tsjechovs verhalen ook een scheutje theaterwerk (alles in frisse, bijdetijdse vertalingen). Biedt deze interessante samenstelling nog een nieuw uitzicht op Tsjechovs werk? Ja, toch wel.
 
De beroemde wet van ‘Tsjechovs geweer’ stelt dat een geweer dat in de eerste akte wordt getoond, vroeg of laat verderop in het verhaal moet afgaan. Dat is natuurlijk vooral een technische schrijfregel over efficiëntie (schrap wat overbodig is), maar gaat evengoed over causaliteit: wanneer de schrijver het aannemelijk wil maken dat het ene personage het andere neerschiet, en hij die handeling op natuurlijke wijze wil laten voortvloeien uit het verhaal, dan moet hij het geweer van tevoren duidelijk tonen aan het publiek – een geweer, zelfs al hangt het onschuldig boven een schouw, impliceert immers altijd een schot. Zoals George Saunders opmerkt in zijn recent verschenen en interessante ‘doe-het-zelfboek’ over de kortverhaalkunst, A Swim in a Pond in the Rain, is Tsjechov precies op het gebied van foreshadowing en causaliteit een absolute meester. De keuzes en handelingen van zijn personages lijken altijd natuurlijk en uit het leven gegrepen.  
 
In een van Tsjechovs bekendste verhalen, ‘De dame met het hondje’, neemt de plot precies op de helft van het verhaal een dramatische wending; maar zo dramatisch als de wending is, zo banaal is de aanleiding. De hoofdpersoon, Goerov, neemt na een avondje kaarten afscheid van een aangeschoten ambtenaar, en kan het niet laten de man gepassioneerd te vertellen over zijn minnares. De ambtenaar gaat echter helemaal niet op zijn ontboezeming in, maar antwoordt met: ‘U had gelijk daarnet: aan die steur zat een luchtje!’ Juist deze nietszeggende, levensechte opmerking van een irrelevant personage helpt de plot van dit verhaal subtiel over het dode middelpunt heen en zet de hoofdpersoon van het verhaal aan tot iets reusachtigs, iets dat zijn leven voorgoed zal veranderen. Typerend voor Tsjechov is dat de ambtenaar dus slechts schijnbaar een onbeduidend personage is: in feite functioneert hij als scharnier in het verhaal, vormt hij er het keerpunt van. Zijn hautaine commentaar op de steur is slecht getimed, anekdotisch, haast nog irrelevanter dan het personage uit wiens mond het komt, maar daar is het Tsjechov precies om te doen. De werkingen van het lot verlopen via toevalligheden, goede, kwade, neutrale – ja, toevalligheden waarover eigenlijk helemaal niets diepzinnigs te zeggen valt. Onze levens worden gestuurd door arbitraire gebeurtenissen, die daardoor paradoxaal genoeg weer allesbehalve arbitrair lijken.  
 
Boven de poort van Tsjechovs oeuvre zou de beroemde liedtekst van John Lennon kunnen prijken: ‘Life is what happens to you while you’re busy making other plans’. Of zoals Scholten van Aschat in het nawoord opmerkt over Tsjechovs personages: ‘Wat deze karakters verbindt, is dat ze allemaal van alles willen bereiken maar dat er bar weinig van terechtkomt’. Als kortverhalenverteller was Tsjechov heerser over vele naturalistische wereldjes. Dat verklaart waarom hij stiekem zo dol is op het idee van het lot. Enerzijds worden zijn werelden gekenmerkt door een mild nihilisme, in die zin dat de lezer keer op keer meeleeft met de intenties van alledaagse en realistische personages, om verreweg de meeste van die intenties te zien worden gedwarsboomd door banale lotgevallen. Anderzijds verweeft Tsjechov in ieder verhaal een soort stoïcijnse, haast religieuze geborgenheid: zoals een god verdoken in zijn wereld huist en alle waarheid daarin een gezegende gloed geeft, zo leeft Tsjechovs afstandelijke vertelstem in zijn verhalen, achter iedere alinea en in iedere zin, en fluistert hij de lezer in het oor: ‘Zie, zo is ons leven nu eenmaal!’ Het is belangrijk op te merken dat door die combinatie van nihilisme en stoïcisme de toon bij Tsjechov nergens echt cynisch wordt, zoals dat bij sommigen onder zijn naturalistische tijdgenoten wel het geval is. De klinische wijze waarop Tsjechov de werkingen van het lot registreert, kan niet verhullen dat hij sympathie voelt voor zijn personages (zijn patiënten, zou je bijna zeggen – Tsjechov was arts van beroep). Alleen al omwille van die menslievende ondertoon zullen zijn verhalen wellicht nooit echt aan kracht verliezen, en blijven dit soort bloemlezingen welkom.  
 
Anton Tsjechov: De mooiste verhalen (gekozen en van een nawoord voorzien door Gijs Scholten van Aschat), Van Oorschot, Amsterdam 2022. 565 p. ISBN 9789028222038. Vertaling uit het Russisch door Tom Eekman, Aai Prins en Anne Stoffel. Distributie Elkedag Boeken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri