Nederlands proza

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2022

Nadia de Vries: De bakvis

door Henk van Viegen

Een gemiste puberteit  

Je zou kunnen zeggen dat deze debuutroman van Nadia de Vries een literaire variant is van haar essay Kleinzeer uit 2019. Daarin schreef ze over de immuunziekte systemische mastocytose die haar als puber een paar jaar uit het normale leven hield. Later ook nog eens gevolgd door diepe depressies en zelfmoordneigingen.
 
In De bakvis onderzoekt ze wat er zou kunnen gebeuren als je als puber niet gewoon hebt kunnen functioneren, als die periode feitelijk overgeslagen is. Ze creëert een gezin: moeder, Zuster en het ik-personage Distel Nooitgedacht, in diepe rouw na het vliegtuigongeluk waar de vader een van de slachtoffers is. Al op de begrafenis (zonder lijk overigens, dat was onvindbaar) wordt Distel gekweld door waanbeelden. Als enige ziet ze een wezel het podium met het spreekgestoelte opklimmen, een lelijk dier met een erg lange nek. Die lange nek heeft ze zelf ook… Deze wezels zullen later opnieuw in haar leven verschijnen.
 
Distel zat nog maar net op de middelbare school toen. Ze scoort aanvankelijk hoge cijfers, maar in de loop van de jaren gaat het minder, ze krijgt therapie en slaagt met zesjes voor haar eindexamen. Op haar 19de koopt ze van de erfenis een appartement, studeren gaat ze niet. Feitelijk leeft ze er maar een beetje op los, om op haar 33ste (niet de eerste held of ‘held’ van 33 jaar) ook bij zichzelf weer in beeld te komen. De neerwaartse spiraal zet definitief in als Distel gewaagde foto’s van zichzelf als meisje op een enigszins obscure site plaatst. Dit in een poging alsnog iets te beleven van wat het was puber te zijn. Het zorgt voor fans, geld, maar ook voor agressie, en uiteindelijk voor een aangifte tegen haar.  
 
Ze ziet haar zus nauwelijks. Op haar 25ste fotografeert Distel haar tegen diens zin als moeder die haar kind de borst geeft. Zuster wil haar niet in de buurt, ze is in haar ogen te asociaal en onvoorspelbaar. In het verhaalheden probeert ze Zuster, die notaris is geworden, op haar werk te spreken te krijgen, vergeefs. Een tamelijk slordige waarzegster op de kermis voorspelt haar weinig goeds. In het slot bevindt Distel zich in een psychiatrische inrichting.
 
Kruipen in het hoofd van een psychiatrische patiënt is natuurlijk vaker gedaan, en ook vaak best goed. Zie de vroege voorbeelden Van de koele meren des doods (1900) van Frederik van Eeden en Johan Daisnes De man die zijn haar kort liet knippen (1947). Maarten Biesheuvel, Hans Vlek, Jotie ’T Hooft en anderen schreven bijzonder over hun geestelijke problemen, psychoses en opnames in klinieken, en in onze tijd Myrthe van der Meer met Paaz en Up (The House of Books 2022). Voor de liefhebber: er is een heel boek aan gewijd, Ranne Hovius: Vogels van waanzin. Psychiatrie in Nederlandstalige romans en gedichten (Nieuwezijds 2015). De patiënt doorziet in zijn/haar ogen de wereld graag beter dan de anderen of therapeuten, wat zulke boeken sowieso spannend maakt op het punt van het vertelstandpunt. Eén keer verlaat De Vries’ verteller even het hoofdpersonage, en krijgen we een hoofdstukje vanuit de bovenbuurvrouw, bijzonder en vervreemdend is dat.
 
Uiteraard moet je willen meegaan met allerlei gekke gedachtenkronkels en beelden die alleen de ik-figuur ziet (als dat niet echt lukt, raak je de weg en je interesse kwijt). In dit geval wezels die haar huis overnemen, gesprekken met een mot en een teek. De Vries is op haar best als ze op de afstandelijke, ironische/sarcastische toer gaat. Zo is het eerste echte hoofdstuk, ‘Een zelfportret’, met daarin de afwikkeling van het vliegtuigongeluk en de begrafenis van vader, meesterlijk in de beschrijvingen. Ook in de passages waarin ze zich onder de mensen bevindt (bij de waarzegster, bij de bovenbuurvrouw, bij de secretaresse op het kantoor van haar zuster, de politie en in de inrichting) is het genieten. Je ziet ze allemaal subtiel en minder subtiel tobben met die rare, ongrijpbare vrouw. Minder overtuigend zijn de passages rond de website waarop Distel haar jeugdfoto’s heeft gezet.
 
De Vries is erin geslaagd het verhaal voldoende hecht te maken door enkele terugkerende elementen. De wezel(s), al opduikend in het prachtige motto, een fragment uit een liedtekst van Selima Hill. Verder een geraffineerd gebruik van de kleuren rood en groen, van groentes en verkeerslichten, met één keer oranje: de kleur van de zwarte doos in een vliegtuig… Een belangrijke rol is weggelegd voor de fotografie. Distel volgt een cursus, leert daar veel over de techniek, en voor zichzelf ook ‘dat foto’s geen levens konden redden, maar dat je met een foto iemand wel kon kapotmaken’.
 
De titel van het boek is erg goed. Die is geestig, schrijnend, ontroerend en genadeloos de kern rakend. Dit boek is een aanwinst voor de psychiatrie in de Nederlandstalige letteren, die toch al aardig rijk is en is tegelijk een origineel voorbeeld van heftig rouwen: om een nooit beleefde puberteit.
 
Nadia de Vries: De bakvis, Pluim, Amsterdam 2022, 160 p. ISBN 9789493256408. Distributie De Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri